login     icon mail

logo werkgroep oud heerenveen 250

Crackstate en RK kerk
In het centrum van Heerenveen. (Collectie: Museum Heerenveen)
Schoterlandse Kruiskerk
Geschilderd door Durk Piebes Sjollema van 1825 tot 1835
Gezicht op Heerenveen
Geschilderd door Goffe Struiksma in 1951. (Collectie: Museum Heerenveen)

HIP-TIME MAGAZINE 75     

Dit is weer zo’n exemplaar van een prentbriefkaart, waarvan het museum Willem van Haren meerdere in zijn collectie heeft. Het is een kleurenfoto met aan de afzenderzijde - de linkerhelft van de deelstreep aan de achterkant - ‘Heerenveen. Nieuwe Buren Heide Buren’. Als uitgever van dit mooi’s wordt aangeduid: MUVA Valkenburg (L.), onder welke afkorting A. H. Muurmans uit Valkenburg talloze prentbriefkaarten het licht heeft doen zien. Hoewel de betekenis van het codenummer (onder het postzegel) 1523/5 ons ontgaat, moeten we het doen zonder een exacte datering. Het enige gestempelde exemplaar met een postzegel van 20 cent geeft al aan dat het inderdaad is gebruikt als ‘brief’-kaart. Jammer genoeg geeft de tekst van de afzender evenmin een aanknopingspunt voor een nadere datering. Blijft nog over om met de loep het stempel van de kaart te ontwarren: 7-VI-1971.

Die datering is al een stuk nauwkeuriger dan de aanwezigheid van de skylinebepalers: watertoren en torentje van het postkantoor aan het Gemeenteplein. Inmiddels hebben we daarvan de laatste dagen zo vaak beleefd, dat de sloop van de watertoren in 1980 geen geheimen meer heeft voor de Heerenveners. En de klap van het opblazen van het torentje van het postkantoor op 17 december 1974 is bijna aan een 40-jarige herdenking toe.

Duidelijk is dat de fotograaf heeft gebruik gemaakt van het natuurlijke podium van het viaduct over Schoterlandse Compagnonsvaart in de Rijksweg 32 naar Zwolle. Hij heeft daarbij de uitzonderlijke omstandigheid van prachtig zomerweer met vroegochtendlijke kenmerken (zijlicht) optimaal benut. Het is meer dan duidelijk dat de infrastructurele afronding van het zogenaamde ‘Kolkplan’ - waarbij de Kolk door de plannenmakers van de demping van de Compagnonsvaart is opgerekt tot het afsluitende parkje tegenover de waterzuiveringsinstallatie (zuidelijk) en de tuinmanswoning van het buiten Voormeer (noordelijk), is voltooid. De kademuur verheft zich ‘spic en span’ tot wegdekniveau van de sterk verbrede Heide-en Nieuwburen. Het is kennelijk nog niet zo lang klaar, want de jonge boompjes zijn nog maar net geplant. Het laatste stukje wal aan de Heideburen is bewust niet meegenomen in de bemuring en lijkt zelfs nog niet de juiste glooiing te hebben gekregen van een gemeentelijke wegwerker met de schop. De overweging voor deze afwerking kan niet geweest zijn dat er opnieuw woonarken afgemeerd gaan worden, want vanuit beide richtingen is het ‘teplak’ komen daarvan afgesneden. De Compagnonsvaart vanaf Bovenknijpe is gedempt en dit stuk Compagnonsvaart staat door de overkluizing van de Nieuwstraat - Van Kleffenslaan nog slechts via een duiker in verbinding met de Kolk.

De ‘upgrade’ van de passage langs de loge ‘Ken U zelven’ van de Heerenveense vrijmetselaars werkt kennelijk inspirerend op het ingehuurde schildersbedrijf, dat zijn ladders tegen de gevel heeft opgesteld. Ook voor diens opdracht is het uiteraard ideaal weer. De vroegere pastorie van de Nederlands Hervormde Gemeente - is ooit bij koopcontract van 6 mei 1890 door de kerkvoogdij aangekocht van mr. M.Mz. van Heloma en in 1956 voor fl.20.000.- verkocht aan de Vereniging van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, gevestigd te ‘ s Gravenhage. De predikant moet dan nog verhuizen, maar op 27 september 1958 wordt de ‘nieuwe’ tempel van de Loge “Ken U Zelven” ingewijd door de Grootmeester van de Orde, ir. C.M.R Davidson, bijgestaan door zijn Grootofficieren en in de aanwezigheid van ruim honderd vrijmetselaars. Het Broedermaal wordt na de inwijding in de Schouwburg genuttigd onder voorzitterschap van de heer E. Doorenbos, onderwijsinspecteur. De adresboeken van 1960, 1964 en 1966 geven als ‘permanente’ bewoner de naam van K.H. Bosma, die als amanuensis vermeld staat en optreedt als beheerder van het gebouw.

Inmiddels wordt er op de kade geparkeerd, maar er is aan beide kanten nog geen sprake van een parkeerprobleem. En het schoonmaken van de stoep wordt op de Nieuwburen in ieder geval door één bewoner serieus genomen. Een eerder ‘incident’ van een aanwonende om zijn overtollige platencollectie aan het water van de Compagnonsvaart toe te vertrouwen zal toch zeker niet meer door de buurt worden getolereerd !!!

De totstandkoming van wat het ‘Kolkplan’ wordt genoemd als onderdeel van het Prinsewijkplan is bestuurlijk een olifantsdracht geweest. Op 23 november 1948 installeert burgemeester G.H. Kuperus derhalve 7 objectieve deskundigen voor de ‘Commissie van Advies inzake de demping van een gedeelte van de Schoterlandse Compagnonsvaart’. Een ‘zware’ delegatie getuige de volgende namen: R. Buisman, voorz. der Friese Kamer van Koophandel, die het voorzitterschap zal waarnemen. Mr. E. Foppes, directeur van het E.T.I.F., P. J. Moll, Rijks Inspecteur van het Verkeer in Friesland, A. Vondeling, bestuurslid Fryske Lanbou-Stifting en de Friese Mij. van Landbouw, Ir. D. T. Wouda, oud hoofd-ingenieur van de Prov. Waterstaat, Ir. J. E. Wiersma, Stedenbouwkundig ingenieur, A. G. M. Boost, dir. afd. Wegen en Verkeer van de A.N.W.B. Als adviseur is toegevoegd Ir. H. Baars, directeur Gemeentewerken Heerenveen.

Het groeiende Heerenveen, de aanleg van de hoofdverkeersweg Noord-Zuid langs Heerenveen met een aftakking naar de plaats en de wegen langs de Compagnonsvaart worden samengebald in de onderzoeksvraag “Zal de Kolk te Heerenveen worden gedempt?” Daar zullen zowel alle practische als aesthetische bezwaren aan de orde komen door emotioneel niet vooringenomen personen.

Een jaar later in november 1949 wordt een uitgebreide rapportage gepresenteerd. De kern van de conclusie is dat de Kolk van grote aesthetische waarde is en bepalend voor de structuur van Heerenveen. Een detail behelst het meer naar het zuiden verplaatsen van de noordelijke walmuur . Dat zal een profielverbetering tot gevolg hebben. De Lindegracht krijgt de status van een prachtige promenade met het vooruitzicht van in blad zijnde bomen.

Na het bekend worden van de aanbevelingen van de commissie van advies breken de discussies los door sympathisanten van de conclusies, maar minstens even fel van tegenstanders van de plannen. Zo meldt de directeur gemeentewerken in een krantenartikel uit 1953, dat nog niet is uitgemaakt of er een brug komt op de plaats waar de Nieuwstraat op de Compagnonsvaart uitkomt of dat er een dam zal worden aangelegd ter plaatse. Die beslissing hangt af van het definitieve standpunt over wel of niet dempen van de Kolk !

Op 15 maart 1957 plaatst de Leeuwarder Courant een ontwerp-plattegrond van de kruising van Nieuwstraat - Van Kleffenslaan met Heideburen - Lindegracht én Haringspad - Nieuwburen, uitgaande van de optie dat de Kolk inderdaad wordt gedempt. Een pleinachtig ontwerp met een rotonde-vormige verkeersafwikkeling. Bijna twee jaar later gaat dezelfde krant nog eens in op de gecompliceerde toestanden van zo’n megaplan - het Prinsenwijkplan - voor wat betreft waterschapskwesties, polderplannen, bemalingsinstallaties en kadastrale werkzaamheden. De verschillende overheden zitten nog steeds niet op één lijn. Een complicerende factor doemt op door de aanwijzing van het begrip ‘kerngemeente’, waarin de gemeente Heerenveen kansen ziet voor een versnelde industriële ontwikkeling. Het Kerncomité belegt eind oktober 1959 een zogenaamde ‘Kernavond’, waarbij honderden inwoners belangstelling toonden voor een inleiding door mr. C. Stapel én een forum bestaand uit burgemeester Kuperus, wethouders P. Wisman, R. de Boer en K. de Wilde, de gemeentesecretaris H. van der Velde, kernvoorzitter Tj. de Zee, Jasper D. Boot, ir. H. Makkinga en uiteraard mr. C. Stapel. Ook bij de vragenronde komt de demping van de Kolk aan de orde. Daar betoogt de burgemeester, dat de vaarrechten van de Schoterlandse Compagnonsvaart een vertragende belemmering in de besluitvorming opleveren. Schadeloosstelling en vervangende plannen zijn zeer kostbaar. De door de gemeente opgemaakte balans is, dat het rapport van de commissie van advies van 1949 zwaar is verouderd. Het Kerncomité (zakenlieden) wil de demping van de Kolk, doch het in de arm genomen bureau van de stedenbouwkundige jhr. ir. J. de Ranitz uit Rotterdam is daar gemotiveerd faliekant tegen. Halverwege augustus 1960 neemt de raad van Heerenveen het principebesluit: de Kolk wordt niet gedempt, maar versmald; de kademuren van Lindegracht-Haringspad en Heideburen-Nieuwburen worden vernieuwd; er komen vaste oeververbindingen (overkluizingen) bij de Dracht en Nieuwstraat. Uiteraard worden daaraan een aantal infrastructurele verbeteringen voor bewoning (uitbreiding ten westen van het spoor), centrumwinkelstand, parkeermogelijkheden, verkeersvoorzieningen gekoppeld. Ir. de Ranitz gaat de plannen daarvoor uitwerken. Practisch gevolg van de besluitvorming is o.a., dat door de Hoofdbrug geen pramen en dergelijk meer in de richting van de Knipe zullen kunnen varen.

Opnieuw treedt er vertraging op - en u raadt het al - door de in 1964 haperende financiële mogelijkheden: het rijk moet teveel leveren en de gemeente beschikt over te weinig ! Inmiddels is er een burgemeesterswisseling geweest: de heer H. Huisman moet de gemeentelijke kar trekken. Deze bruist van energie en ziet kans de staatssecretaris van Economische Zaken drs. J.A. Bakker eind juli 1965 naar Heerenveen te laten komen om 4 miljoen los te praten voor het Kolkplan. De tijd verstrijkt tot op 11 juni 1966 een somber artikel verschijnt in de Leeuwarder Courant met nieuws over financiële maatregelen van het rijk, welke worden geïnterpreteerd als - in feite - een bestedingsbeperking.  Krap een maand later kan er een klein vlaggetje in top op Crackstate bij het bericht, dat de eerste fase van het Kolkplan annex aanleg weg over de te dempen Schoterlandse Compagnonsvaart te Heerenveen mag worden gestart. Vervolgens duurt het toch nog weer een flink aantal maanden alvorens de veertig fraaie lindebomen langs de Lindegracht  worden gekapt als introductie op de daadwerkelijk bouwkundige werkzaamheden.

 

                                                  

Het moet gezegd: er wordt keihard aangepakt. Vanaf april 1967 tot de officiële feestelijkheden van de 20e april 1968 staat het centrum op de kop, is er veel overlast maar ook veel nieuwsgierigheid van de bevolking. Ontwateren, uitgraven, slib afvoeren, riolering aanleggen, kademuren metselen, opnieuw bestraten, nieuwe bomen planten, memoriestenen inmetselen in de overkluizing, bankjes langs de gracht en op twee plaatsen pittoreske bruggetjes monteren, inclusief het verkeersluw maken van de Lindegracht (geen fietsen, brommers en auto’s meer, alleen wandelaars)

De Heerenveense ‘Middenstandskern’  - een samenwerkingsverband van alle winkeliersverenigingen neemt het voortouw voor een week lang viering van de ‘Compagnonsfeesten’. Enkele middenstanders voelen zich bovenmatig gedupeerd, o.a. rijwiel-en bromfietshandel H. Bakker. Supermarkt Nieuwe Weme gaat verhuizen naar een in aanbouw zijnd winkelcentrum aan het Burgemeester Kuperusplein. Die mededeling wordt later achterhaald, want in 1972 wordt voor Nieuwe Weme plaats gereserveerd aan het ‘Molenplein’ aan de Gedempte Molenwijk. Aanvankelijke tegenstanders W.J. van der Kam, modezaak, en A. Tof, textielzaak, zijn zelfs redelijk enthousiast geworden en hebben er vertrouwen in dat de nieuwe situatie snel zal wennen.

Het is overduidelijk dat deze gigantische infrastructurele operatie een bestuurlijke en ambtelijke megaklus is geweest, getuige de dossiers 333-2 en 333-3 onder de titel ‘Schoterlandse Compagnonsvaart - demping De Kolk 1947 - 1975’ met een omvang van in totaal ca. 10 cm (circulaires, brieven, ambtelijke stukken, rapporten, tekeningen, etc.) in een zuurvrije Amsterdamse archiefdoos. Bovendien beschikt het gemeente-archief over een flinke hoeveelheid fotodocumenten uit die aanlegperiode. In de gemeentelijke fotocollectie bevat ‘Doos 1’ een omslag met de code ‘A-I-1’ en ‘A-I-2’, waarin op ca. 50 foto’s de werkzaamheden zijn vastgelegd. De eerlijkheid gebiedt ons te erkennen, dat we slechts fragmentarisch - zie de twee toegevoegde beelden - van die informatie gebruik hebben gemaakt.

De eindconclusie voor de datering van de door ons gebruikte prentbriefkaart moet - desondanks - nog luiden: ca. 1970.

                                             

2014, januari 26 - wibbo westerdijk - hip-backup

 

                                                  

Onze sponsors: