Cat. Foto's met een verhaal
Mr.Halbe Binnertsstraat ± 1965
HIP-TIME MAGAZINE 34
Wie zal het ons kwalijk nemen als we zeggen, dat dit bepaald geen jeugdfoto van de mr. Halbe Binnertsstraat is. Fotonummer 1164 uit het archief van Museum Willem van Haren is evenmin een bejaard portret van deze degelijke levensader (hoewel het bankje tussen hoofdbaan en ventweg een ‘portret van bejaarden’ doet vermoeden).
De in de verte opdoemende flats aan het Kempenaersplein (aangelegd na 1958 en in het kader van een buurtverbeteringsplan in 1997 door Joost Visser en wijkbeheer grondig op de schop geweest en gerenoveerd), als het ware achter een brede dam in de voormalige Kempenaerswijk, vinden op die manier aansluiting via de Mr. Halbe Binnertsstraat naar de op de voorgrond aanwezige kruising met de Burgemeester Falkenaweg. De fotograaf heeft de foto kennelijk vanuit een automobiel in de Jan Mankeslaan geschoten.
Overigens is de ontstaansgeschiedenis van de Mr. H. Binnertsstraat een bijzondere. Niet zozeer vanwege de persoon van mr. Halbe Binnerts (1842-1922), die niet alleen een talentvol rechten-student is geweest, maar ook een voortreffelijke sociaal-maatschappelijke carrière in dienst stelde van de Heerenveense gemeenschap.
In 1927/1928 is de Van Dekemalaan naar het zuiden doorgetrokken en wordt eerst aangeduid als Verlengde Dekemalaan, doch de Directeur Gemeentewerken K. Straatsma stelt in een brief van 29 oktober 1929 voor deze aanleg de naam ‘Foijtstraat’ te geven, maar op voorstel van B. en W. wordt dat ‘Mr. Halbe Binnertsstraat’ en de raad gaat daarmee akkoord. Die noordwest-zuidoost lopende straat, waar aan de westkant parallel daarmee dan nog een sloot/wijk loopt, wordt in de jaren 1928-1933 flink dicht bebouwd. Een 50-tal bouwvergunningen worden afgegeven en er worden ettelijke vrijstaande woningen gesticht met - dan nog - een schitterend vrij uitzicht in de richting van de spoorbaan. Wel hebben de bouwplannenmakers en de bestuurders doorzien dat die verlenging een uitmonding moest krijgen naar de rijksstraatweg en dat gebeurt dan ook door de straat bij een dwarswijk een aftakking te laten maken naar de Verlengde Dracht. De totale haak heeft dan dus de naam mr. Halbe Binnertsstraat. Ternauwernood is die operatie tot stand gekomen, als we een bericht uit de Hepkemakrant van 17 augustus mogen geloven. Het gemeentebestuur heeft voor de aanleg van Verlengde Dekemalaan, die uiteindelijk uitkomt bij de heer van Dijk aan de Verlengde Dracht (zie verderop), een dam gemaakt in de Molenwijk. Als reactie daarop wordt het gemeentebestuur bij deurwaardersexploit gesommeerd door de heer Cornelis Romkes. Hij beweert recht te hebben op de wijk en wil dat de dam weer wordt verwijderd. Jammer dat de krant daar verder geen mededelingen over doet, maar kennelijk heeft Romkes dat recht niet hard kunnen maken of is om een andere reden in het ongelijk gesteld. De weg is er gekomen en ligt er nog.
Als een eerbetoon aan verzetsstrijder en oorlogsslachtoffer Sieger van der Laan (1907-1945) wordt het noordwest-zuidoost lopende deel van de straat naar hem genoemd. Het besluit daartoe dateert van 15 januari 1946. De korte haak vanaf de Burg. Falkenaweg naar de Kempenaersingel houdt dan de naam Mr. Halbe Binnertsstraat en wordt bovendien verlengd tot over de Kempenaerswijk. Uiteraard heeft dat ook gevolgen gehad voor de nummering van de huizen. Gelukkig voorzien de adresboekjes daarin.
De enorme behoefte aan nieuwe huizen maakt dat in 1948 de gronden ten westen van de Sieger van der Laanstraat in 1948 in ijltempo bouwrijp worden gemaakt. De aankoop van de gronden van de familie Tadema uit Oudeschoot betekent ook de demping van de sloot of wijk ten westen. De Woningbouwvereniging “Heerenveen” is bezig vorm te geven aan het Woningbouwplan 1947 en wil daar blokken van vier woningen bouwen en een enkele van twee. Tegelijk wordt er riolering aangelegd. Het jaar 1949 wordt voor de woningbouw een bijzonder vruchtbaar jaar. Maar liefst 18 woningen komen beschikbaar in de Sieger van der Laanstraat, in 1950 gevolgd door nog eens een twaalftal. Allemaal aan de westkant van de straat dus.
Nu onlangs de Erfgoednota is verschenen blijkt de Halbe Binnertsstraat bovenmatig bedeeld met gemeentelijke monumenten. Dat ligt aan de in 1952 door architectenbureau F. Klein uit Groningen in opdracht van de N.V. Bouwkas Nederlandse Gemeenten. Een aantal van 22 - een gedeelte van in totaal 36 in Heerenveen gebouwde panden - bevordert in deze straat het eigenwoningbezit. Het sleutelwoord is ‘standaardisatie’. Het betreft twee-onder-één-kap en rijtjeswoningen. Het rapport verschaft daarover de uitgebreide details in de architectonische terminologie van het Bureau Steenhuis. Voor de even nummers is door Steenhuis de keuze gevallen op de nrs. 8, 10, 12, 14 en verderop aan de zuidzijde van de straat de nrs. 28 t/m 52.
Laten we eens nagaan welke bewoners er hun onderkomen hebben in het jaar dat de foto is gemaakt. Volgens aantekeningen achterop de aan het Museum Willem van Haren geschonken foto is dat 1965. Het gedeelte van de Mr. Halbe Binnertsstraat afgebeeld op deze foto kent in het adresboek van 1964 aan de zuidkant - de even nummers 2 tot en met 42. Twee jaar later (1966) zijn daar nog bijgekomen de even nummers: 44 tot en met 48.
H.H. Kruis heeft er zijn garagebedrijf op nr. 2 (het huis met het mansardedak) en dealt voor Renault (zie bord aan de gevel), terwijl aan de straat de benzinepompen tot zijn bedrijf behoren. Kruis is in deze straat een pionier en een volhouder, want hij staat ook al in 1938 bekend als ‘monteur’ op dit adres. In 2012 kent de Handelsonderneming Sonmez (bandenservice) voor de garage het nummer 2a. No. 4 is in 1938 het huis van R. van Wijngaarden, bankwerker, die dan nog zijn constructiebedrijf en machinefabriek achter de Dracht aan de Gedempte Molenwijk moet opbouwen. In 1964 is de wed. G. Mebius-Brandsma hoofdbewoonster en in 1966 J. de Groot. veehouder. Het eerste dubbelpand 6-8 wordt in beide jaren bewoond door A. de Jong, assistent-bedrijfsleider (nr. 6) en de wed. G. Brouwer-Bos, zonder beroep (nr. 8). Het volgende blok 10-12 geeft K. Bouma, boekhouder van een ingenieursbureau (nr. 10) en J. Hoekstra, controleur (nr. 12), de mogelijkheid gerieflijk te wonen. Als buren in het blok 14-16 zijn K. Edens, leraar (nr. 14) en de wed. M. Steenstra-van de Woude - haar man P.S. Steenstra is eerder boekhouder geweest -(nr. 16) eveneens bevoorrecht. Datzelfde mag ook gelden voor de bewoners van het blok 18-20, te weten: wed. A. Postma-Braaksma, zonder beroep (nr. 18) en G.W. Veldhuis, ambtenaar (nr. 20).
No. 22 is de laatste woning net vóór de Waling Dijkstrastraat met als bewoner in ’64 en ’66 de veehouder K. Holtrop, terwijl na het oversteken van de zijstraat de beroepsloze G. Hof in ieder geval al vanaf 1938 zijn huiselijkheid vindt in nr 24. De schilder A. Bouwhuis, die daarvan juist iets ten westen woont, heeft met nr. 26 ook nog een vrijstaand pand. Vervolgens komen we weer in de Bouwkaswoningen. Eerst een blokje van twee woningen: nr. 28 P. van Sliedrecht, opzichter, en vader van de zo bekende PZH-volleyballer Paul van Sliedrecht, en nr. 30 A. de Boer, vertegenwoordiger van beroep. Als laatste rij - parallel aan de straat een blok van zes woningen, die resp. worden bewoond door: nr. 32 de wed. W.de Haan-de Vries, z.b.; nr. 34. de wed. A. Doeter-Fernhout, z.b.; nr. 36 S. de Boer, landmeter bij het kadaster; nr. 38. P. Veldhuis, ambtenaar; nr. 40. de wed. H.Steenwijk-Weggemans, z.b.; en nr. 42. J.Goslinga, vertegenwoordiger. Als afsluiting van de nummering staat er vervolgens nog een blok huizen met de zijkant naar de straat, die in 1964 nog niet in de nummering zijn opgenomen. In 1966 lezen we in het adresboek uitsluitende de namen van de bewoners zonder een toelichtend beroep: nr. 44. H.H. Fierweijer, nr. 46. R.de Groot, en nr. 48. G.Brouwer.
Speuren we nu de oneven nummers af, dan mag je veronderstellen, dat het enorme witte pand als hoekhuis met de ingang aan de zijkant zijn huisnummer aan de Mr. Halbe Binnertsstraat heeft. Dat is helaas niet juist, want deze wordt in 1938 bewoond door W. van Dijk, opzichter Veenpolder, met als adres Burg. Falkenaweg 74. Uit de jaren zestig kennen we de reder R. Holwerda en dierenarts IJ. Venema. Thans, 2012, vertelt Google ons dat er de accountancy is gevestigd van Falk bv en Havix bv.
Het eerste vrijstaande huis in de straat is nr. 1 en wordt beide jaren bewoond door A.J.W. Peenstra, z.b. en in 1966 in gezelschap van de wed. G.Heida-Brandsma. Daarnaast het 2-onder-1-kap woonhuis 3-5 met vrijstaande garage (bouwjaar c. 1940), waarvan op nr. 3. J. Breimer, assuradeur, zijn uitvalsbasis heeft, en op nr. 5 de koopman Homme Zuidersma. Deze overlijdt op 7 januari 1965 en laat het huis aan zijn weduwe G. Zuidersma-Oenema.
De vrijstaande woning met een kortgeleden (2012) geïnstalleerde leilinde is in 1965 nog het bezit van de gepensionneerde F.Akkerman. Ten westen daarvan komt de ingang naar de - in ere herstelde - Ete Kuipers-speeltuin, die op 5 mei 1958 zijn doop heeft gekregen doch later buiten gebruik wordt gesteld. Enkele jaren geleden is er een revival geweest. Huisnummer 9 wordt bewoond door P. G. van der Tang, waarschijnlijk eveneens genietend van z’n pensioen. Na het hoekhuis Binnertsstraat-Van der Laanstraat (met het huisnummer aan de laatste straat) treffen we na de uitrit van of - zo u wilt - de afslag naar de S. van der Laanstraat het dubbelwoonhuis nrs. 11-13. Daarvoor noteren de adresboeken 1964 en 1966 de kantoorbediende G. Troelstra (nr. 11) en de weduwe M. Zoete-Bakker, zonder beroep (nr. 13). Met een bredere openbare groenstrook voor het kleine voortuintje volgt dan een rijtje geschakelde woningen met de nummers 15 tot en met 25. Daarvan staat voor nr. 15 de onderwijzer K.G. Booij; nr. 17 de ambtenaar M. de Jong; nr. 19 de leraar engels aan de Ambachtsschool Jan van der Wal, opgevolgd door B. Sietzema (monteur); nr. 21 instrumentmaker J. Keijzer, met als opvolger H.H. Dalmolen (groothandelaar); nr. 23 gemeente-ambtenaar E.H. van Gijssel; en nr. 25 directeur van de ulo-school aan het Ernst van Harenplein en bekend oud-voetballer van de v.v. Heerenveen Henny Jonkman. Daarna komt de bouw aan de Kempenaersingel, waarvan het blok met de zuidelijke zijgevel naar de Halbe Binnertsstraat is gericht.
2012, nov. 18 - wibbo westerdijk - hip-backup
Muntflats in de Greiden, 11-12-2009
HIP TIME MAGAZINE 95
Het veertien verdiepingen hoge flatgebouw ‘Bellavista’ aan het Stationsplein biedt onze webmaster Jel Mulder op 11 december 2009 de gelegenheid enkele panorama-opnamen te maken. Eén daarvan legt de vertrekkende trein naar het centrum van het land vast met uitzicht op de einder. De loc heeft bijna de spoorbrug over de Veenscheiding bereikt. Eigenlijk is er nog slechts sprake van een oeververbinding, omdat de term ‘brug’ in de hoofden van de meeste Heerenveners voor deze locatie toch wel een andere lading heeft gekend. Van de ooit aanwezige bebouwing aan de Nijehasker kant van de spoorlijn is nog slechts een stukje ruigte overgebleven. De spoorsloot scheidt samen met de Veenscheiding en de Haskeruitgang zeer efficiënt de woningen van het stratenplan met de veenderijnaam ‘Jutte’ - het straatnamenboek gebruikt de term ‘ontsluitingsweg’- in de zuid-oostelijk hoek van het bestemmingsplan ‘Nijehaske’ van de rest van Heerenveen. De naamgeving Jutte is te danken aan een besluit van 22 november 1978, waarbij de inspiratie is ontleend aan de houten schop, waarmee de veenbrij uit de baggelbak wordt geschept en op het land wordt uitgespreid om - na droging - verder te worden verwerkt tot turven.
Het is niet toevallig, dat het gebied direct ten zuiden van de Veenscheiding straatnamen heeft gekregen die ontleend zijn aan moerasplanten. In seizoenen dat de waterstanden flink hoog zijn geweest, is het in het verleden niet ongebruikelijk dat de laaggelegen weilanden langs de spoorlijn regelmatig onder water staan. Als dus deze hoek van het bestemmingsplan De Greiden in ontwikkeling is genomen, wordt er door de raad van Heerenveen besloten daar twee straten aan te leggen. De eerste is de ‘Munt’ en de tweede - die als het ware met een lus loopt van de Munt naar het noorden en weer terug naar de Munt - wordt ‘Wederik’ genoemd. Beide zijn volwaardige moerasplanten. Het gebied ten zuiden van de Munt wordt het eerst in ontwikkeling genomen met de bouw van drie, zestien-verdiepingen hoge torenflats. De eerste woningen worden - volgens de Kernkrant van 2 april 1971 - op 1 mei daaraanvolgend opgeleverd voor bewoning in de huursector. De volksmond heeft voor de ongewoon hoge torenflats al snel de bijnaam ‘De Drie Gebroeders’ opgenomen in het spraakgebruik. Officieel worden daar later door de gemeente drie namen aan gegeven: ‘Romsicht’ (het dichtst bij de spoorbaan); ‘Lânsicht’ (parallel aan de Oude Veenscheiding) en ‘Heechsicht’ (het dichtst bij de aansluiting Munt op de Haskeruitgang). Ook zijn we tegengekomen de prozaïsche termen: flat A, flat B en flat C. Een verkoopadvertentie in de Leeuwarder Courant van 7 juni 1997 van de Woning-en bedrijfsmakelaardij Leegstra & Bosma te Leeuwarden probeert met ‘aantrekkelijke prijzen’ appartementen aan de man te brengen te Heerenveen in ‘Romsicht, Lânsicht en Heechsicht’.
De bouw van de woningen aan de Wederik - genoemd naar een sleutelbloemige rietlandplant - vindt na de naamgeving van 16 november 1970 en met een uitbreiding per 10 april 1974 plaats in de jaren daarna.
Wanneer U op onze foto langs ‘Romsicht’ kijkt, ziet U in de verte de lichte contouren van de gebouwen van de Scholengemeenschap voor Beroepsvoorbereidend Onderwijs, achter de groene windsingels van sportpark ‘Nieuweschoot’ en Heerenveense sintelbaan. Inmiddels is door het opgaan van deze school per 1 augustus 2014 in het totaal van het ‘Vakcollege Sevenwolden’ en ‘Kingcollege’ al weer sprake van een volgende stap in de onderwijsgeschiedenis.
De winterse omstandigheden van deze opname maken het evenmin eenvoudig details waar te nemen, hoewel de bomen bladloos zijn. De uitzondering daarop is de beukenhaag in herfstbruin tussen de spoorbaan en parkeerterrein achter de busstationsfaciliteiten.
In de volgende regels gaan we Uw beeldend vermogen even flink op de proef stellen. Allereerst moet U meer dan honderd veertig jaar terug in de tijd: zo omstreeks 1873 ! De spoorbaan zoals op deze foto ligt er al met aan weerszijden de brede spoorsloot. Ook de Veenscheiding is er dan al als een gegraven kanaal. Aan de westkant van de spoorbaan liggen lange stroken grond, die worden aangeduid als ‘weidland’. De meeste van die stroken ‘weidland’ zijn in gebruik bij een boerderij, die via twee bruggetjes over de oostelijke en westelijke spoorsloot met daartussen de spoordijk met rails het Breedpad verbinden met het terrein van boer Sent Hanzes van den Berg. Hij weidt er zijn vee. Door de aanleg van de spoorbaan is er langs de westelijke spoorsloot niettemin nog een smalle strook ‘weidland’ het eigendom gebleven van de Staat (Departement van Binnenlandse Zaken Staatsspoorwegen). In het kadastrale dienstjaar 1873 besluit de Staat dat smalle lange perceel een zgn. ‘splitsing’ te laten ondergaan. Van één perceel worden er drie gemaakt. Wat precies de motieven daarvoor zijn geweest weten we niet, maar het is stellig niet ondenkbaar, dat pompmaker Sipke Jetzes de Boer van de Heerenwal in Nijehaske daarin de hand heeft gehad. Hij wordt namelijk eigenaar van één van de afgesplitste delen en krijgt het kadastrale perceel met het nieuwe nummer A-1365 op zijn naam. Dat wordt omschreven als ‘weiland en water’ en heeft een grootte van 38.69 are. Bij de daaropvolgende registratieregel in de eigendomslegger van Sipke Jetzes de Boer blijkt hij daarop in het kadastrale dienstjaar een ‘houtzaagmolen met erf’ te vestigen en gebruikt daarvoor 9.20 are. Bunskoeke heeft ons in zijn molengeschiedenis ‘De sfeer van weleer’ (1991) al eens gemeld van de toestemming van de Gedeputeerde Staten van Friesland van 6 maart 1874 voor deze zaagmolen van De Boer. Inmiddels krijgt dit nieuwe perceel ook een nieuw kadastraal nummer namelijk A-1479. De Boer ziet kans de financiering rond te krijgen met hulp van Geert Adams Korf, koopman en grondeigenaar, die hem een obligatie van 1000 gulden verschaft en waarvoor De Boer dus een schuldbekentenis tekent. Aangenomen moet worden dat de exploitatie geen daverend succes is geworden. De meeste industriële houtzagerijen zitten al in een periode van ombouw naar de stoommachines voor de aandrijving, hoewel de kolen voor de stoommachines ook kostbaar waren. In het kadastrale dienstjaar 1890 volgt (min of meer gedwongen) verkoop. De Boer heeft teveel schulden opgebouwd en op 4 januari 1889 (vgl. Bunskoeke) worden de bezittingen verkocht. De nieuwe eigenaar is de broer van Geert Adams Korf, namelijk Pieter Adams Korf voor wie het avontuur lokt. Deze is niet alleen grootgeldbezitter, maar ook een snelle beslisser, want in het kadastrale dienstjaar 1893 volgt de afbraak van de houtzaagmolen en wordt het terrein weer bestemd tot weiland.
Maar ..... stel dat de houtzaagmolen een succes was geworden en het bedrijf nog zou bestaan dan is de vraag: waar heeft hij gestaan ? Met behulp van de kadastrale netteplans van 1887 - te raadplegen op de website van It Tresoar - komen we dan terecht op het sportveld achter de uitbreidingsnieuwbouw van het Bornego-college en het daarom heen lopende voetpad. Vanaf de molenomloop zou je de minaret van de islamitische moskee Diyanet Vakfi aan de Hesselstraat hebben kunnen zien staan. Is dat niet een interessante gedachte ?
2014, november 16 -Wibbo Westerdijk-hip-backup
Nieuwbouw Vleeschmarkt rond 1921
HIP-TIME MAGAZINE 126
Nieuwbouw Vleeschmarkt rond 1921
Na een intensieve zoektocht in het fotoarchief van het Museum Heerenveen kunnen we U ook zo’n prachtig portret van de kruidenierswinkel van de N.V. J. Zijlstra Hzn laten zien. Iets minder fraai als die zijn voorganger Boersma ons heeft overgeleverd. De tand des tijds heeft - ondanks een poging tot enige verfraaiing - zijn sporen nagelaten. Deze foto stamt uit de periode kort na de bouw in 1920. Jammer genoeg is van dit staande model ‘portret’ van 16 bij 11 cm geen fotograaf bekend (archiefnummer 03388), althans de documentatie van de achterzijde reikt ons die niet aan. Mogelijk dat de winkelketen zelf daarvoor verantwoordelijk is geweest. Het huisnummer 43 op de linker deur heeft er opgestaan tot 1930, aangezien er in 1930 is vernummerd. De westkant krijgt dan volgens het adresboek van 1934 de oneven nummers Vleesmarkt 1, 3, 5, 7 en 9. De oostkant Vleesmarkt 2 (Palma), 4 (winkel Zijlstra), 6 (bovenwoning S. van der Werf, filiaalhouder Zijlstra), 8 (J. Sevensma) en 10 (Otto de Wrede, kapper, vanaf november 1931, voorheen V.E. de Vries,). Op de rechterdeur is het bouwjaar ‘1920’ duidelijk te onderscheiden.
De architectuur van deze nieuwbouw naar een bouwtekening van de Amsterdamse architect Jan Kuiler Mzn. wijkt op een aantal essentiële punten behoorlijk af van het afgebroken pand. De voorgevel van kleurige handvormsteen (klinker van 22 cm dik) zijn o.a. verwerkt in de brede pilasters aan weerszijden van de voorgevel, welke doorlopen tot aan de schuinte van het dak en de verkorte en smallere versie daarvan tussen de ramen van de eerste verdieping. Beiden zijn als het ware gekroond in een afwijkende steensoort of tegelornament. Ook is er behoorlijk avontuurlijk omgesprongen met de metseltechnieken, ondermeer in de top van de puntgevel boven de dicht opelkaar staande ramen. Een tikje overdreven en overdadig geornamenteerd, zo niet protserig, komt de firmanaam over de gehele breedte van de winkelpui over. In een latere fase van haar bestaan is die balk vervangen door een gestileerde letter ‘Z’. Bouwmeester is de aannemersfirma R. Post en Zn., die bij onderhandsche aanbesteding het amoveren en weer opbouwen van het woon-en winkelhuis opgedragen hebben gekregen door de N.V. Handelsvereniging J. Zijlstra Hzn. te Amsterdam (sinds 1911). Soms komen we ook de term ‘Handelsonderneming tegen.
De bouwvergunning (nr. 960), die daaraan ten grondslag ligt, is aangevraagd voor het kadastrale perceel Heerenveen, sectie A-20 als ‘verbouwing woning’ op 4 oktober 1919 en vergund door B. en W. van Schoterland op 19 oktober daaraanvolgend.
Feite de Haan, die al een flinke staat van dienst bij D. Boersma’s winkels heeft doorgemaakt, regelt de verkoop van de inventaris van de winkel aan de Vleesmarkt. Zijn carrière krijgt een naadloos vervolg door de overname beschreven in de volgende advertentie van 6 januari 1920:
“Hiermede deelt ondergetekende mede dat de Kruidenierszaken te Heerenveen (Vleeschmarkt 43 en Dracht 360) vanaf 12 januari aan de heer J. Zijlstra Hzn zullen overgaan. Dankend voor het genoten vertrouwen. D. Boersma.”
“Naar aanleiding van bovenstaande advertentie beveelt ondergeteekende zich beleefd aan voor het leveren van prima Kruidenierswaren. Wegens verbouwing van perceel Vleeschmarkt 43 zal de zaak tijdelijk overgebracht worden naar Dracht 411. Opening van deze zaak Maandag 12 Januari. J. Zijlstra Hzn.”
Deze advertentie wekt overtuigend de indruk, dat Feite de Haan in dienst is getreden van J. Zijlstra Hzn. Hij zal zelf ook enige tijd in verband met de verbouwing elders ebben gewoond dan zijn vaste woonadres op Vleesmarkt 43, zoals in de Personele Omslagen staat. Het adresboek 1922 laat hem terugkeren op Vleeschmarkt 43 (als boekhouder), en in die van 1927 (in dat jaar overlijdt zijn vrouw), 1928 en 1934 neemt hij als ‘controleur van Zijlstra’s winkels’alle honneurs waar voor die organisatie. De Haan vertrekt op 22 sept. 1931 naar Nijehaske en komt in mei 1934 aan de Lindelaan nr. 13. Hij heeft op de Vleeschmarkt plaats moeten maken voor Stoffel van der Werf (geb. 1904), die eerst in Joure nu de baan van filiaalhouder in Heerenveen gaat vervullen. Deze staat vermeld in 1934, 1936 en 1938 als bewoner van de bovenwoning Vleesmarkt 6 en de gezinskaart laat ons weten, dat het echtpaar van der Werf en hun twee kinderen er op de dag van de Haan’s vertrek bezit nemen van de bovenwoning van Zijlstra’s winkel. Het afscheid van de Boersma-winkels is dus ook een afscheid van het pand Dracht nr. 360 (tot 1920) en (vanaf 1920) nr. 370. Boersma heeft dat perceel A-2453 (huis, schuur, erf, 1.90 are) gekocht in het dienstjaar 1910 van Hendrik Lenos Hendriksz., koopman-winkelier, die er ongeveer 30 jaar zijn affaire heeft gehad. Boersma verkoopt het nu in 1920 aan Johannes Egbertus Bronswijk, Dracht 370, letterzetter of typograaf, wat wordt bevestigd door het adresboek 1922. Bronswijk heeft er later - na enige uitbreiding - een manufacturenhandel in gevestigd.
De tijdelijke winkel op de Dracht 411 duurt zo lang als R. Post bezig is met de grote verbouwing van de winkel aan de Vleeschmarkt. Vóór januari is het nog Dracht 396 en al enkele jaren in eigen gebruik voor een bescheiden ‘Handel in Banket, Chocolade en Suikerwerken, Wijnen, Likeuren, Boter, Kaas, Eieren. Smilde’s Rundvet, enz.” door Berend Nijenhuis. Voor de rest van het inkomen verhuurt hij ook een gemeubileerde zit-en slaapkamer van de bovenwoning, b.v. in 1916 aan Geesje Langeraap, in 1917 en 1918 aan Elske de Jonge, in 1919-1921 aan Rinze Fokkema en tenslotte in 1922 aan Uilkje Sijbesma, lerares aan de landbouwhuishoudschool. Zelfs de directeur van de Boazbank Leendert Brouwer heeft er ruim vier jaar ingeschreven gestaan (dec. 1923 tot febr. 1928).
Ruim 9 maanden duurt de verbouwing van de nieuwe winkel van J. Zijlstra Hzn. De opening van ‘onzen modernen Kruidenierswinkel’ is op Maandag 13 september 1920. Uiteraard gaat ook dat gepaard met een cadeau voor de klanten, die bij aankoop van twee gulden kruidenierswaren (met uitzondering van suiker) een heerlijke koek krijgen.
De keten Zijlstra maakt handig gebruik van de modernste advertentietechnieken, waarvan illustraties en suggestieve teksten bijna een standaardonderdeel zijn geworden. Een doorslaand succes zal de spaarzegelactie voor het fraaie Engelsche ontbijtservies zijn geweest.
Vanuit de hoofdvestiging van J. Zijlstra Hzn. aan de Heerengracht 72 in Amsterdam wordt in de Leeuwarder Courant van 18 september 1920 een wervingsactie door de N.V gelanceerd in Friesland met het oogmerk depots voor koloniale waren te vestigen. Kruideniers, die hun bestaande winkel willen omzetten, maar ook nieuwbeginnende kunnen zich vertrouwelijk tot het hoofdkantoor wenden. Inmiddels zijn er al in filialen in Friesland in Bergum, Bolsward, Dokkum, Drachten, Franeker, Harlingen, Heerenveen, Joure en Sneek. In de decembermaand wordt zelfs bezorgd zonder prijsverhoging. Nieuw zijn de fijne Zijlstra-repen voor 7 cent, maar ook luxe potten gember voor fl.1,- worden als zodanig gepresenteerd. In mei 1921 trekt een aardige illustratie de aandacht met de slogan ‘Kippen houden is voordeelig’ als U de resultaten ziet in de vorm van eieren en uiteraard bij gebruik van de voerproducten van Zijlstra in een gevarieerd assortiment.
Minstens zo indrukwekkend is de kreet “Goed en niet duur”. Het wordt zelfs geclaimd als ‘Onze “wapenspreuk” !’
Maar ook de reclametekening met de uitroep ‘Ja ! ... Beslist ! ‘ kan er mee door... en natuurlijk steeds de naam “ZIJLSTRA” prominent in beeld. Zelfs het belerende vingertje en de indringende blik wordt gebruikt om onder de aandacht te brengen, dat “DE KWALITEIT. Dáár komt ‘t op aan !” Om de klant te overtuigen wordt deze op 22 maart 1929 uitgedaagd 1 gratis pak Fransche vermicelli OF 1 pak macaroni van 20 cent bij elke fl.1,- gemengde boodschappen te vragen.
Niet alleen draait de hele winkel op de verkoop van producten. Ook maatschappelijk speelt de zaak zo nu en dan een rol, zoals bijvoorbeeld bij een Landdag van het Volksonderwijs op 27 juli 1930 te Sneek. Kaarten voor de tram zijn door het afdelingbestuur van Heerenveen ter beschikking gesteld en kunnen worden afgehaald o.a. in Zijlstra’s winkel. In een advertentie van 8 mei 1931 wordt duidelijk gemaakt, dat er inmiddels landelijk gezien reeds 75 kruidenierswinkels actief zijn
De ZIJLSTRA SPAARZEGEL spat in elke advertentie van de pagina af.
Terzijde melden wij U even, dat de collegiale Berend Nijenhuis op 24 maart 1933 zijn flinke Comestibleszaak annex Kruidenierswaren te koop heeft gezet. Hij geeft ons even een kijkje in de aantrekkelijkheden voor overname en somt dan op: een ruime winkel, modern ingericht, voorzien van een Nat. Kasregister met optel-systeem, een Vleesch-snijmachine en twee Snelwegers. We wisten het al dat hij kamerverhuur heeft gehad en nu bevestigt hij dat het huis desgewenst ‘mandeelig’ bewoond kan worden. We kunnen nu ook de link naar het huidige nummer leggen en dan moeten we koersen op Dracht 36. Google verwijst ons dan naar Yok Yok-damesmode, maar ook wordt genoemd CeX, die op 7 april 2015 een zaak opent op Dracht 36 in Heerenveen! Het assortiment is gericht op geeks, filmfanatici en gamers met gaming, telefoons, electronica, film & tv, computers en beeld & geluid. En als derde gebruiker voor Dracht 36 wordt opgevoerd ‘The Long Island Company’. (whatever!)
De oorlog werpt zijn schaduwen al vroeg vooruit. In de jaren dertig neemt het aantal grote aanbiedingsadvertenties snel af. Dat zal te maken hebben gehad met de crisisjaren. In de jaren 1937 tot en met 1939 legt de exploitant - de familie van der Werf - alleen aan het eind van het jaar de standaardwens voor het nieuwe jaar de link nog te leggen met de zin: “Fam. van der Werf, Heerenveen. Zijlstra-winkel”. Vervolgens heerst er stilte in het Nieuwsblad van Friesland vanaf 1941 tot 1945. Pas 15 augustus 1945 pakt Van der Werf de draad weer op met een oproep: “Zijlstra vr. een Leerling-Winkeljuffrouw en Bediende om in het vak te worden opgeleid. Vleeschmarkt 4, Heerenveen”. Heeft van der Werf plannen voor een nieuwe carrière gemaakt ? Je zou het bijna gaan denken, want op 1 augustus 1946 laat de Heerenveensche Koerier ons weten: “Ondergetekende dankt bij deze voor het vele vertrouwen als Chef bij J. Zijlstra Hzn N.V. ondervonden en hoopt in de toekomst dit vertrouwen te mogen houden als Vertegenwoordiger der Verzekerings Mij. Utrecht en Holland. Het adres blijft voorlopig Vleesmarkt 6. 1 augustus 1946. S. van der Werf.”
De adresboeken van 1949 tot en met 1966 bevestigen onontkoombaar, dat Stoffel van der Werf de zaak van Sytske Jonkers heeft overgenomen of als bedrijfsleider runt. In 1949 zijn ze inmiddels wel verhuisd naar de overkant naar Vleesmarkt 3. Daar is al heel lang mej. c.q. mevr. S. Jonkers - die op 30 september 1937 is gescheiden van Berend Noppert en de winkel samen met hem vanaf november 1926 heeft geëxploiteerd - gevestigd met een sigarenmagazijn en chocolaterie. Het is duidelijk dat Stoffel van der Werf opnieuw een switch heeft gemaakt in zijn leven. Het beroep ‘winkelier’ wordt nu ingevuld met tabaksartikelen en chocolateriepecialiteiten. In ieder geval doet hij dat in de eerste jaren (in 1956 vinden we daarvan een voorbeeld) onder de naam ‘Firma S. Jonkers’. In 1962 vinden we een advertentie in de Friese Koerier van 7 maart dat de winkel wegens familieomstandigheden a.s. donderdag is gesloten: ‘S. van der Werf v/h S. Jonkers, Vleesmarkt 3, Heerenveen’. Overigens is hij volgens het kadaster in 1961 toch nog eigenaar geworden, want Sietske Jonkers verkoopt huis en erf in het kadastrale dienstjaar aan de nieuwe eigenaar Stoffel van der Werf. Deze verkoopt het in het dienstjaar 1969 aan de wijnhandelaar Lambertus Bouwhuis.
Op eerste kerstdag verwisselt Sietske Jonkers op 90 jarige leeftijd haar tijdelijke leven met het eeuwige en wordt drie dagen later begraven bij de kerk van Terband. De laatste jaren heeft ze gewoond aan de Jan Mankeslaan nr. 15.
2016, februari 28 - wibbo westerdijk - hip-backup
Nog eens jaren 20
HIP-TIME MAGAZINE 10
Omsteeks 1913-1915
HIP-TIME MAGAZINE 121 \
Het zal U niet verrassen, dat op de achterkant van deze foto 02051 uit het fotoarchief van het Museum Heerenveen aan de Minckelersstraat als fotograaf staat vermeld de arts H.A. Veltman.
Aan het stukje noordmuur uiterst rechts op de foto ziet U dat dit onderdeel van het nog slechts twee verdiepingen hoge ‘oliepakhuis’ van de olieslagerij van Woltman is. Daaraan kunnen we zien, dat deze foto is gemaakt ná de bouw in 1907 (vergunning Aengwirden nr. 83 op Tj. A-5909 aan de Fok) en vóór de in de hoogte uitgebreide versie met de ‘schijntoren’ van de vergunning van 12 juli 1915 (Aengwirden nr. 394). Het is een absoluut raadsel, waarom op diezelfde achterkant van de foto het jaartal 1930 voorkomt. Immers, de toren van de Fokkerk is er al wel. Daarvan weten we dat het is gebouwd in 1909. De toestemming voor vergunning nr. 146 is afgegeven aan de Kerkvoogden van de Hervormde Gemeente voor de bouw van die toren op kadastraal nummer Tjalleberd A-5912. Bouwmeester C.J. Wierda ontwerpt een 22.50 meter hoge toren. Dit alles combinerend houdt in dat de periode 1910-1915 is voorbestemd voor deze knappe foto, die ongetwijfeld is ‘geschoten’ door arts Hubert Adriaan Veltman vanaf zijn balcon op de hoek van de Stationsstraat en de Heerenwal. Er is nog wel een kleine beperking te geven op die periode, want de voorganger van dr. H.A. Veltman de befaamde röntgenoloog en lupusdeskundige dr. Gabriël Schouwen vertrekt in 1910 naar Leeuwarden en overlijdt in 1913. Veltman vestigt zich pas in 1913 in dit huis op de hoek van de Stationsstraat. Dat zou de periode voor het maken van de foto zelfs nog kunnen beperken tot een tijdsspanne van 1913-1915. Raadselachtig is het dat deze foto geen deel uitmaakt van de collectie Veltman van het Frysk Fotoarchief. Om een volledig beeld van de toren te kunnen laten zien voegen we een afdruk van de originele tekening uit het bouwvergunningendossier van Aengwirden toe zoals de architect C.J. Wierda het vooraanzicht voor ogen heeft gehad.
Het op de foto kenmerkende ‘witte pakhuis’ is al van oudere datum. Deze komt tot stand in het jaar 1868 en in het kadastrale dienstjaar 1905 wordt daar dan de ‘stal’ als bijbouw aan toegevoegd. In 1910 wordt er opnieuw herschikt op het terrein van het familiehuis van de Woltman’s, met als gevolg, dat de stal wordt afgebroken en opnieuw meer westelijk en dichter naar de Fok wordt opgebouwd tot ‘koetshuis’ met stallingsfaciliteiten voor de familie. U ziet daarvan de iets teruggeplaatste toegangsdeur tussen de kerk en het witte pakhuis.
De Kerk aan de Fok te Heerenveen heeft er 120 jaar over gedaan om het huidige uiterlijk te krijgen. De ingebruikneming was in 1867, maar de toren verscheen pas rond 1910. En de luifel in 1953. De aanbouw achter de kerk is van nog latere datum. En we weten dat de haan op de toren fl. 150,- gekost heeft. De klok wordt geluid vanaf een moeilijk bereikbare zolder, tot de koster op het idee komt een gat in de zoldervloer te zagen en het klokkentouw te verlengen.
Vervolgens zien we tussen de kerk en het pakhuis de pastorie. Een twee verdiepingen hoog Heerenhuis met zolderverdieping, voorzien van een dakkapel en zo te zien vier schoorstenen. Deze is gebouwd tegelijk met de kerk rond 1867 met als eerste bewoner de Nederlands Hervormde predikant Pompejus Johan Diederik van Slooten.
Bij de start van de bouw woont de olieslager Dirk Woltman op nr. 15, het pakhuis nr. 16, de kerk nr. 17, de kosteres Martje Tammes Keimpema-Heida nr. 18, en dominee P.J.D van Slooten nr. 19
In de periode, waarin onze foto is gemaakt is de huisnummering al wat geëvolueerd, want er is inmiddels flink bijgebouwd aan de Fok en dan met name aan het noordelijke deel daarvan. Tot 1910 heeft het heerenhuis links (van de weduwe D. Woltman) het huisnummer 27; het pakhuis met koetshuis nr. 28; de kerk nr. 29, de kosterij achterzijde nr. 30 (Jarings) ; de pastorie nr. 31 (nog steeds ds. van Slooten) en het grote oliepakhuis nr. 32. Verder reikt het bevolkingsregister van Aengwirden 1890-1920 ook nog aan, dat in 1910 voor Catharina Amalia Sievers, wed. sinds 1908 van Dirk Woltman het nieuwe nummer 50 geldt (was 27), voor Tjeerd Jarings Jarings in de kosterswoning nr. 53 (was 30); voor de pastorie sinds 18 november 1912 met ds. Winkel nr. 54 (was 31). De tussenliggende nummers zijn wel uitgereikt maar niet verantwoord in het bevolkingsregister. Ook het vergrote pakhuis heeft wel een nummer, maar daar woont immers niemand.
De foto reikt ons ook nog een bijzonder detail aan, namelijk de los-en laadplaats langs de oostelijke oever van de Heerensloot. Het ziet eruit of het een uur geleden is opgeleverd. Het ziet er perfect uit. De olievaten staan klaar om zo door een schip te worden opgehaald. Merkwaardig is het dat we noch in de kranten, maar ook in het Aengwirder archief geen enkele aanwijzing hebben kunnen vinden, dat het in de periode 1910-1915 is aangelegd. Het zal toch niet zo zijn, dat exploitant Dirk Woltman in zijn functie van burgemeester van Aengwirden zonder overleg met zijn raad zo’n houten beschoeide kade heeft mogen aanleggen om een los-en laadplaats te creëren ? Op latere foto’s zien we langzamerhand de kade overigens weer vervallen.
In het Nieuwsblad van Friesland van 20 oktober 1909 vinden we in de de Berichten uit Stad en Dorp’ wel een gebeurtenis van enkele dagen eerder (de 16e) beschreven. Jongens hebben de olievaten op de wal voor de fabriek van de heer Woltman op de Fok tot speelterrein uitgekozen. Een gevaarlijk speelterrein, want plotseling klinkt een schreeuw als één van de jongens met een leeg vat te water geraakt en naar de wal spartelt. Het toegesnelde publiek heeft voldoende aan een handreiking om hem op het droge te helpen. De journalist heeft er niet veel vertrouwen in, dat het niet weer zal gebeuren, hoewel het terrein er na de plons wel snel verlaten bijligt. De jongens zullen - als ze van de schrik zijn bekomen - stellig weer terug komen.
In het foto-archief van het museum Heerenveen bevindt zich nog een foto van de heer H.A. Veltman, waarin de relatie tussen de oliefabriek van Woltman met de Fok en de betekenis van de scheepvaart voor dit bedrijf van essentieel belang blijken. In dit geval is dat fotonummer 06604 met als ontstaansjaar 1930. Ten opzichte van onze hoofdfoto ligt het accent nu op het in 1915 vergrote pakhuis met die bijzondere schijntoren en de eigenlijke fabriek met tevens het kantoorgebouw, die tot het complex behoren. Het schip ligt praktisch met z’n neus tegen de noordelijke reling van de oude stationsbrug. Door middel van een zuig-of pers-leiding is het pakhuis verbonden met het scheepsruim. Kenners zullen ongetwijfeld kunnen vertellen, wat er precies gebeurt. Ons valt meteen op dat op de opslagplaats aan de Fok ook nu talloze olievaten staan opgesteld voor vervoer. Dick Bunskoeke heeft deze foto in de Koerier van 30 maart 1988 al eens uitgebreid besproken in zijn rubriek ‘Ut it Feanster Printeboek’. Wat op beide foto’s tevens opvalt brengt ons wel een beetje in verwarring, want op beide afbeeldingen is een paal te zien met de essentiële materialen van de telefonie: de witte keramische telefoonpaalisolatoren.
Op de ‘streetview’-prentbriefkaart van de 2e Fok hebben we twee palen aan de oostkant van de weg aangegeven met een rood streepje met hetzelfde model isolatoren. Ten opzichte van de oliefabriek zijn we iets verder naar het noorden en dat is te zien aan het meest rechtse huis. Het is het woonadres vanaf 1 augustus 1919 voor Richtje Hoekstra weduwe Jacob Hepkema. Het huis heeft dan het huisnummer Fok 47 en staat op de hoek van de Fok met de Hepkemastraat. Echtgenoot Jacob is op 13 juli 1919 overleden te Leeuwarden. Vorige bewoner is geweest Fokke de Vries, leraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool, die er vanaf 28 januari 1903 heeft gewoond en op 12 april 1919 is vertrokken. Hij is dan vanaf 1917 overigens al districtsschoolopziener. (L.C.) In 1920 is hij verhuist naar de Heideburen no. 99. Op 28 januari 1921 overlijdt zijn vrouw Adriana Verheij in het Academische Ziekenhuis te Groningen. In november 1924 gaan vader Fokke en dochter Jacoba Antje, vergezeld van de huishoudster mevrouw Prikken, samen naar Assen, waar hij opnieuw inspecteur L.O. is. Zelf overlijdt Fokke de Vries op 4 juni 1937 te Hilversum op 76 jarige leeftijd. (L.C.) Hij wordt op een zaterdag begraven in Terband.
De eerste eigenaar van het pand ‘Hepkema’ is geweest Harmen Kornelis Otter. Hij koopt in 1888 een wagenhuis met erf en bouwt daarop direct een huis. Wanneer hij op 11 april 1908 komt te overlijden, zorgt de notaris in 1909 voor een scheiding der goederen. Zoon Wigle Harmens Otter erft het pand Tjalleberd A-5918 en verkoopt het in het kadastrale dienstjaar 1911 aan Jacob Tjebbes Hepkema. Deze neemt de huurder Fokke de Vries over en pleegt in het dienstjaar 1915 verbouw. Spijtig is het dat we de bouwvergunning daarvoor niet in het Aengwirder archief hebben aangetroffen. Het nieuwe kadastrale nummer is vervolgens Tjalleberd A-6668. Tegenwoordig staat als huisnummer Fok 43 aan de gevel.
2015, november 28 - wibbo westerdijk - hip-backup
Omstreeks 1970
HIP-TIME MAGAZINE 108
Vind je eens een interessante foto in het archiefmateriaal van museum Willem van Haren, blijkt de beschrijving op de achterkant van de gearchiveerde kaart bijna geen detailinformatie op te leveren. Het pleintje naast Hotel Vernimmen is hier gefotografeerd. De vermelding van een publicatie in de rubriek ‘Sneon en Snein’ van de Leeuwarder Courant zou kunnen duiden op een foto van een aan die krant verbonden journalist. Die rubriek heeft inmiddels zestig jaar het hart gevormd van de weekendkrant sinds het op 24 oktober 1953 voor het eerst als zodanig is gepresenteerd. Misschien is dat de reden, dat de steekwoordenmaker van Oudheidkamer of Museum achter op de foto schrijft: “doorreed bij Hotel Groen aan de Dracht jaren ’50”. Die constatering wordt echter volledig onderuit gehaald door het kentekennummer van de linkse auto - is dit niet een Citroën Dyane ? - op het pleintje: 52-87-TD. Dit kenteken wordt immers pas uitgegeven in de periode van 1965 tot 1973, althans volgens de informatie van het internetadres: https://www.rdw.nl/Particulier/Paginas/Uitleg-over-de-cijfers-en-letters-op-de-kentekenplaat.aspx.
Met de afbeelding in de hand proberen we ons voor te stellen wat er over te schrijven zou zijn als onderschrift bij de rubriek ‘Sneon en Snein’. Misschien kan daarin voorkomen het woordje ‘hotel’ of ‘Groen’ of ‘Vernimmen’ of ‘Van Ooijen’ of ‘doorreed’ of ‘meubel’ of ‘kledinghuis’ of ‘Sienema’ ? Helaas levert het met al deze zoektermen geen enkele foto op, zodat we moeten concluderen dat de pagina’s van de regio Zuid-Oost Friesland (met daarin berichtgeving over Heerenveen) niet zijn terug te vinden in de gescande exemplaren bij www.delpher.nl of bij http://www.dekrantvantoen.nl/index.do . Jammer !
Laten we ons dus maar tot het beeld en de geschiedenis daarvan bepalen.
Bekijken we dit stukje Heerenveen op de kadastrale minuutkaart van 1832 dan zien we dat de plattegrond van dit gebouw ‘Het Heerenlogement’ voor wat betreft het gedeelte aan de Dracht praktisch helemaal losstaat van het haaks daarop staande koetshuis en stallencomplex. Het op deze foto opgetrokken muurdeel, welke door de stompe hoek (vanaf de afvoerpijp langs de gevel tot het stallencomplex met de dubbele boogdeuren) het cafégedeelte verbindt met de stallen, is te danken aan een verbouwing.
De eigenaren sinds 1748 - ‘de Volmachten van Schoter-en Slijkenburgerzijl’ - gaan met hun tijd mee. In het laatst van 1838 vindt de eerste grote verbouwing na de invoering van het kadaster plaats en wordt het bestaande gebouw naar het oosten flink uitgebreid tot aan de bijgebouwen van het in 1836 afgebroken Scheltingahuis. De firma Boorsma en Stoett mogen voor 4800 gulden investeren. Het kadastrale nummer A-196 wordt dan vervangen door het nieuwe kadastrale nummer A-845. Mogelijk dat toen ook de open ruimte tussen ‘huis’ en ‘stallen’ is tot stand gekomen. Deze wijziging loopt praktisch gelijk op met het postmeesterschap van de exploitant en logementhouder Johan Heinrich Barlage. Dat houdt dus in dat hij de exploitatie van de postkoets van Zwolle op Leeuwarden heeft en daarvoor paarden en knechten moet kunnen leveren. In de Leeuwarder Courant van 3 mei 1833 laat de Hollandsche Postwagen Ondernemingen “Concordia” namelijk weten, dat J.H. Barlage te Heerenveen voor hen kantoor houdt. Talloze keren per week komen de diligences met hun vracht langs. Van Zwolle naar Leeuwarden op Maandag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag,’s morgens om 10 uur vertrek en tegen de avond aankomst.
Van Leeuwarden naar Zwolle wordt op Zondag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag gereden, vertrek ‘s morgens om 8 uur om aan het eind van de middag tegen 6 uur in Zwolle te kunnen zijn voor de aansluiting naar Deventer of Zutphen.
De stallen krijgen dus een zware functie als wisselplaats voor verse paarden.
Vanaf februari 1864 is er door de ijsvereniging “Thialf” een commissie in het leven geroepen, die de mogelijkheden moet onderzoeken om tot een grote feestzaal in Heerenveen te komen. De directeuren-regenten proberen niet alleen zelf met plannen te komen, maar zorgen er ook voor dat de exploitanten van de grote café’s, herbergen en logementen geanimeerd worden om met plannen daarvoor te komen. Eind 1865 blijkt een eigen plan van de regenten om op het Gemeenteplein een zaal te bouwen niet haalbaar, maar vermoedelijk is dat wel de katalysator geweest voor het voormalige ‘Schoter-en Slijkenburgerzijl’ om tot de bouw van een grote zaal hij het Heerenlogement te geraken. Een begroot bedrag van 12.000 gulden is in dit verband een goede indicatie voor een forse uitbreiding van de mogelijkheden. In het kadastrale dienstjaar 1869 vinden we daarvan de uitwerking in het kadaster. Een verhoging van de ‘gebouwde waarde’ van fl.654,00 naar fl.700,- is daarmee wel in overeenstemming.
De Leeuwarder Courant van 16 april 1878 vergroot de mogelijkheden van de exploitant Hendrik Johannes Jorissen - die zijn moeder Gijsbertha Blomberg (weduwe sinds 12 december 1864 van de in 1855 uit Enkhuizen overgekomen Wouter Jorissen) is opgevolgd in mei 1871. De aanbesteding van het maken van een verdieping op het gebouw - naar tekeningen van de Leeuwarder architect J. Douma - wordt gecoördineerd door de heer Anne Meinesz te Oudeschoot, oud-burgemeester van Schoterland, in zijn qualiteit als administrateur van de voormalige Schoter-of Slijkenburgerzijl. Na deze verbouwing zorgt de immer op belastinginkomsten draaiende schatkist, dat de ‘gebouwde waarde’ van het pand na een aantal jaren ‘vrijdom van belasting’ wordt gebracht op 1300 gulden. Die lasten drukken op de eigenaar en het zal mede reden zijn geweest voor het ‘zijl’ om tot verkoop te besluiten. Op 8 december 1893 staat er een zeer uitgebreide beschrijving in de Leeuwarder Courant , waarbij we enig zicht krijgen op waar de verschillende ruimten zich bevinden in het gebouw en de aanbouwen. Het Hotel heeft gelijkvloers de gelagkamer, een kantoor met kelder, de eetzaal, de ontvangkamer met kelder, de woonkamer, de keuken enz. Op de eerste étage bevinden zich 10 logeerkamers en op de tweede étage 14 logeerkamers en de groote Zaal. Notaris Rinze Barends biedt het te koop in vier percelen. Logement, stallen, koetshuis en groote Zaal vormen samen één kavel. De koffiekamer en gedeelte van de paardenstal aan het Marktplein de tweede. Het erf met een hooischuur (op afbraak te verkoopen) vormt de derde, en tenslotte een bergplaats met erf aan het Marktplein is het vierde perceel.
Op 27 december 1893 blijken de broers Pieter Adams Korf, wethouder en vervener, en Klaas Adams Korf, grossier, beide te Nijehaske voor fl.14.100,- eigenaren te zijn geworden. In een van de over deze transactie geschreven artikelen wordt vermeld, dat Klaas zich als eigenaar laat uitkopen door zijn broer Pieter. Deze probeert via het Nieuw Advertentieblad van uitgever Hepkema van 6 januari 1894 het logement met stalhouderij uit de hand te verhuren. Die eerste poging loopt op niets uit en op 17 maart wordt een tweede poging gedaan, niet alleen in de omgeving van Heerenveen, maar ook via het Nieuws van den Dag: kleine courant, zelfs al in de aflevering van 10 maart 1894. De condities voor het huren (vijf jaar) liggen ter inzage te Amsterdam in de Warmoesstraat in het Hotel “ ‘t Wapen van Friesland”. Per 12 mei kan het worden aanvaard. Inmiddels is Hendrik Johannes Jorissen zover, dat hij zijn bedrijf volledig overbrengt naar de Oude Koemarkt naar het ‘Slotsje’.
Gaat het Pieter Adams Korf lukken een huurder te vinden ? Pas op 5 mei 1894 wordt duidelijk, dat het Heeren-Logement en Uitspanning op 12 mei wordt voortgezet door J. ter Heege. Hij heeft zich als Amsterdammer in Heerenveen gevestigd, neemt een drietal verwanten mee uit Amsterdam, maar heeft het na drie jaar in Heerenveen wel bekeken. In mei lopen zijn drie huurjaren af en kennelijk heeft hij de heer Korf laten weten niet te willen verlengen, want op 8 februari 1897 staat het ‘Heerenlogement & Uitspanning’ te huur in Het Nieuws van den Dag. De laatste geruchtmakende gebeurtenis in het Heerenveense, dat waarvoor Ter Heege adverteert en faciliteert blijkt het “Grand Théâtre Edison”. De befaamde Chr. Slieker laat Heerenveen in de grote zaal gedurende drie dagen (16, 17 en 18 januari 1897) én door meerdere voorstellingen kennismaken met de kinématograaf: het grote succes van de 19e eeuw. Ter Heege draagt na 3 jaar op 12 mei 1897 de sleutel over aan Meine Hijlkes Groen, kastelein uit Hemrik. Deze begint zeer voortvarend met o.a. de exploitatie van de koffiekamer aan het marktplein (Gemeenteplein) te aktiveren. Hij wordt daarin gedwarsboomd door de gemeente Schoterland, die hem een vergunning weigert voor het tappen van ‘sterke drank in het klein’ in de tapkamer aan de koemarkt. Tijdens de marktdagen - als de vaste huurder (het Heilsleger) er geen gebruik van maakt - wil Groen de oude regel weer invoeren. Hij is evenwel zo zeker van zijn zaak, dat hij van die weigering in hoger beroep gaat bij de Gedeputeerde Staten. Die geven hem gelijk en vernietigen het besluit van B. en W. van Schoterland.
Meine Groen overlijdt op 61 jarige leeftijd op 22 december 1905; zijn weduwe Hinke Kuipers zet met hulp van zoon Fokke Sietze Groen de zaak voort. Wanneer zij in oktober 1913 eveneens overlijdt, wordt laatstgenoemde zelf de baas van het hotel. En het moet gezegd: het geslacht Jorissen doet het goed (van 1855 tot 1893), maar het geslacht Groen doet het beter en langer (van 1896 tot 1947). De doorgewinterde Bernard Louis Vernimmen, die tot dan de exploitatie heeft gehad van het stationskoffiehuis aan het Stationsplein, koopt het pand bij de Hoofdbrug. Met 35 bedden in 24 kamers weet hij zelfs in 1963 nog circa 5000 boekingen binnen te halen. Hij weet ook dat hij een dagje ouder wordt, net als het gebouw en hij vindt het niet meer verantwoord het volledig te gaan moderniseren. Het nieuwe fenomeen ‘motel’ heeft ook Heerenveen uitgekozen om langs de snelweg een gloednieuwe verblijfsaccomodatie te realiseren. Een luxe onderkomen voor de steeds meer eisende en reizende klanten. Op 26 september 1964 sluit het hotel op de hoek van de Dracht en op 16 december 1964 wordt het Postiljonmotel in gebruik genomen. Plannen om er een warenhuis in te vestigen van de UNIC-organisatie en een combinatie van warenhuis en hotel vinden te weinig steun, maar de firma E. van Ooyen uit Gorredijk brengt zijn handel in huishoudelijke artikelen en meubels naar Heerenveen. Schoonzoon Oege J. Offringa krijgt de leiding van het bedrijf en woont er tot 1973 ook. Wanneer het huurcontract in 1983 verloopt, vertrekt de firma van Ooijen naar Nieuweschoot in de boerderij bij de spoorwegovergang en gaat verder als een Vesta-vestiging. Het pand aan de Dracht geraakt in de versukkeling, wordt nog een tijdje gebruikt als ‘verkoopwinkel‘ van ongeregelde goederen (?). Op de woningkaart staat ‘Sienema Kledinghuis’ én ‘geen woning’. Dat is het naderende einde van het kenmerkende pand. In die periode van verval moet deze foto zijn gemaakt (zie het vervallen balkon boven de deuren van het stallencomplex).
Gelukkigerwijs woont in Oranjewoud Christiaan Hendrik de Vries, die door het verval heen in 1984 de schoonheid van het pleintje en het ‘Koetshuis bij voormalig hotel Vernimmen’ ziet en vastlegt in een ets van 19 bij 13,5 cm. Dat beeld maakt deel uit van de collectie van het Museum Willem van Haren (inv. nr. 4101) en staat afgebeeld in het jubileumboek ‘Vereeuwigd’, 1992
Inmiddels worden er plannen uitgebroed door het gemeentebestuur en de middenstand voor een grootscheepse ‘uplift’ van de zgn. ‘acht-lus’ gevormd door de Dracht Zuid, Pleinweg, Sieversstraat, Minckelersstraat, Dracht Noord, van Harenspad en Gemeenteplein. Projectontwikkelaars uit Rotterdam, Amsterdam en Weert en de plaatselijke Bouwvereniging Heerenveen en Woningstichting Patrimonium lopen in en uit het “Stadskantoor” voor het ABC-complex in de Sieversstraat; het woning-en winkelcomplex Wettertoer; het woon-en winkelcomplex Bellefleur (voorheen Het Baken) en het project Hoofdbrug. Burgemeester Herman Reinders betitelt de miljoenenprojecten als de ‘klavertje-vier’ werken.
Eind 1986 is het dan zover, dat het hotelcomplex te maken krijgt met de nietsontziende slopershamers. Dat deplorabele beeld willen we U niet onthouden, want voor onze kennis van de periode van transitie van ‘vlekke’ naar ‘provincie kernplaats’ is het helaas onontbeerlijk ! Het beeld - nu deel uitmakend van de collectie van het museum Willem van Haren onder nr. 04149 (15 bij 23 cm) - heeft vermoedelijk een artikel begeleid van de Leeuwarder Courant (1987?).
2015, mei 31 - wibbo westerdijk - hip-backup
- Openbare Scholengemeenschap "Fedde Schurer" na 1982
- Oude Kerkstraat ca. 1900
- Panorama vanaf Crackstate 1972
- Panorama vanaf Crackstate omstr. 1910
- Panorama vanaf Stationsflat dec.2009
- Panorama, blik op Heerenveen-west in 1956
- Pastorielaan ca 1925
- Pastorielaan ca 1926
- Plein bij Crackstate omstreeks 1976
- Postkantoor Afbraak 1974
- RHBS 1975
- Rijksdagnormaalschool 1916
- Saskiaflat 1977
- Schans omstreeks 1930
- Schans vòòr 1905
- Schansterbrug, opgeblazen in 1945
- Schilderij van Goffe Struiksma ca 1945
- Sieger van der Laanstraat 1963
- Sieger vd Laanstraat 1967
- Sint Nicolaas in Heerenveen 1919
- Sleepboot "Jantje" opent vaarseizoen
- Stationsbrug naar Fok en Woltmanstraat 1975
- Stationsplein 2009
- Stationsweg omstreeks 1900
- Straatmeubilair is historisch randverschijnsel