Cat. Foto's met een verhaal
1e Herenwal 1972
HIP-TIME MAGAZINE 42
In de jaren dat dit soort aktiviteiten - zoals op fotonummer 0317 uit het archief van het Museum Willem van Haren - worden vastgelegd, is dat beslist op de eerste Herenwal nog geen dagelijkse routine. Daar waar de grote vrachtauto met het opschrift “VERHUIZINGEN” staat (en zien we op de bumper het Mercedes-logo. Is dat het niet het merk van transportbedrijf Wierda ?) is al een hiaat in de bebouwing ontstaan in eerder jaren. Voor het verleggen van de tramlijn is in de jaren 1929-1931 het huis van de huisschilder W. Krikke gesneuveld om voldoende ruimte te krijgen voor toegang vanaf het station naar een nieuwe trambrug over de Heerensloot, die zijn traject via de Heerenstraat en de toekomstige K.R. Poststraat buitenom de bebouwing zoekt naar de kunstweg langs het Meer en de Knipe. De originele tramlijn met de nauwe bochten door het centrum van Heerenveen komt daarmee te vervallen.
Bij dit tafereel gaan afbraakbezigheden kennelijk gepaard met de inzet van een bedrijf voor ‘verhuizingen’. Kenners van vrachtauto’s zullen ons feilloos kunnen vertellen met wie we hier als verhuisbedrijf van doen hebben. Het afbreken van het adres Herenwal 42 is beslist geen sinecure en de ‘puinrijder’ lijkt inmiddels vergevorderd in zijn bedoelingen. Die afbraak is het gevolg van het plan van Gemeentewerken Heerenveen uit 1967, uiteraard aangestuurd door B. en W. en de Raad, om een nieuwe en bredere verbindingsbrug aan te leggen over de Heerensloot naar de K.R. Poststraat. In de Friese Koerier van 14 februari 1968 wordt het plan van een miljoen gepresenteerd, maar staat ook een foto van de doorbraak en het eerdere ‘Huize Muller’. Dat pand staat op onze bovenstaande foto nog in volle glorie ‘voornaam’ te wezen. Toch moeten we vrezen, dat de verhuiswagen daar staat als voorbereiding op de afbraak ook van het pand nummer 43. Dossier 312-1 van het gemeentelijk archief uit de periode 1967-1975 vertelt ons immers, dat het in 1971 is aangekocht van keel-, neus-en oorarts A.H. Dekhuyzen voor ruim fl.140.000,-. In hetzelfde jaar heeft D. Smilde, die dan nog als procuratiehouder door het leven gaat maar al enige tijd (vanaf eind december 1968) elders (Prins Bernhardweg 6, Oranjewoud) woont, zijn pand nr. 42 aan de gemeente overgedragen voor bijna fl.56.000,-. De laatste huurder van dat pand is volgens een winkelbedrijvenlijst uit 1970: W. Fontijn, klokkenmuseum. Hij heeft 60 vierkante meter tot zijn beschikking. Als de aanbesteding van de 12 meter brede brug zijn beslag heeft gekregen is het 5 september 1972. We mogen gerust aannemen, dat onze foto uit die periode stamt. En dat klopt; achterop de foto van 8 bij 8 cm. staat 5-3-1972.
Dan zie we nog een kleine stukje gevel van Herenwal no. 41. Een heer rommelt in de laadruimte van de stationcar. Van Herenwal no. 41 is in ieder geval bewoner geweest de heer Hendrik Kuiper uit Nieuwebrug. Die is op 26 februari 1962 het huis gaan bewonen, wordt in het adresboek van 1964 nog winkelier genoemd, doch in dat van 1966 als ‘zonder beroep’ aangemerkt. Ook dit pand zal sneuvelen bij nog nieuwere toekomstplannen voor de verbreding van de ‘Trambaan’ na de verplaatsing van het stationsgebouw.
Het grote huis is in het boek “De Heerenwal. Bruggen en gekromde ruggen” door de gloedvolle betoogtrant van wijlen Jan de Jong ternauwernood ontsnapt aan een cult-status. De immense bewondering voor de persoon van Eelco Nicolaas van Kleffens (1894), die een aantal jaren (met zijn ouders dit huis heeft bewoond en zijn lagere schooljaren doorbracht op de openbare lagere school van Nijehaske, is daaraan debet is geweest. Vader mr. H.C. van Kleffens, substituut-officier van justitie te Heerenveen, krijgt in 1905 in Groningen dezelfde rechterlijke functie. Het huis krijgt opnieuw een justitieel medewerker als bewoner, nl. mr. A. van der Leij, rechter aan de arrondissementsrechtbank te Heerenveen. Deze komt namelijk voor in de adresboeken van 1922 en 1927 weliswaar onder wijk A., huisno. 56, doch hetzelfde huis. Diens opvolger A.P. Lankhorst, directeur van de Friesche Vischhandel maakt de vernummering van 1934 nog mee naar Herenwal no. 43, maar dr. Samuel Muller, keel-, neus-en oorarts, staat in het adresboek van 1936 als eerste onder dit huisnummer. De woningkaart schrijft hem in per 28 september 1936. Het bevalt hem in ieder geval bijna twintig jaar, want hij verhuist per 4 januari 1956 naar Noordwijk. Ruim een maand woont hij samen met zijn collega-opvolger k.n.o.-arts Jan W.E.P. Versteeg (1921-1990), wiens carrière in juli 1962 een vertrek noodzakelijke maakt en vanaf 3 en 5 juli betrekken de k.n.o.-artsen dr. Eberhard H. Kusen. en dr. Auke H. Dekhuyzen het pand. Kusen vindt na bijna twee jaar een ‘gaadlik’ optrekje in de Prinses Irenelaan in Oranjewoud. Dekhuyzen acht de afstand Heerenwal - Ziekenhuis een voor hem passende oplossing: hij blijft tot 1972 en verhuist dan noodgedwongen naar de Van Maasdijkstraat.
De naam W. Krikke (1886) laat in de plaatselijke Heerenveense cultuurgeschiedenis ongetwijfeld bellen rinkelen, zodra we de voornaam Wigle daaraan koppelen. Hij is de zoon van de meer bekende Klaas Krikke (1847-1923), die eveneens als ‘zondagsschilder’ een bijdrage heeft geleverd aan de topografische kennis van de Heerenveners. Hoewel Wigle als minder getalenteerd is te kenschetsen, zijn er ook van zijn hand een aantal kleinere bijdragen geleverd. Door zijn noodzakelijk vertrek vanaf de Herenwal A57 (later 44) is hij gaan wonen aan de Badweg (Bouwlust 33) om daar zijn schilderswerkplaats te vestigen.
Links achter de verhuiswagen ontwaart u een merkwaardig en typerend geveltje. Achter de façade wordt een brede bovenverdieping gesuggereerd, welk effect nog wordt versterkt door drie dicht naastelkaar geplaatste vensters met daarboven aan weerszijden van een borstwering een gemetseld zuiltje. Over de bouwgeschiedenis is verder niets bekend, maar het ontwerp doet wel wat denken aan de huizen van de Verlengde Dracht van omstreeks 1923. Het zou mij niet verbazen of timmerman-aannemer Johannes de Haan heeft ook hier zijn ‘handtekening’ achter gelaten. Zeer waarschijnlijk is deze verbouwing gebeurd in opdracht van winkelier-wolkammer-manufacturier Ale T. de Boer. Zijn naam siert het eerste adresboek van 1922 al onder het destijdse huisnummer Wijk A. no. 58. Bij de ‘Heerenveen-één”-operatie van 1934 krijgt hij van zijn nieuwe overheid het no. 45 op de deurpost geschilderd. Op 26 februari 1942 overlijdt de Boer, en zijn weduwe Hiltje van der Schaar blijft er nog wonen tot ze op 2 februari 1949 naar Dokkum gaat. Het adresboek van 1949 geeft ons de naam van mej. Anna C.E. de Vries, die er dan haar mode-vakschool heeft gevestigd. Zij is er in oktober 1945 als kostgangster komen wonen en vertrekt eind augustus 1949. Vast staat dat Johannes van der Schaar de sleutel per 7 februari 1949 heeft beheerd. Hij komt voor in het adresboek van 1954 als boekhandel. Rond 1970 meldt de winkelbedrijvenlijst, dat hij 20 vierkante meter gebruikt in een matig onderhouden pand, waar hij een stencildrukkerij exploiteert. De rest van het pand is kennelijk verhuurt aan S. Adema, die op 35 vierkante meter een electriciteitszaak runt op het adres Herenwal 45a.
Onder de latere directeur Albert R. van der Schaar komt het bedrijf als ‘Van der Schaar Kantoorefficiency b.v.’ behoorlijk tot bloei met als bedrijfsfilosofie, dat ze geen machines en meubelen leveren, maar kennis en oplossingen ! Het leidt zelfs tot een flinke uitbreiding van het vloeroppervlak.
2013, januari 27 - wibbo westerdijk - hip-backup
1ste Heerenwal omstreeks 1930
HIP-TIME MAGAZINE 98
1ste Heerenwal omstreeks 1930
Op de rechterhelft van de voorgevel van Heerenwal nr. 4 (in 1922 overigens nog nr. A-5) zitten een drietal borden aan de gevel, die bijzonder intrigerend werken bij het bekijken van deze foto - nr. 01844 - uit het archief van Museum Willem van Haren. Met een loupe is de donkere plaat tussen de begane grond en de verdiepingsvloer op het origineel redelijk te ontcijferen. Daar staat namelijk op: “RAAD VAN ARBEID”. Eerder hebben we daar al eens iets over vermeld bij HIP-Time Magazine 16 van 30 juni 2012 en daar de naam genoemd van de socialist Johannes Kolk en burgemeester van Aengwirden (19 mei 1917-26 juli 1919), die tenslotte in 1935 bij de opheffing van de Raad van Arbeid te Heerenveen als directeur een standplaats vindt in de stad Groningen.
Tussen de deur en het eerste raam in de rechtergevelhelft menen we met 90 procent zekerheid het overbekende symbool te zien van de parasoldragende dame met de haar begeleidende heer met wandelstok en hond, welke Tjeerd Bottema in 1905 heeft ontworpen voor de RVS. Deze letters staan voor de ‘Rotterdamse Verzekering Sociëteiten’ en het afgebeelde bordje is in dit geval van bescheiden afmetingen. Een agent welke in Heerenveen de maatschappij heeft vertegenwoordigd, is geweest de heer H. Been, waarvan eind december 1926 een nieuwjaarswens in het Nieuwsblad van Friesland heeft gestaan. In het adresboek van 1922 komt wel voor een ‘werkman’ met de naam ‘H.P. Been’ op het adres Korflaan 538, terwijl deze zelfde persoon zowel in het adresboek van Heerenveen van 1927 als in een adresboek van Friesland van ± 1928 (archief Tresoar) staat genoteerd voor het adres ‘Verlengde Dekemalaan 479e’ en met als beroep ‘verzekeringsagent’. De gezinskaart van Hendrik Pieter Been is eenduidig over zijn beroep: ‘agent eener verzekeringsmaatschappij’. Het lijkt erop, dat hij hier kantoor heeft mogen houden, omdat het niet waarschijnlijk is dat de directeur van de Raad van Arbeid een agentschap heeft gevoerd.
Het derde bord aan de gevel tussen het eerste en tweede raam van de rechtergevelhelft lijkt een stuk uitbundiger vormgegeven en suggereert een art-deco gestileerde afbeelding.
Met al deze informatie mogen we foto 01844 voorlopig dateren tussen de start van de Raad van Arbeid in dit pand in 1919 en de opheffing daarvan in 1935. Directeur Kolk woont volgens het adresboek van 1934 al niet meer in het pand Heerenwal nr. A-5, zelfs niet eens meer in Heerenveen. De gezinskaart heeft hem, zijn vrouw en hun bijna 19 jarige dochter evenwel uitgeschreven naar Groningen op 16 augustus 1934 naar hun nieuwe adres Parklaan 26.
Noordelijk van het voormalige pand van de herensociëteit ‘De Eensgezindheid’ volgen nog twee panden met de destijdse nrs. A-6 en A-7 om vervolgens te zijn gescheiden van het perceel nr. A-12 (in 1922 op naam van mej. H(iltje) Schotanus, dochter van de vroegere boekbinder Beerend Jans Schotanus) door een ‘steeg naar een ‘boerenspultsje’ achter de bebouwing van de Heerenwal. Vóór de hernummering van 1911 maakte de werkplaats van de boekbinderij deel uit van huisnr. A-8.
Die steeg - de "Pottenbakkerssteeg" - leidt in 1922 naar het boerenbedrijfje van veehouder J.J. Lenos, Heerenwal A-10. Het ontbreken van de tussenliggende nummers zal te maken hebben met vroegere bebouwing, welke is afgebroken of opgenomen onder een ander huisnummer, b.v. achterliggende éénkamerwoning voor b.v. een knecht. De pottenbakkerij van de familie Terwisga in het begin van de 19e eeuw kan daar wel eens debet aan zijn geweest.
Zo is de veehouder Lenos in het adresboek van 1927 al opgevolgd door zekere A. Keuning, die eveneens als veehouder te boek staat. Hij maakt de vernummering in 1934 - na de eenwording van Heerenveen - mee en wordt beloond met het huisnummer Heerenwal 10. Het wijknummer A blijkt dan vervallen.
In 1934 krijgt de Raad van Arbeid zelfs twee nummers uitgereikt: voor de benedenverdieping (kantoor nr. 4) en de bovenverdieping (woning nr. 4a). De twee volgende woningen: A-6 wordt Heerenwal nr. 5 en A-7 wordt Heerenwal nr. 6 (op dat ogenblik geen bewoner). Nr. 5 wordt volgens het adresboek bewoond door de wed. H. Ketel-Bargsma, die op de gezinskaart staat als wed. Kristiaan H. Ketel en onder haar meisjesnaam Klasina Sierds Bargsma. Zij heeft eerder in Utrecht gewoond, maar is in mei 1932 komen wonen op Dracht 13, terwijl ze op 14 mei 1934 naar nr. 5 in Nijehaske is verhuisd. Slechts korte tijd heeft ze daar gewoond, want op 15 mei 1935 staan de volgende bewoners al weer op de stoep. Dat is een gezin uit Bolsward, waarvan drie mannelijke leden in het adresboek 1938 staan. Vader Hoite Hiemstra is handelsagent, zoon Thomas is kantoorbediende en zoon Hendrik staat aanvankelijk als pakhuisknecht te boek, maar de gezinskaart heeft de wijziging naar het beroep van ‘chauffeur ATO’ (Auto Transport Onderneming) daarna ook geregistreerd vlak voordat hij in september 1939 naar Leeuwarden verhuist.
Aanvankelijk woont Gerrit Jan Pothaar als directeur van een ijzerhandel op Dracht nr. 23, maar in april 1935 laat hij zich overschrijven naar Heerenwal nr. 6. Kennelijk heeft hij zijn schaapjes op het droge, want in de adresboeken vanaf 1938 staat hij beschreven als ‘zonder beroep’. Hij overlijdt op 15 februari 1948, wat de reden is dat zijn weduwe Adelheid Johanna Margaretha Lenzmann in 1949 nog in het adresboek van dat jaar voorkomt. In het adresboek 1954 komt haar naam niet meer voor. Zij is vertrokken uit Heerenveen en overlijdt op 30 september 1968 in Lycklemastate te Wolvega op 95 jarige leeftijd.
De bewoner van het meest linkse pand op de foto - toen nr. A-2 - J. Post is duidelijk in zijn reclame ‘Speciaal MAATWERK’. In een krantenadvertentie legt hij nog even de nadruk op “De Heeren-en Dameskleeding naar maat van J. Post, Heerenwal No. 2 staat ‘t Hoogste wat kwaliteit, coupe en afwerking betreft; het Laagst in prijs. Vraagt s.v.p. Stalen ! Beleefd aanbevelend.”
Ooit - voor 1840 - heeft het huis nr. 3 onderdak geboden aan Heerenveens kunstschilder Dirk Piebes Sjollema. In 1922 maakt de veehandelaar S.H. van der Laan van nr. A-3 gebruik en in 1927 is dat de veehouder D.J. van der Laan. S.H. van der Laan laat zich eind december 1931 door de Kamer van Koophandel uitschrijven uit het handelsregister. Daarin staat hij sinds 30 mei 1921 geregistreerd.
De Gebr. Beljon, die er in 1934 wonen, staan zonder beroep in het adresboek van dat jaar. Laatstgenoemden blijken volgens aanbestedingsadvertenties in de krant zich te hebben gespecialiseerd als aannemers van bruggen. Op 20 maart 1935 vinden we zelfs een advertentie, dat niet Lemmer meer hun uitvalsbasis is, maar zelfs Heerenveen. Overigens voldoen ze aan het beeld van de ‘vrije jongens’ en hardwerkende Lemsters. Hun werk brengt mee, dat ze in 1939 zelfs op zoek zijn naar een woonark.
Het meest intrigerende pand op deze foto ( zie in rechthoek) is ongetwijfeld een tijdelijke, die we het best kunnen aanduiden als een ‘werkkeet’, een houten barak die stellig in verband moet worden gezien met de op de wal liggende grondbulten. Het zal te maken hebben met werkzaamheden aan het talud of mogelijk zelfs met de kademuur. Nee, het is beslist niet het eerste pakhuis op de ‘twee gemeene roeden’ op de eerste Heerenwal, die op een aantal prentbriefkaarten voorkomt. Deze staat in de beginjaren dertig nog verder naar het noorden en wordt gebruikt door winkelier A. Langius, die samen met zijn dochter mej. H. Langius als winkeljuffrouw een grossierderij in koloniale waren exploiteert op het adres Heerenwal nr. 20. Dat - heel lang ‘wit’ geweest zijnde ‘pakhuisje’ staat op een foto van de eerste Heerenwal, welke o.a. rond 1969 werd afgedrukt in de fotorubriek ‘Heerenveen uit vroeger dagen’ in de Leeuwarder Courant. Op de zijkant staat dan nog op een plakkaat te lezen ‘IRIS-margarine 30, 40, 50 cent per pond”.
Het hokje schijnt later nog eens het middelpunt geweest te zijn van een aprilmop van de oude Hepkemakrant. Deze meldt namelijk dat het om bepaalde redenen op donderdag 1 april zal worden afgebroken. De mensen welke die dag komen kijken, vinden dan het hokje natuurlijk rustig op zijn oude plaats staan. Niettemin is het in de begin van de jaren dertig opgeruimd voor een betere en veiliger verkeerssituatie op de Heerenwal. (zie o.a. het fotoboek van Henk Kapma, ‘Heerenveen. Veranderend gezicht 1900-1984’.
Het ‘pakhuisje’ aan de Heerensloot op de tweede Heerenwal sneuvelt al door een afbraakvergunning van B. en W. van Haskerland van 8 juli 1931, nr. 1003. Deze staat volgens de Leeuwarder Courant van 30 april 1931 tegenover huisno. A-206 en is eigendom van bakker F. Boersma. De raad besluit dat aan te kopen voor fl.550,- in het belang van de verbreding van de bestrating langs de Heerenwal ten dienst van het toenemende verkeer.
Deze afbraak maakt deel uit van een groter plan voor het leggen van trottoirs en het opnemen en herstaten van de bestaande bestrating langs de gehele Heerenwal, waarvan de inschrijving voor de aanbesteding is gepubliceerd in de Leeuwarder Courant van 23 april 1931. Het gaat dan om een kostenpost tussen 11 en 14 duizend gulden. Met 22 inschrijvers kennelijk een gewilde klus. Overigens wordt er na de fusie van de gemeenten tot Heerenveen-één een minstens zo groot karwei aanbesteed. De Leeuwarder Courant van 31 juli 1936 afficheert dan ‘het gedeeltelijk vernieuwen van den walmuur met bestrating langs den 1en en 2en Heerenwal te Heerenveen’. De inschrijvingen lopen dan uiteen van 40.000 tot 50.000 gulden en het aantal inschrijvers is practisch verdubbeld.
Het karwei op onze foto speelt zich in ieder geval af vóór 1935, want het oude Heerenwalsterbrugje ligt er ogenschijnlijk nog redelijk bruikbaar bij.
2014, december 28 - wibbo westerdijk - hip-backup
Achter de Kerk en Oude Koemarkt 1976
HIP-TIME MAGAZINE 41
Achter de Kerk en Oude Koemarkt 1976
Metamorfose ! Gedaanteverwisseling ! Begrippen die volledig van toepassing zijn op dit kleine stukje Heerenveen van Achter de Kerk - Oude Koemarkt. Zowel qua infrastructuur, uiterlijk aanzien als bedrijfsvoering razen de stormen ook in dit kenmerkende deel van de plaats. Museumfoto nr. 0276 met een formaat van 14 bij 10 cm van een vooralsnog onbekende fotograaf dateert van 24 juli 1976. De rust is een zaterdagochtendrust bij zomerse schaduwen met als gevolg de letterlijke toepassing van ‘De Blauwe Luifel’ voor de rijwiel-en brommerhandel of zo u wilt het tweewielermagazijn van de firma Smit. De woningkaarten melden, dat de huisnummers 18, 20 en 22 overgaan van de familie Wagenaar naar Jacob Smit. Blijkt nr. 18 van 1937 tot 1950 regelmatig nieuwe bewoners te huisvesten, van Achter de Kerk 20 (beneden) weten we dat de weduwe Oene Harmens Wagenaar daar is overleden op 11 maart 1948 en dat Jacob Smit zich daar al heeft gevestigd op 1 juni 1948. Op nr. 20 boven heeft pianolerares Jacomina Joustra jarenlang gewoond (1936-1955) alvorens te verhuizen naar Kerkstraat 17. Het diepe pand nr. 22 is dus geheel gericht op de verkoop en reparatie van fietsen en bromfietsen en hun onderdelen. De aanwezigheid van de metalen krachtstroomkast voor het pand heeft natuurlijk te maken met de bedrijfsvoering, want voor kermisdoeleinden wordt deze straat - in tegenstelling tot begin 19e eeuw - al lang niet meer gebruikt. Mar ..... tiden hawwe tiden ! Met de huidige voetbal-, schaats-, culturele en horecafeesten kan het zomaar weer nodig zijn.
Enfin ... door verandering van locatie van de firma Smit kwam de zaak leeg te staan tot Eetcafé De Buurman zich met haar nieuwe horeca-formule in 1997 over de panden heeft ontfermd en er thans een ‘groene luifel’ als gevelbedekking hangt. De ‘Skol’-reclame van 1976 is vervangen door de ‘Grolsch’ van heden.
Van de panden 16, 14 en 12 valt door het camerastandpunt en het ‘strijkzicht’ eigenlijk geen enkele detail waar te nemen, tenzij we met het uithangbord ‘De Vries kapsalons’ volledig op het verkeerde been worden gezet. Immers, de woningkaarten geven aan dat de nummers 12 en 14 sinds 1950 ‘in verenigd gebruik’ zijn bij IJme Clement Postmus, smid, en na diens dood en het vertrek van zijn weduwe eveneens sinds 1970 bij Hendrik Bosma, loodgietersbedrijf, hier tot 1980. Nummer 16 is de smederij van IJme Clement Postmus geweest, welke achter de panden heeft gelegen. De woningkaart zegt daarover ‘bestaat niet meer’ zonder in details te treden over een jaartal. Niettemin wordt in de huisvestingsgegevens het nummer 10 heel lang toegekend aan winkelier Ids Reinders Mulder, wiens weduwe het in augustus 1938 overdoet aan kapper Jan Hendriks Knobbe, afkomstig uit Veendam. Deze werkt er gedurende 23 jaar onafgebroken aan de haardossen van zijn cliënten. Op 1 augustus 1961 neemt Berend de Vries, eerder kapper in Jubbega, de salon over en sindsdien zit het bordje aan de gevel. De dameskapsalon zit op de benedenverdieping, waarvoor Klaas Jan de Jong als 1e dameskapper zelfs Terschelling* verlaat. Hij krijgt in de loop der jaren o.a. assistentie van de dochters Wimmie en Rigtje, dochters van Berend de Vries. Deze doet zelf de Herensalon boven en verzekert zich op oudjaarsdag 1968 van de coiffeurskwaliteiten van Harm Hijlkema, die 1e herenkapper wordt na het afronden van diverse knipopleidingen. In 1972 verhuist de herensalon naar een klein stukje nieuwbouw beneden achter de damessalon.
Klaas Jan de Jong (dames) en Harm Hijlkema (heren) popelen om meer verantwoordelijkheid te te krijgen en nemen de zaak over in juli 1977. De officiële heropening vindt plaats op 4 augustus, maar nog wel onder de naam “De Vries” met een gentlemens agreement tussen beide exploitanten: ... niet aan elkaars klanten komen...! Die datum staat in beider geheugen gegrift, omdat twee dagen later het echtpaar de Vries bij Drachten een ernstig auto-ongeluk meemaakt. Zij overleeft de botsing niet en hun huurbaas Berend de Vries wordt zwaar gewond naar Groningen vervoerd.
In 1978 trekken twee advertenties in de Leeuwarder krant de aandacht. Op 5 januari 1978 lezen we “Kapsalon de Vries, eig. K.J. de Jong” en op 9 december 1978 stelt deze een ‘Kerstkapsel’ in het vooruitzicht. We mogen aannemen, dat beide advertenties op de damescliëntèle gericht zijn geweest. Enkele jaren later gaat hij wonen naast de zaak in het pand no. 8, waar eerder het verzekeringskantoor van ‘Woudsend’-Verzekeringen is geweest. De woningkaart meldt ook als gebruiker ‘Verzekeringsmaatschappij OTOS’. Na verbouw tot woning is de Jong dan sinds 29 september 1983 de bewoner.
Hijlkema dient zijn 10 jarig huurcontract uit onder de naam ‘Herenkapsalon de Vries’, officieel tot 1 augustus 1987, maar hij vestigt zich al per 1 februari 1987 aan de Koningin Julianaweg 27 in Heerenveen-Zuid (Oranjewoud). Klaas J. de Jong blijft de damessalon exploiteren tot de verkoop van het pand aan horecaman Eddy Westra. In 2009 is namelijk restaurant Pépé & Coco B.V. in Heerenveen gestart onder het motto ‘Eten en drinken’. Thans in 2012 geven eigenaar-sommelier Eldad Lasker met als chef Eddy Westra subtiel vorm aan een ‘nieuwe’ eetcultuur.
Aan de rechterkant van de straat is in 1976 het voormalige pand van de leeszaal (1918-1965), officieel “De Openbare Leeszaal en Bibliotheek 'Frieslands Zuid-Oosthoek” in gebruik bij de Stichting Oudheidkamer Heerenveen. Overigens pas vlak voor de afbraak in 1967 van het gemeentehuis van Aengwirden aan de Fok, waarin de Oudheidkamer was ondergebracht sinds 1951. Bijzonder valt op dat er in de noordelijke zijmuur twee deuren blijken te zijn gesitueerd. Na een lange periode van wisselgebruik, nadat de Oudheidkamer er in 1981 uit verdwijnt, en in de nieuwe gedaante van Museum Willem van Haren naar het Haringspad gaat, ontfermt Boonstra Optiek zich over de benedenverdieping. Onder directie van Gerhard en Marijke Heino gaat hun optiekzaak van de Oude Koemarkt naar dit pand. Alle acht door hen gebruikte ramen krijgen klassieke markiezen met naamreclame.
Tenslotte op de achtergrond drie panden met alledrie ook een lange geschiedenis. We bekijken ze wat nauwkeuriger van rechts naar links. Het beste is ze te behandelen met de huidige terminologie. De gordijnen van het raam beneden geven ons de naam ‘Café Bak’, welke is ontstaan (vermoedelijk) in de jaren zestig van de vorige eeuw als de exploitatie nog in handen is van caféhouder Reinder van der Wal op Oude Koemarkt 2. Uit de verhalen van oud-scholieren van het Nassau-College komt het café naar voren als een soort ‘sociëteit’ van de oudere jaars op zoek naar zelfstandigheid, waarbij een pilsje en een stickie tot de instrumenten behoren. Hartstikke gezellig, dus ! Dieper duikend in de geschiedenis van het pand schijnt de eerste drankwetvergunning omstreeks 1837 zijn intrede te hebben gedaan in combinatie met de barbiersaktiviteiten van Jan Reinders van der Wal (1813-1855). Een journalist van het Gemeenteblad voor Heerenveen (een bijblad van het Nieuwsblad van Friesland) van 16 november 1938 vertelt daarvan aan de hand van de herinneringen van de uit Amerika teruggekomen 90 jarige mevr. Johanna Balink-van der Wal.
Het huidige aanzien kreeg het pand in 1900 (het kadaster spreekt in dienstjaar 1901 namelijk van ‘herbouw’). Van de oude situatie staat in het fotoboekje ‘Een wandeling door Oud-Heerenveen’ op bladzijde 46 een zeer duidelijke foto met een gewoon ‘tuitgeveltje’.
Niet alleen het café ondergaat in het begin van de 20e eeuw een metamorfose, ook het middelste pand op de foto met op de gevel ‘Boonstra’, en tegenwoordig het Ristorante Pizzeria Paolo, Oude Koemarkt 4. De enorme luifel ontneemt helaas volledig het zicht op de benedengevel, terwijl boven de 1e verdieping in de dakkapel nog de aktiviteiten van de firma A.W. Zanstra herinneren aan een ambachtelijke horloge-en klokkenmakerij. De toekenning van het nieuwe kadastrale nummer A-2291 voor dit pand ging gepaard met een hermeting en tevens met een verhoging van het pand in het dienstjaar 1899. Daarbij refereren we opnieuw aan de zojuist genoemde foto.
Het derde pand is nog maar net uit de as herrezen na een verwoestende brand in juli 2009. Café ‘t Houtsje - zo’n 20 jaar onder de directie van Tom Mulder - is na de brand opnieuw begonnen met het verzamelen van schaatsmemoralia, waarmee het café zijn aantrekkingskracht weer tracht op te vijzelen. Ook hier wordt het aanzien van het herbouwde pand ernstig ontsierd door de nieuwe trend in aanbouwen: de (winter)serre.
In 1976 draagt het nog de keurige kenmerken van het accountantskantoor van de Gebrs. Bos (Gerardus Th.M. en Antonius J. Bos, beide zoons van accountant Pieter Bos), die hun vader zijn opgevolgd in het vak en er bij de ‘scheiding van goederen’ in 1968 eigenaars van zijn geworden.
In dat jaar ontvangt hun 80 jarige moeder Anna J. Bos-Schiebergen op 11 september 1968 het ‘sacrament der stervenden’. Zij is begraven op de R.K.-begraafplaats aan de Rottumerweg.
2013, januari 20 - wibbo westerdijk - hip-backup (met dank aan Harm Hijlkema)
AANVULLING door Klaas Peereboom, d.d. 20 januari 2013:
Het staat mij bij dat de metalen kast voor de winkel van Smit ("Koop bij de man die ook repareren kan"), die als krachtstroomkast wordt aangeduid, een pomp is waar je voor de brommer mengsmering kon tanken. Ik zal het nog eens navragen bij mijn oude vriend Theo Smit (zoon van Jacob).**
Misschien is het volgende bij velen wel een bekend verhaal, maar ik zet het toch even "op papier". De meeste oudere Heerenveners zullen vast weten dat café Bak zijn naam heeft ontleend aan Klaas Bak (zijn werkelijke achternaam kan ik me niet herinneren), die als kelner werkte voor Rein van der Wal. Hij voorzag de vele klanten bij Café van der Wal van hun biertjes, maar lustte ze zelf ook graag. Zo graag dat hij, volgens het gerucht, na sluitingstijd het bier dat in de bak onder de tapkraan terecht kwam, met smaak tot zich nam. Vandaar de bijnaam Klaas Bak.
Als ik me goed herinner heeft latere (en ook huidige) eigenaar Anton Talsma pas de naam Café Bak aan het café gegeven. Het Skol uitgangbord hoort volgens mij bij het Chinees restaurant Hong Kong op de hoek (Oude Koemarkt 1, nu café de Blauwe Kater).
Groet, Klaas
Mondeling heeft Klaas Peereboom vernomen van Geuvert Peereboom en bevestigd door klompenhandel Bouwhuis, dat Klaas Zwart zijn bijnaam te danken heeft aan het feit dat hij graag een mop of ‘bak’ vertelde. Daarmee komt het bierverhaal op losse schroeven te staan.
**aanvulling/correctie door:
Tjitte de Jong: Bij Smit Fietsen en Bromfietsen staat een metalen kast, dat was een benzinepompautomaat, men gooide er een gulden in en kreeg een paar liter benzine. Het is dus geen krachtstroomkast.
Verbetering en aanvulling juli 2016:
*Deze aflevering van de HIP-Time 41 is onlangs gelezen door mw. de Jong, wiens echtgenoot ‘De Jong Haarmode’ op het adres Achter de Kerk 10 heeft geëxploiteerd. Zij blijkt zeer verrast, dat haar man (volgens onze tekst) Terschelling zou hebben verlaten om kapper te kunnen worden in Heerenveen. Dat nu is een ‘regelrechte belediging’ voor een rasechte Amelander en dat zult U kunnen begrijpen ! Op haar gezag haasten wij ons dan ook dat te herstellen, maar als de bron van deze misgreep terug gevonden kan worden is het zeer de vraag of dat kan worden gerectificeerd.
Verder is zij er zeker van, dat Achter de Kerk niet is verkocht aan Eddy Westra, die wordt genoemd als koper en ‘horecaman’ in verband met het restaurant ‘Pépé & Coco’. Het is meer waarschijnlijk dat Ed Lasker de koper is geweest. Eddy Westra heeft zich als chef-kok flink in de kijker gespeeld met ambities voor een landelijke carriére.
De verbeteringen zijn ons ‘keihard’ - maar vergevensgezind - aangereikt door medevrijwilliger van het museum Heerenveen, mw. Tiny van der Laan. Dank, Wibbo Westerdijk.
Achter de Kerk vòòr 1929
HIP-TIME MAGAZINE 48
Achter de Kerk vòòr 1929
Deze straat doet een gooi naar de titel ‘Straat in twee gemeenten met de meeste, verschillende namen’: Nieuwe Kerkstraat - Paul Krugerstraat - Rijksstraatweg - Straatweg - Achter de Kerk, in haar verloop van west naar oost. De trambaan is nog in gebruik en dat betekent een prentbriefkaart van vóór 1929. Uiteraard is er geen enkel teken van de grensscheiding tussen Aengwirden (links) en Schoterland (rechts) in fysieke zin waar te nemen, maar die grens maakt deze straat juist zo bijzonder.Van deze ansichtkaart is in het museum Willem van Haren een exemplaar als uitgave door “J.P.H.” en een poststempel van 1930.
Eerst de achtergrond van deze kaart met de opvallende telefoonmast. Deze kolossale ‘opstijgpaal” wordt opgericht voor de mogelijkheden van aansluiting door particulieren aan het plaatselijke telefoonnet. (Voor een foto van dat gebeuren zie ‘Een wandeling door Oud-Heerenveen’, blz. 48.) Op 23 augustus 1905 bericht de krant dat met de werkzaamheden wordt begonnen en op 28 september van datzelfde jaar zijn de 29 belanghebbende aangesloten en wordt het telefoonnet opengesteld. Voor 2.5 cent kan men een plaatselijk gesprek voeren. Op de Koemarkt is dat de poelier-verenfabrikant Barre Hanzes Snijder met tel. nr. 6. In de krant van 15 mei 1907 wordt melding gemaakt van het inslaan van de bliksem bij de centraalpaal tijdens een hevig onweer, zodat de kassiers Boschloo & Pothaar op de Fok met een gebroken leiding komen te zitten.
Het meest interessante deel van de foto - afgezien van de eerder vermelde telefoonpaal en het nog niet genoemde kerkgebouw - ligt langs de noordzijde van de straat. Deze nummert in zijn volle lengte in de gemeente Aengwirden, terwijl de zuidzijde van de straat dat in de gemeente Schoterland doet. Na 1934 betekent het dat de noordzijde de even nummers vertegenwoordigt van Achter de Kerk en de zuidzijde de oneven nummers.
Het begint met een stukje van de entrée van het prachtige zakenpand van de Gebr. Mispelblom Beijer met op een verdiepingsscheiding de firmanaam. Het imposante gietijzeren fietsenrek wordt door een klant grotelijks genegeerd, ten behoeve van het tuinhek van de familie J.H. Bekkering. De heer Bekkering blijkt boekhouder en wordt procuratiehouder van het kassiersbedrijf van de Gebrs. Mispelblom Beijer.
Het pand aansluitend aan het hoge twee verdiepingengebouw met zolderverdieping is later het pand van de Brandverzekering (nr. 8) van K.J. de Jong, kantoorhouder Verzekerings Maatschappij OTOS (per 1983), eerder in gebruik bij Jan Hoekstra (1962-1981) en Roelof Braad (1951-1962), nog eerder slagerij van Bartholomeus Schurer (1937-1951), daarvoor slagerij A.J. Bosscha (c. 1910-1937) en nog eerder Andries de Jong (1892-c. 1910)
Het huis ten oosten van het lage huisje met die prachtige uitgebouwde dakkapel is in 1913 nog op een foto te zien met een tuitgevel. Later is deze sterk versimpeld en zijn het de kapsalons B. de Vries, eerder de zaak van fotograaf de Jong en I.R. Mulder. (nr. 10) Oostelijk daarvan is dat het in latere jaren bekende loodgietersbedrijf van Henk Bosma (nr. 12 -14). Daarna komt het complex van Smit fietsenhandel (18-20-22). Zie fotonummer 338.
De geknotte boom als inmiddels bladloze naherfstoverlever met de voeten volledig omgeven door steen staat voor het pand met de fraaie naam ‘De Stad Parijs’, een bazar. Ooit heeft er een rijtje van minstens drie bomen gestaan langs de gevel van dit pand. Evenwel, de uit de rails lopende vroegtram heeft op 15 februari 1900 volgens het Nieuw Advertentieblad een zwaar ijzeren hek gebroken en de boom op de hoek omver gereden. Het kwam tot stilstand tegen de gevel met als extra schade gebroken ruiten en een scheur in de muur.
In een advertentie in het adresboek van 1922 is Grietje Scheenstra, wonend in dat hoekpand, iets royaler met de inhoudelijke omschrijving van haar nering: “Porselein, Kristal, Arnhemsch Fayance-en Goudsch Aardewerk, Huishoudelijke Artikelen en Galanteriën”. Zij heeft zich als exploitante op 20 juli 1912 in het pand gevestigd en heeft vanaf 1916 in ieder geval de assistentie van Jantje van den Bosch. De beide dames worden in de hoofdelijke omslag aangeslagen op het huisnummer 82, welke in 1921 wordt hernummerd tot nr. 182. Rond die tijd koopt Pieter Thomas Potma, koopman uit Sneek het pand van 91 centiare van Oene Harmens Wagenaar. De woningkaart geeft ons niet alleen de informatie, dat opvolger Sijberen Dirk Potma van Oude Koemarkt 1 emigreert naar Canada in september 1953, maar verschaft ons ook de opvolgende exploitanten. Coenraad J. Roos, vertegenwoordiger, zit er van november 1953 tot februari 1957, en Hessel Baarda, manufacturier, staat vervolgens tot november 1968 als bewoner/gebruiker geregistreerd.
Na de exploitatie als Chinees-Indisch restaurant “Hong Kong” (1972-1983) is het nu café De Blauwe Kater. Deze is er in ieder geval al sinds het jaar 2002 als Menno & Eva een proost uitbrengen op een ieder die positief gebruik maken van het ‘membership’. Zelfs in 2000 staat het al in krantenberichten vermeld.
Fraai is de hoek van de kerk rechts allerminst, strak en streng het ijzeren hek met de punten en bepaald niet uitnodigend om het terrein te betreden. Zelfs is op deze foto weinig majestueus aan dit van oorsprong oude gebouw (1637) te ontdekken. De achtergevel van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek “Frieslands Zuid-Oosthoek” is evenmin van een hoge belevingswaarde. Op de bovenverdieping moet een meer uitnodigende sfeer hebben gehangen met als directrice mej. H.J. van Dijk, 1e Assistente mej. M.J. van der Laan en 2e Assistente mej. H. van Dam. Op werkdagen is de leeszaal ‘s ochtends van 10 - 12 uur en ‘s namiddags van 3 - 10 uur geopend, terwijl er alleen ‘s namiddags uitgeleend kan worden. Velen hebben herinneringen aan de smalle steile trap en aan het luik van de uitleen.
Nee, dan de twee panden op de Oude Koemarkt. Rechts van de ‘opstijgpaal’ Foppe M. Boonstra, handelaar in gedestilleerd en horloger, Oude Koemarkt 4, die op 8 november 1917 de klokken-en horlogewinkel heeft overgenomen van de befaamde Auke Willems Zanstra. In de eerste jaren kan het Heerenveense publiek er ook terecht voor sigaretten en drank. Als één van de eerste zakenlieden begint Boonstra met het aanmeten van brilleglazen van de juiste sterkte. De allitererende slogan ‘Boonstra’s Beste Brillen’ is reclametechnisch een gouden vondst geweest en gonst jarenlang in het Heerenveense optische wereldje rond.
Het pand van Hendrik Vos, links van de paal, is eind twintiger jaren nog immer een goudsmidszaak, maar wel heeft Vos een deel van de zaak verhuurd aan kleermaker H. Drijfhout, over wiens zakelijk wedervaren nauwelijks iets bekend is. Als Hendrik Vos zijn bedrijf beeindigt verkoopt hij het in 1934 aan chirurg Max Jacques Roeper, joods plaatsgenoot, die in mei 1941 met vrouw en zoontje verhuist naar Groningen. Een voormalige verpleegster van het noodziekenhuis in Heerenveen noemt hem een integer mens en een bekwaam chirurg. Door toedoen van een oud-patiënt-NSB’er wordt hij in 1943 geïnterneerd, op transport gezet naar kamp Vught en vandaar gedeporteerd naar Auschwitz. Op 18 januari 1945 wordt hij daar om het leven gebracht.
2013, maart 10 - wibbo westerdijk - hip-backup
Afbraak in het Kerkstraatgebied
HIP-time Magazine 81
Afbraak in het Kerkstraatgebied - Westmuur van de Vermaning
Met museumfotonr. 01885 komt de Heerenveense Vermaning op een zeer bijzondere en ongebruikelijke manier in beeld. Evenals trouwens het pakhuis ten zuiden daarvan, behorend bij het pand van Electro World Rinze Hofman aan de Lindegracht 47. Al meer dan 35 jaar inmiddels. Wanneer we de rooilijn van de achterkant van de Vermaning en het pakhuis verlengen tot de Lindegracht zien we op de kaartplattegrond van de kadastrale minuutkaart van 1832 al dat er op het perceel van die rooilijn tot de Vermaningsteeg twee panden hebben gestaan. Het meest westelijke pand is dan eigendom van Rinze Harkes de Vries, die als schipper en koopman bekendheid heeft gekregen. Van 1827 tot en met 1835 krijgt hij volgens de Kohieren van de Personele Omslag op dit adres zijn aanslagen bezorgd. Het blijkt vervolgens dat hij zijn pand heeft verkocht aan zijn oostelijke buurman Atze Halbes de Vrieze, die in 1829 voor het eerst in het door hem bewoonde en gebruikte pand staat aangegeven als winkelier. Het door hem aangekochte pand wordt vanaf 1836 verhuurd aan Jacob Hendriks van Loo, die er zijn kleermakerij gaat uitoefenen. Aan die situatie komt pas een einde als van Loo in 1852 verhuist naar de Vleesmarkt no. 3.
In de tussentijd heeft het perceel door meetwerkzaamheden van het kadaster een nieuw kadastraal nummer gekregen: kad. no. A-62 is vervangen door A-697. Door een zogenaamde ‘splitsing’, waarbij van de grootte van 1.60 are voor het huis en erf 1.25 are wordt vastgesteld en voor een nieuw gebouwd pakhuis 0.35 are, blijkt ook het kadastraal nummer te zijn gewijzigd. A-697 wordt vervolgens opgevolgd door twee nieuwe nummers A-952 (voor huis en erf) en A-953 (voor het pakhuis). Dit speelt zich af in het kadastrale dienstjaar 1857. Tien jaar later verkoopt Atze Halbes de Vrieze c.s. dit bezit via notaris A.R. van Voorst aan twee nieuwe eigenaars, te weten: A-952 aan Sjouke Jelles Koopmans te Oldeboorn, en A-953 (het pakhuis) aan Janna Hessel. Laatstgenoemde is een dochter van de boekhandelaar Franciscus Hessel en zij trouwt met Ghiel Cornelis de Vrieze, zoon van Atze Halbes de Vrieze, tabaksfabrikant te Heerenveen, en Neeltje van Giffen.
Nu valt er een dubbeltje ..... want ooit lazen we in de Leeuwarder Courant van 7 december 1838 een bericht, waarin drie Heerenveense fabrikanten hun ‘geëerde begunstigers’ laten weten, dat hun tabak met 10 cent per Nederlands Pond is verhoogd. Eén van deze drie is de Halbe de Vrieze, vader van Atze. Of het de oude Halbe of de jonge Atze de Vrieze is geweest of misschien wel hun opvolger door koop in 1859 Koenraad Hovens Gréve hebben we niet kunnen achterhalen, maar één van hen heeft de tabaksfabriek (of eigenlijk de tabakskerverij) de toepasselijke naam “De Javaan” gegeven. Overigens is het niet alleen een tabaksfabriek, maar ook koffiebranderij, groot-en kleinhandel in koloniale waren en gedistilleerd. Op zoek naar die overdrachtsacte van de familie de Vrieze aan Koenraad Hovens Greve laten alle Friese notarissen ons in de steek. Wel blijkt de sleutelfiguur in dit verhaal de zoon (en vermoedelijk beoogd opvolger) van Atze de Vrieze te zijn. Ghiel Cornelis (Atzes) de Vrieze gaat op 22 jarige leeftijd een huwelijksverbintenis aan met Janna Hessel op 17 december 1856. Zij is dan in de leeftijd van de ‘jongejuffer’ en 31 jaar oud. Zeer onverwacht overlijdt Ghiel Atzes de Vrieze al na een half jaar op 7 juni 1857 op 23 jarige leeftijd en in het huis met no. 43 (Dat is het hoekhuis van Lindegracht met Vermaningsteeg). Op 6 februari 1858 komt notaris G. Boschloo in aktie om een ‘scheiding van onroerend goed te regelen’. De details daarvan zullen wel in Leeuwarder dossiers zijn terug te vinden, maar het repertoire over dit feit is kort en zakelijk. Halbe de Vrieze (grootvader) krijgt een huis en pakhuis en Janna Hessel, weduwe van Ghiel, en haar minderjarige dochter krijgen ook een huis en pakhuis. Dochter ? Inderdaad ! Posthuum wordt op 23 oktober 1857 geboren Gisela Cornelia de Vrieze. Dan blijkt op 3 augustus 1859 Janna Hessel - inmiddels 34 jaar - een huwelijk aan te gaan met Koenraad Hovens Gréve, 26 jarige jongeman, geboortig van Steenwijk en zoon van een doopsgezinde predikant. Deze gebeurtenis is de reden, dat er geen koopoverdracht van Janna Hessel, wed. de Vrieze aan Hovens Gréve nodig is geweest. Hij stapt in een gespreid bedje.
Duidelijkheid verschaft voor de helft van de scheiding een verkoopadvertentie van notaris A.R. van Voorst in de Leeuwarder Courant van 14 juni 1867. De koopmanshuizinge en tabakskerverij aan de Lindegracht 42 met kadastraal nummer A-952 en een grootte van 1.25 are wordt door de mede-eigenaar A(tze) de Vrieze bewoond. Dat is dus de westelijke van de twee panden. Conclusie moet dan zijn dat Koenraad en Janna wonen op nr. 43 op de hoek van de Vermaningsteeg.
Vreemd in onze ogen is het te moeten lezen in een akte van notaris Arjen Binnerts, dat pas op 3 maart 1868 de ‘scheiding der huwelijkse goederengemeenschap’ van Janna Hessel en wijlen haar eerste man Giel Cornelis de Vrieze plaatsvindt.
Koenraad Hovens Gréve en zijn echtgenote hebben kennelijk een fijne neus voor de specialiteiten in hun branche, want ze zijn als dealer voor bijzondere, soms exotische producten terug te vinden in krantenadvertenties. Levertraan bereid op de Lofodinische Eilanden (1870), Zwitsersch Kindermeel (1876), Peru Guano (vogelmest, 1884), Saksisch Bergzout (1886), Drop uit de blikken trommel (1887), Thomson’s Maizena Pudding (1888), etc. Hun pakhuis is in juni 1895 het podium van een vervelend ongeval. De bejaarde knecht Steven Brandsma (71) valt van de trap en wordt er uitgedragen met inwendig letsel, o.a. twee gebroken ribben. Wat te denken van een berichtje in het Nieuw Advertentieblad van 3 maart 1894, waarin K. Hovens Gréve laat weten dat de bestellingen door tussenkomst van Halbe de Vrieze niet meer worden aangenomen. Klein menselijk drama? Verstoorde familieverhoudingen? Burenruzie?
Tijden veranderen! In 1882 krijgt Koenraad Hovens Greve een hinderwetvergunning (onder voorwaarden) voor een eest (verwarmde droogvloer) in de tabakskerverij in de kadastrale percelen Heerenveen, sectie A-1529 en A-1530 aan de Vermaningsteeg te Heerenveen. Beide percelen heeft hij gekocht van de doopsgezinde gemeente en direct na aankoop samengevoegd. Bij de opkomst van de sociaal democratie laat Hovens Gréve op 15 augustus 1896 weten zijn winkel in kruidenierswaren zondags na 1 uur te sluiten, maar de sigarenzaak blijft wel open. Wat betreft de zakelijke leiding moeten we aannemen, dat zoon Franciscus Hovens Gréve als 26 jarige koopman onderdeel gaat uitmaken van de ‘directie’ van de firma. Hij is op 26 juli 1888 getrouwd met Ida Klazina Wierda, dochter van de bekende administrateur Klaas Willems Wierda van de Fok.
Uiteraard gaan ze eerst wonen aan de Lindegracht. Uit die periode hebben twee knapen van de familie Comello - 4 en 7 jaar oud - uit de Vermaningsteeg hun leven te danken aan het doortastend ingrijpen van Franciscus. Beide jongens zitten de hengelen bij de sluis als de jongste er plotseling in valt. De oudste bedenkt zich niet en springt hem na om hem te helpen. Dat lukt niet en door het gekrijs alarmeren zij de heer Hovens Gréve, die beide drenkelingen voor een verdrinkingsdood kan behoeden. Dit speelt zich af op 4 juni 1901.
Eigenlijk staat Franciscus dan nog maar kort alleen aan het roer van het bedrijf. Vader Koenraad is gestorven op 13 april 1898 op 65 jarige leeftijd en moeder Janna is op 4 februari 1899 overleden op 73 jarige leeftijd.
Zakelijk gaat het Franciscus Hovens Gréve voor de wind, zelfs zo dat hij besluit aan de Zandweg naar Oranjewoud een woning te bouwen. Op 21 november 1910 krijgt hij de vergunning 376 van Schoterland. Op de bouwtekening wordt overigens gesproken van een ‘landhuisje’, die na de bouw de naam ‘Zonnehof’ heeft gekregen.
Wanneer Hovens Gréve op 14 april 1913 een bezoek brengt aan notaris Verkouteren doet hij dat in het gezelschap van Willem IJbe Wierda. Deze wil het koopmanshuis met erf en tabaksfabriek “De Javaan” wel kopen voor fl.1520,- per jaar als lijfrentebedrag op het leven van Franciscus en zijn vrouw. Willem IJbe is de zoon van Jannes Wierda en dus tantezegger van Ida Klazina Wierda.
Onder de directie van W.IJ. Wierda blijft het bedrijf zich bedienen van de naam ‘Firma Hovens Gréve’ en blijft een degelijke kruidenierswinkel met iets extra’s. In 1918 zorgt de verkoop van huishoudzeep voor een dermate grote toeloop, dat ‘s middags 5 juli een ruit wordt ingedrukt. Vermoedelijk heeft die drukte te maken gehad met de strenge distributie die in de eerste wereldoorlog van toepassing is geweest. Dat ook de 2e Wereldoorlog niet het beste in de mens naar boven brengt, is een open deur. Een tweetal jeugdige inbrekers worden op 17 december 1943 voor de rechtbank veroordeeld voor enkele inbraken, o.a. in het pakhuis van de firma Hovens Gréve waar ze een pakje koffie hebben buitgemaakt. De officier eist voor een viertal inbraken in totaal 6 maanden gevangenisstraf.
Als de oorlog voorbij is leest in Enschedé Leo J. Nieuwe Weme in een advertentie in het Kruideniersblad, dat in Heerenveen een koloniale warenzaak te huur wordt aangeboden. Te huur met recht van eerste koop. G.K. Wierda, die de wijn-en gedistilleerdwinkel al heeft overgebracht naar de Dracht, is de verhuurder. Nieuwe Weme gaat akkoord met de overeenkomst en opent op 4 februari 1946 de nog steeds ‘Hovens Gréve’ genoemd kruidenierswinkel met op de ruiten ‘Nieuwe Weme’. Zijn ideeën over de winkelformule blijken een iets andere richting te gaan. Van een elitaire bezorgwinkel wil Nieuwe Weme kiezen voor de zelfbedieningsformule. In 1957 is het eindelijk zover en wordt hij de tweede zelfbedieningszaak in Heerenveen. Zijlstra aan de Vleesmarkt is hem daarin voorgegaan. Krantenlezers en bewoners die de tweede helft van de vorige eeuw hebben meegemaakt, weten hoe het de N.V. Nieuwe Weme is vergaan.
Bijna vergeten we dat het pakhuis nog een 6 à 7 jaren bezit is geweest van Vreelings meubilering, die door een strakke architecturale verbouwing van het oude pand van de begane grond en de drie bovenliggende verdiepingen tot keurige toonzalen zijn getransformeerd. In juli 1958 wordt bijna 300 m2 toonzaal aan de te weinig mogelijkheden biedende zaak aan de Lindegracht 51 toegevoegd.
Terug naar de foto, waar de Doopsgezinde Vermaning wel erg prominent in beeld is gekomen. Van de schuilkerkerfenis uit de 17e en 18e eeuw is weinig meer te merken. Het tolerante Heerenveen heeft de Vlaamse en Waterlandse richtingen beide aanvankelijk apart onderdak verschaft, maar beseft heel goed dat het onvermijdelijke samengaan in 1741 de beste oplossing is geweest. Met het in gebruiknemen van het huidige ‘Vermaanhuis’ op 1 januari 1763, na de eerste steenlegging op 7 juni 1762 door de bijna 3 jaar oude Grietje (Fokkes) Bienema, komt een sober ingerichte kerk tot stand, afgezien van de kapbank van de familie Bienema en de fraai gedecoreerde wapenstenen aan de steeggerichte deurkant. Nog zonder alle aan en uitbouwen uit latere eeuwen. De westelijke muur op de foto tegenover de toegangsdeur blijkt - uit de geschiedschrijving van Douwe Miedema - de plaats te zijn geweest waar de preekstoel heeft gezeten.
Tja ... en dan valt deze foto ook in de categorie ‘documentaire fotografie’ met als onderwerp ‘Kaalslag van de zeventiger jaren’. De deplorabele restanten van het huis met Kerkstraat nr. 30 en vermoedelijk ook nr. 28. Op de woningkaart van beide panden staat “afgebroken volgens GW 5-1-1972”, waarbij GW moet worden vertaald als ‘Gemeentewerken’. De rooilijn, waar we eerder over spraken, situeert nr. 30 aan de westkant van die lijn en dus nr. 28 nog verder westwaarts. De voorlaatste bewoners van Kerkstraat 30 blijken de heer en mevrouw Fokke Joustra, die op 11 maart 1964 een pas gebouwde flat gaan bewonen aan de Coehoorn van Scheltingaweg. Fokke Joustra is meesterknecht geweest bij de veer-en kapokfabriek (Borkent) en komt al voor op dit adres in het adresboekje van 1934. Dan woont hij er al enkele jaren. Joustra heeft in de Heerenveense dorpsgemeenschap een goede naam opgebouwd door zijn passie voor de muziek in één van de Heerenveense korpsen. Johannes de Jong en zijn vrouw Akke Hoekstra, die eerder tien jaar ingeschreven hebben gestaan op nr. 28, hebben er vervolgens gewoond. De heer de Jong overlijdt er in maart 1966 en zijn weduwe vertrekt door de voorgenomen afbraak al op 3 mei 1971.
Kort na de verhuizing van de heer en mevrouw de Jong uit huisnr. 28 vestigt zich daar Sjouke de Vries per 15 mei 1964. Hij heeft kennelijk de beschikking over beide delen van de voormalige Spaar-en Voorschotbank, want hij biedt in de loop van de bijna zeven jaren dat hij er gebruik van maakt tijdelijk onderdak aan 42 verschillende personen. In de taal van die jaren zal zijn gesproken over een ‘sociaal’ pension, waar o.a. veel mannelijke Marokkaanse immigranten hun eerste onderdak vinden.
Bemoedigend is het dat het ‘groene element’ in de vorm van wat boompjes achter of tussen de vroegere bebouwing zich heeft kunnen handhaven. Wanneer je nu de steeg of achtertoegang ten westen van nr. 42 inkijkt, zie je op die locatie tenminste groter gegroeide bomen. En het kwalijke uitzicht op beschadigde muren is tenminste gerepareerd.
2014, april 20 - wibbo westerdijk - hip-backup
Afbraak van voormalig Huis van Bewaring in 1973
HIP-TIME MAGAZINE 110
Afbraak van voormalig Huis van Bewaring in zomer 1973
Dit is een scan van een van de dia’s uit de collectie van H. van Dalfsen. Hendrik van Dalfsen, in de gemeentelijke organisatie van Heerenveen, tot 1996 hoofd van de afdeling Algemene en Burgerzaken, eerder ook Bestuurszaken genoemd, heeft naast zijn dienstbetrekking steeds als persoonlijke hobby gefotografeerd. Zijn interesse gaat dan meestal in de richting van foto’s met een documentaire toets. Gebouwen die vervangen worden, nieuwbouw van grote projecten als de aanleg van de tunnel naar de Greiden (1968), de bouw van het Gemeentekantoor (1975-’76) en het overdekken van Thialf IJsstadion (1986-’87), enz. In 2011 en 2012 brengt hij een behoorlijk aantal van zijn dia’s naar het museum Willem van Haren (sinds 12 mei 2015 omgedoopt tot ‘Heerenveen Museum’). Eéntje daarvan kiezen we nu voor deze aflevering vanwege het onderwerp, maar ook door de goede kwaliteit van de foto.
De achteringang van het buiten Crackstate geeft ten tijde van het maken van deze opname in de zomer van 1973 voldoende mogelijkheden om het resultaat van de afbraak van het voormalige Huis van Bewaring - en in haar laatste fase van gebruik als politiebureau - van dag tot dag te volgen. Het zal de fotograaf dan ook geen enkele moeite hebben gekost een gunstig tijdstip uit te zoeken. In januari van dat jaar geeft de Leeuwarder Courant een overtuigend beeld van de destructie van het vooral door oorlogsherinneringen berucht geworden ‘Oord van Verschrikking’. Het is ook daarom dat bij de keuze van een oorlogsmonument gebruik is gemaakt van afbraakresten van het voormalige Huis van Bewaring’, welke al een bestemming hadden gekregen in de plannen van Louis le Roy voor de bouw van de ecokathedraal in Mildam.*)zie ook aanvulling onder dit verhaal.
Op de foto is het terrein reeds volledig geslecht. De laatste resten van de afbraak liggen langs de K.R. Poststraat om te worden afgevoerd. Op het terrein staan nog een aantal paaltjes - vermoedelijk van het elektriciteitsbedrijf. Het zal niet lang meer duren of ze zijn onzichtbaar geworden door het overwoekerende onkruid. Op de voorgrond is nog goed zichtbaar een restant van een put of iets dergelijks op het voorplein van het voormalige Huis van Bewaring.
In het gemeentearchief van Heerenveen is één onderdeel van het dossier over het voormalige Huis van Bewaring over de periode 1945 tot 1973 (dossier 954-6): de afbraak. De directeur gemeentewerken nodigt op 27 januari 1972 twee bedrijven uit een prijsopgave voor de sloop te geven van het op dat ogenblik als politiebureau in gebruik zijnde gebouw met medegebruik van de gemeentereiniging en de plaatselijke brandweer. E. de Vries aan de Jousterweg calculeert het op 21.000 gulden, terwijl de firma A.J. Postma uit Leeuwarden met 38.000 gulden (en allebei exclusief BTW) aanzienlijk meer kosten inschat. In het pré-advies van het college aan de raad wordt op 20 maart veiligheidshalve uitgegaan van 28.500 gulden, excl. BTW. Eind oktober worden deze beide sloopbedrijven en tevens de gebroeders P. en J. Haarsma uit Harlingen uitgenodigd op basis van bepaalde beperkende voorwaarden definitief op de klus in te schrijven. De belangrijkste voorwaarde is dat de slopers 200.000 ongebikte gele stenen ‘om niet’ op het terrein zullen achterlaten. Die beperking brengt de drie sloopbedrijven tot de volgende inschrijvingen: Haarsma fl.20.000,-, excl. BTW; de Vries fl.29.000,- excl. BTW en de fa. Postma fl.42.550,- excl. BTW. Het resultaat is dat Haarsma de opdracht krijgt op 30 november 1972, terwijl hij op 30 mei 1973 de laatste kosten krijgt vergoed.
Het gebouw rechts op de foto met de witte band in het metselwerk is een gedeelte van de westmuur van de Openbare Leeszaal. Deze is op 9 juni 1965 in gebruik genomen en gebouwd door aannemer firma Tj. Smits te Sloten, Joure en Heerenveen voor fl.367.000. Bibliotheek-voorzitster mej. G. Spiele opent het met een redevoering en mr. L.B. van Ommen, hoofd van de Volwassenenontwikkeling roemt Heerenveen bij die gelegenheid. In totaal heeft de leeszaal twaalf jaar op deze locatie gezeten, want op 22 september 1977 wordt er opnieuw verhuisd en wel naar het Burgemeester Kuperusplein aan de zuidkant van de Koornbeursweg. In de verbouwde supermarkt van De Gruyter wordt de bibliotheek met kunstruimte ingericht en in de loop van vele jaren zijn er daar ter plaatse verbeteringen en uitbreidingen van de leeszaal en bibliotheek geweest. Momenteel kennen wij het sinds 1 januari 2013 als één van de 13 vestigingen van de Stichting Bibliotheken Mar en Fean met als werkgebied de gemeenten De Friese Meren, Heerenveen, Littenseradiel en Súdwest-Fryslân.
Het huis achter de vlaggenmast en links van de hoek van de leeszaal is gebouwd in het vierde kwartaal van 1937 en het eerste kwartaal van 1938. De bouwer is geweest de glashandelaar Lubbertus Balink, die in het adresboek 1938/1939 als adres op zijn correspondentie: “K.R. Poststraat 17” mag zetten. Per 14 april 1938 betrekt hij het pand, welke op de begane grond een oppervlakte heeft van 19 bij 9 meter, met ruimte voor gang en kantoor en een fors uitgevallen pakhuis.
De oorsprong van Balink Glas & Aluminium ligt in Heerenveen. Stichter Lubbertus Balink is op de A.B.S (Ambachtsschool) te Heerenveen opgeleid als schilder door de in februari 1914 op 35 jarige leeftijd overleden schildersleraar Sipke Johannes Geerts. Vanaf de oprichting in 1925 staat inmiddels de derde generatie Balink aan het roer van de onderneming. Het Nieuwsblad van Friesland van 24 maart 1925 bevat namelijk een advertentie van de ‘Heerenveensche Glas-en Verfhandel’ van L. Balink aan de Thialfweg. Met ‘Spiegel-, Venster-, Cathedraal Gefigureerd en alle andere soorten glas - Glas en Lood. Voor concurrerende prijzen en uitsluitend prima Belgisch fabrikaat is dit het adres’. Kort daarvoor blijkt Lubbertus Balink, die aanvankelijk op de gezinskaart van zijn ouders als ‘kantoorbediende’ en later als ‘reiziger’ te boek staat, op 23 februari 1925 weer uit Groningen naar Heerenveen te zijn teruggekomen. Hij maakt ernst met zijn plannen voor zijn eigen bedrijf, na bijna drie jaar uit Heerenveen te zijn weggeweest. Zodra dat is geregeld treedt hij in september 1926 in het gemeentehuis op de Fok in het huwelijk met Trientje Gerbers uit Groningen en vestigen zich - volgens de gezinskaart - op het adres Thialfweg 88, Heerenveen. Dat adres behoort in 1922 nog toe aan R. Post, oud-aannemer, die dit pand als burgerwoning in 1911 heeft laten bouwen aan de Thialfweg op het kadastrale perceel Tjalleberd A-6571. Aangezien er geen aanwijzingen zijn gevonden van een notariële koopovereenkomst tussen L. Balink en R. Post nemen we voorlopig even aan dat L. Balink, als glashandelaar, huurder is geweest van dat pand. Bij een hernummering van de woningen in 1934 wordt op zijn gezinskaart Thialfdwarsweg nr. 5 genoteerd. Het Straatnamenboek van de gemeente Heerenveen kent overigens deze naam niet terwijl de adresboeken van 1934 en 1936 - gebaseerd op gemeentelijke gegevens - deze straatnaam dus wel voeren. Op het moment, dat Lubbertus Balink op 14 april 1938 verhuist naar de K.R. Poststraat 17 wordt als vorig adres eveneens genoemd: Thialfdwarsweg 5. De straat loopt praktisch parallel aan de Fok, en ten westen van het in 1929 gebouwde ziekenhuis. (Zie ‘Oud Heerenveen vanuit de lucht, 1931, nr. 7133) Later - zo rond 1953 - wordt deze straat doorgetrokken naar de Hepkemastraat en krijgt het de naam Van Helomalaan.
Graag gaan we nog even terug naar het huis van Balink op de hoek van de K.R. Poststraat en de Begoniastraat om U te attenderen op het huis met bakkerij vlak daarachter als nr. 2 aan de Begoniastraat. Op deze foto is dat pand - thans De Trend Kappers - uiteraard niet te zien, maar U weet dat op zaterdagochtend 14 april 1945 bakker Gerlof de Wolf, samen met zijn knecht Hendrik Kooij, er voor zorgde dat de deuren van de cellen van het Huis van Bewaring werden geopend. Hun alertheid op het vertrek van het beulsbewind van de Sicherheitsdienst - in het vertrouwen, dat deze niet terug zouden keren - maakte hen tot de eerste Heerenveense helden van bevrijdingsdag. Enkele uren later werd Heerenveen overrompeld door de bevrijders, de Canadezen !
2015, juni 28 - wibbo westerdijk - hip-backup
Aanvulling door dhr. Peter Wouda:
De brokstukken van de muren van de gevangenis werden naar Mildam gebracht waar Louis Le Roy begonnen was met de bouw van zijn Ecokathedraal . "De stenen van de gevangenis hebben hier hun vrijheid gekregen" zei Le Roy altijd. Op de foto is te zien hoe de brokstukken inmiddels begroeid zijn.
- Arm-en Ziekenhuis
- Blauwe zaal van de schouwburg
- Breedpad / Veenscheiding omstreeks 1900
- Breedpad nà 1905
- Breedpad vòòr 1900
- Breedpad, Heerenwalsterbrug, Posthuis omstreeks 1910
- Breedpad, panorama omstreeks 1910
- Bruggen van en naar het Haringspad c.1945
- Burg. Falkenaweg vóór 1972.
- Compagnonsstraat, noordoostzijde, 1931
- De Greiden 1980 of later
- De Kolk en omgeving 1976
- Depôthuisje Museum Willem van Haren c. 1981
- donderdag 16 dec 1937
- Dorpspomp Aengwirden ca. 1872
- Dracht 1904
- Dracht 1920
- Dracht 1973-74
- Dracht omstreeks 1980
- Dwarsgracht, ná 1914 en vóór 1921
- Fietshokkunst De Telle 1978
- Fok / Heerenwal omstreeks 1902
- Foto met talloze geheimen en vraagtekens
- Francijntje de Boersingel 1966
- Garstenbrug/Compagnonsvaart omstreeks 1930