login     icon mail

logo werkgroep oud heerenveen 250

Crackstate en RK kerk
In het centrum van Heerenveen. (Collectie: Museum Heerenveen)
Schoterlandse Kruiskerk
Geschilderd door Durk Piebes Sjollema van 1825 tot 1835
Gezicht op Heerenveen
Geschilderd door Goffe Struiksma in 1951. (Collectie: Museum Heerenveen)

HIP-TIME MAGAZINE 64 

Uitzicht vanaf Crackstate-torentje  omstreeks 1980

Een segment van de oost-zuid-oostelijke richting wordt vanaf het torentje van Crackstate rond 1980 door de onbekende fotograaf in een panoramisch perspectief vastgelegd. Het gebied op de voorgrond nadert het stadium van de complete afbraak van een der dichtstbebouwde gedeelten van het voormalige Heerenveen-Aengwirden. Langs de bestuurderszijde en achter langs de kofferbak van de geparkeerde auto tegenover het pakhuis van ijzerhandel Gerrit Overdiep zou in een vroegere fase van het kaartbeeld de grens van Schoterland met Aengwirden zich hebben bevonden. Die haakse bocht in de grenslijn zal vervolgens zijn route in het midden van de Oude Kerkstraat kiezen. Alles wat zich daarvan ten zuiden bevindt wordt als Schoterlands grondgebied beschouwd en ten noorden daarvan als Aengwirdens domein.

In het laatste deel ziet U op de foto het - verbrede - profiel liggen wat ooit bekend heeft gestaan als ‘Koningsteeg’, de eerste verbinding tussen het Achterom (later Krugerkade) en de Oude Kerkstraat. Het pand dat nog overeind is gebleven is te beschouwen als een bedrijfsgebouw - ooit onder kadastraal nummer Tjalleberd A-5024 - waarvan de gemeente Heerenveen omstreeks 1968 het eigendom verwerft. De straatnaam is ook in dit geval een onderwerp van discussie, voor wat betreft de schrijfwijze. Het kadaster kiest in het eerste kwart van de 20e eeuw voor de schrijfwijze ‘Koningsteeg’. Eerder wordt in het ‘Huisregister 1890-1900. Aengwirden-deel Heerenveen’ ook de term ‘Koningsteeg’ gebruikt voor 22 wooneenheden (AEN 1333). Het ‘Straatnamenboek’ kiest voor de naam met dubbel-s ‘Koningssteeg’ en vertelt daarbij dat de naam zou zijn ontleend aan een aldaar gewoond hebbende persoon ‘Koning’. Het toponiem ‘Koningssteeg’ komt ook voor op een kadastrale kaart van circa 1890. Kortom: verwarring alom !

Die verwarring zou nog wel eens groter kunnen worden, want in dit gebied heeft nimmer een persoon met de naam ‘Konings’ gewoond, terwijl iets meer naar het oosten aan het Achterom op het kadastrale perceel Tjalleberd A-5088 - vlak achter de Chr. Afgescheiden Kerk wel kort vóór 1890 een persoon ‘Koning’ komt wonen. (AEN 1265. Staat van de Loop der Bevolking)  Op huisnummer 141 vestigt zich eind oktober 1889 (AEN 1320) het gezin van de uit Tjalleberd afkomstige schoenmaker Jan Willems Koning, die in de periode 1890 tot 1920 ook nog te maken krijgt met twee keer een vernummering van zijn woonadres. Eerst van 141 naar 149 en daarna nog een keer naar nummer 145. Volgens het bevolkingsregister overlijdt hij op 31 oktober 1907 op 80 jarige leeftijd als weduwnaar van Pietertje Pijlman. Dat wordt bevestigt in zijn overlijdensacte AEN 2287, aktenummer A36. Eén mogelijke optie blijft dan nog open, die we slechts in vragende vorm aan U voor kunnen leggen. Heeft Jan Willems Koning misschien in de ‘Koningsteeg’ een bedrijfsruimte gebruikt voor het uitoefenen van zijn ambacht ???? Uit de bevolkingsregisters valt dat niet op te maken.

Het andere gebouw in het Aengwirder domein is de links op de foto staande met de boogramen. Dit ‘kerkje’ is door het kapitaalkrachtige lid van de afgescheiden gemeente - de koopman Otto de Boer - na aankoop van de grond in 1853 door hem gesticht voor ruim 3000 gulden. Schertsenderwijs wordt het ook wel het ‘pakhuis van Otto de Boer’ genoemd. In 1867 wordt het ‘godshuis’ te naam gesteld als de ‘Gereformeerde Kerk van Heerenveen (‘Chr. Afgescheiden Gemeente’) en wordt aan de heer de Boer de aflossing van de geldlening toegezegd. De opgemaakte overeenkomst maakt melding van een opzegtermijn van 12 maanden, waarop door de geldgever een beroep wordt gedaan wegens ontstane kerkelijke kwesties of onenigheid. Het brengt de gemeente weliswaar in grote verlegenheid, maar op het allerlaatste ogenblik kan elders nog een nieuwe lening worden afgesloten. In hetzelfde jaar wordt het kerkje ook nog vergroot en in 1900 wordt het verbreed. Door de geleidelijke groei van de gemeente wordt het in in 1921 afgestoten ten faveure van de nieuwe betonkerk aan de Verlengde Dracht.

In het gebouw in de Oude Kerkstraat vestigt zich de carrosseriefabiek van Herre Roest, wagenmaker, die de 9e januari 1922 een hinderwetvergunning krijgt voor het gebruik van een 6 pk-motor voor de aandrijving van diverse houtbewerkingsmachines. Tegelijk maakt hij ook gebruik van een bouwvergunning voor de verbouw tot woning door het aanbrengen van binnenbetimmeringen. In die vergunning wordt het oppervlakte van het gebouw gemeld: 69 m2 op een terreingrootte van 237 m2, en  een nokhoogte van 8.20 meter. In de ‘vechtmarkt’ van de carrosseriebedrijven redt Roest het niet, zodat op 8 april 1924 deurwaarder J.D. Jongsma in opdracht van de curator mr. W.T. van der Leij een faillissementsboelgoed moet houden.

De verkoop van het pand in 1925 aan grossier Leendert Kooistra verschaft deze, zijn weduwe Andriesje de Jong en zijn dochter Trijntje in ieder geval voldoende armslag voor de komende 25 jaar. In 1948 wordt het gebouw aangekocht door de nieuw ontstane Gereformeerde kerk (art. 31) en krijgt het weer de kerkelijke bestemming. Het vervallen gebouw wordt dan met eigen middelen onder architectuur van Bugel uit Groningen en aannemer Telgenhof uit Heerenveen verbouwd en gerestaureerd. Met een kerkzaal voor 250 mensen, vergaderfaciliteit, keuken, garderobe en toiletten voldoet het een flink aantal jaren voor de bijeenkomsten van de art. 31-familie.

Op deze foto 01748 uit de collectie van het Museum Willem van Haren maakt het vier verdiepingen hoge pakhuis nog volledig deel uit van ‘ijzerhandel’ Overdiep. Enkele jaren later verkoopt de laatste Overdiep-telg bij gebrek aan opvolging het pand (met een bijna 200 jarige familiegeschiedenis) aan een videoverhuurbedrijf, welke er onder de naam ‘Video Thuis’ de consument zeer ver tegemoet komt in zijn keuzes. Het pakhuis heeft een face-lift gekregen en heeft als ‘Toko Sharma’ lange tijd de markt voorzien van ‘Oriental food en nonfood articles’ op het adres Kerkstraat 10. Ten oosten daarvan en pal ernaast heeft omstreeks 1980 Van der Kam zijn mode-imperium tot de Rodenburgsteeg. Over de drie vlaggen kijkend zien we een tweetal daken achterelkaar, waarbij opvalt dat op het dak aan de Lindegrachtzijde de westelijke schoorsteen mist. Ooit is het een schitterend ‘heerenhuis’ geweest met een classisistische uitstraling. De historisch geïnteresseerden weten inmiddels, dat het vanaf 1811 een cruciale rol heeft gespeeld in de bestuurlijke faciliteiten voor het franse bewind en het daaropvolgende grietenijbestuur. Eigenaar notaris Pieter Bootsman stelde het ter beschikking voor vergaderingen en het pand vervulde min of meer de rol van gemeente- of grietenijhuis. Vanaf 1 oktober 1816 wordt het zelfs bestuurscentrum met een vaste concierge of beheerder. Dat is de ‘gegageerd sergeant’ Coenraad Wilhelm Huppert (1768-1827), die tevens de functie van brievenbesteller voor het postkantoor erbij heeft, terwijl zijn vrouw Mijntje of Mientje Lentz als tapperse het familie-inkomen probeert aan te vullen. Na de dood van Coenraad blijft zij nog even als ‘concierge’ in functie en ziet kans een lening van 800 gulden af te sluiten bij grietman Pompejus Onno van Vierssen om in ‘t Meer een huisje te kunnen kopen.

De opvolger van Lindegracht 30 staat ook op deze foto, nl. Oenemastate, maar in die jaren veelal aangeduid als Grovestinsslot. De overgang naar dat pand loopt niet van een leien dakje, want het bestuur krijgt aanvankelijk van de Gedeputeerde Staten geen toestemming voor de aanschaf in 1828. De secretaris van Schoterland Daniël Engelen ‘nam’ het mandaat en kocht het slot voor eigen rekening in het vertrouwen, dat die toestemming er zou komen. Uiteindelijk wordt pas op 11 juli 1832 de goedkeuring van G.S. verkregen, maar het is wel eerder in gebruik genomen.

Sloop een oude school, egaliseer de bouwput, bestraat het met klinker(t)s en je hebt een ideale parkeerplaats gecreëerd. Het uitzicht op de achterkant van de blijvende bebouwing is natuurlijk niet je dat, maar om het gebruik van je ‘heilige koe’ te kunnen rechtvaardigen kost het weinig moeite om de andere kant op te kijken. En het moet gezegd: weinig mensen hebben de achtergevel met dat mooie ronde raampje en zijgevel van het pakhuis aan de Vermaningsteeg zo nauwkeurig kunnen bekijken.

Vermoeid van alle details ? Laat dan uw blik nog even dwalen langs de horizon. De bossen van het ‘t Woud zullen Uw ogen weer tot rust brengen.

2013, augustus 25 - wibbo westerdijk - hip-backup

Onze sponsors: