login     icon mail

logo werkgroep oud heerenveen 250

Crackstate en RK kerk
In het centrum van Heerenveen. (Collectie: Museum Heerenveen)
Gezicht op Heerenveen
Geschilderd door Goffe Struiksma in 1951. (Collectie: Museum Heerenveen)
Schoterlandse Kruiskerk
Geschilderd door Durk Piebes Sjollema van 1825 tot 1835

HIP TIME MAGAZINE 95

Het veertien verdiepingen hoge flatgebouw ‘Bellavista’ aan het Stationsplein biedt onze webmaster Jel Mulder op 11 december 2009 de gelegenheid enkele panorama-opnamen te maken. Eén daarvan legt de vertrekkende trein naar het centrum van het land vast met uitzicht op de einder. De loc heeft bijna de spoorbrug over de Veenscheiding bereikt. Eigenlijk is er nog slechts sprake van een oeververbinding, omdat de term ‘brug’ in de hoofden van de meeste Heerenveners voor deze locatie toch wel een andere lading heeft gekend. Van de ooit aanwezige bebouwing aan de Nijehasker kant van de spoorlijn is nog slechts een stukje ruigte overgebleven. De spoorsloot scheidt samen met de Veenscheiding en de Haskeruitgang zeer efficiënt de woningen van het stratenplan met de veenderijnaam ‘Jutte’ - het straatnamenboek gebruikt de term ‘ontsluitingsweg’- in de zuid-oostelijk hoek van het bestemmingsplan ‘Nijehaske’ van de rest van Heerenveen. De naamgeving Jutte is te danken aan een besluit van 22 november 1978, waarbij de inspiratie is ontleend aan de houten schop, waarmee de veenbrij uit de baggelbak wordt geschept en op het land wordt uitgespreid om - na droging - verder te worden verwerkt tot turven.

Het is niet toevallig, dat het gebied direct ten zuiden van de Veenscheiding straatnamen heeft gekregen die ontleend zijn aan moerasplanten. In seizoenen dat de waterstanden flink hoog zijn geweest, is het in het verleden niet ongebruikelijk dat de laaggelegen weilanden langs de spoorlijn regelmatig onder water staan. Als dus deze hoek van het bestemmingsplan De Greiden  in ontwikkeling is genomen, wordt er door de raad van Heerenveen besloten daar twee straten aan te leggen. De eerste is de ‘Munt’ en de tweede - die als het ware met een lus loopt van de Munt naar het noorden en weer terug naar de Munt - wordt ‘Wederik’ genoemd. Beide zijn volwaardige moerasplanten. Het gebied ten zuiden van de Munt wordt het eerst in ontwikkeling genomen met de bouw van drie, zestien-verdiepingen hoge torenflats. De eerste woningen worden - volgens de Kernkrant van 2 april 1971 - op 1 mei daaraanvolgend opgeleverd voor bewoning in de huursector. De volksmond heeft voor de ongewoon hoge torenflats al snel de bijnaam ‘De Drie Gebroeders’ opgenomen in het spraakgebruik. Officieel worden daar later door de gemeente drie namen aan gegeven: ‘Romsicht’ (het dichtst bij de spoorbaan); ‘Lânsicht’ (parallel aan de Oude Veenscheiding) en ‘Heechsicht’ (het dichtst bij de aansluiting Munt op de Haskeruitgang). Ook zijn we tegengekomen de prozaïsche termen: flat A, flat B en flat C.  Een verkoopadvertentie in de Leeuwarder Courant van 7 juni 1997 van de Woning-en bedrijfsmakelaardij Leegstra & Bosma te Leeuwarden probeert met ‘aantrekkelijke prijzen’ appartementen aan de man te brengen te Heerenveen in ‘Romsicht, Lânsicht en Heechsicht’.

De bouw van de woningen aan de Wederik - genoemd naar een sleutelbloemige rietlandplant - vindt na de naamgeving van 16 november 1970 en met een uitbreiding per 10 april 1974 plaats in de jaren daarna.

Wanneer U op onze foto langs ‘Romsicht’ kijkt, ziet U in de verte de lichte contouren van de gebouwen van de Scholengemeenschap voor Beroepsvoorbereidend Onderwijs, achter de groene windsingels van sportpark ‘Nieuweschoot’ en Heerenveense sintelbaan. Inmiddels is door het opgaan van deze school per 1 augustus 2014 in het totaal van het ‘Vakcollege Sevenwolden’ en ‘Kingcollege’ al weer sprake van een volgende stap in de onderwijsgeschiedenis.

De winterse omstandigheden van deze opname maken het evenmin eenvoudig details waar te nemen, hoewel de bomen bladloos zijn. De uitzondering daarop is de beukenhaag in herfstbruin tussen de spoorbaan en parkeerterrein achter de busstationsfaciliteiten.

In de volgende regels gaan we Uw beeldend vermogen even flink op de proef stellen. Allereerst moet U meer dan honderd veertig jaar terug in de tijd: zo omstreeks 1873 ! De spoorbaan zoals op deze foto ligt er al met aan weerszijden de brede spoorsloot. Ook de Veenscheiding is er dan al als een gegraven kanaal. Aan de westkant van de spoorbaan liggen lange stroken grond, die worden aangeduid als ‘weidland’. De meeste van die stroken ‘weidland’ zijn in gebruik bij een boerderij, die via twee bruggetjes over de oostelijke en westelijke spoorsloot met daartussen de spoordijk met rails het Breedpad verbinden met het terrein van boer Sent Hanzes van den Berg. Hij weidt er zijn vee. Door de aanleg van de spoorbaan is er langs de westelijke spoorsloot niettemin nog een smalle strook ‘weidland’ het eigendom gebleven van de Staat (Departement van Binnenlandse Zaken Staatsspoorwegen). In het kadastrale dienstjaar 1873 besluit de Staat dat smalle lange perceel een zgn. ‘splitsing’ te laten ondergaan. Van één perceel worden er drie gemaakt. Wat precies de motieven daarvoor zijn geweest weten we niet, maar het is stellig niet ondenkbaar, dat pompmaker Sipke Jetzes de Boer van de Heerenwal in Nijehaske daarin de hand heeft gehad. Hij wordt namelijk eigenaar van één van de afgesplitste delen en krijgt het kadastrale perceel met het nieuwe nummer A-1365 op zijn naam. Dat wordt omschreven als ‘weiland en water’ en heeft een grootte van 38.69 are. Bij de daaropvolgende registratieregel in de eigendomslegger van Sipke Jetzes de Boer blijkt hij daarop in het kadastrale dienstjaar een ‘houtzaagmolen met erf’ te vestigen en gebruikt daarvoor 9.20 are. Bunskoeke heeft ons in zijn molengeschiedenis ‘De sfeer van weleer’ (1991) al eens gemeld van de toestemming van de Gedeputeerde Staten van Friesland van 6 maart 1874 voor deze zaagmolen van De Boer. Inmiddels krijgt dit nieuwe perceel ook een nieuw kadastraal nummer namelijk A-1479. De Boer ziet kans de financiering rond te krijgen met hulp van Geert Adams Korf, koopman en grondeigenaar, die hem een obligatie van 1000 gulden verschaft en waarvoor De Boer dus een schuldbekentenis tekent. Aangenomen moet worden dat de exploitatie geen daverend succes is geworden. De meeste industriële houtzagerijen zitten al in een periode van ombouw naar de stoommachines voor de aandrijving, hoewel de kolen voor de stoommachines ook kostbaar waren.  In het kadastrale dienstjaar 1890 volgt (min of meer gedwongen) verkoop. De Boer heeft teveel schulden opgebouwd en op 4 januari 1889 (vgl. Bunskoeke) worden de bezittingen verkocht. De nieuwe eigenaar is de broer van Geert Adams Korf, namelijk Pieter Adams Korf voor wie het avontuur lokt. Deze is niet alleen grootgeldbezitter, maar ook een snelle beslisser, want in het kadastrale dienstjaar 1893 volgt de afbraak van de houtzaagmolen en wordt het terrein weer bestemd tot weiland.

Maar ..... stel dat de houtzaagmolen een succes was geworden en het bedrijf nog zou bestaan dan is de vraag: waar heeft hij gestaan ? Met behulp van de kadastrale netteplans van 1887 - te raadplegen op de website van It Tresoar - komen we dan terecht op het sportveld achter de uitbreidingsnieuwbouw van het Bornego-college en het daarom heen lopende voetpad. Vanaf de molenomloop zou je de minaret van de islamitische moskee Diyanet Vakfi aan de Hesselstraat hebben kunnen zien staan. Is dat niet een interessante gedachte ?

2014, november 16 -Wibbo Westerdijk-hip-backup

 

 

 

Onze sponsors: