HIP-TIME MAGAZINE 33
Verlengde Dracht omstreeks 1935
Dit is de kluisversie (de echte, maar technisch niet al te sterke foto dus !) van foto nr. 318 uit de fotocollectie van het museum Willem van Haren. Ze heeft een formaat van 9 bij 14 cm en zou volgens een potloodaantekening op de achterzijde uit ± 1938 stammen. De opdrachtgever voor de opname is de Firma A. Binnert Overdiep, Heerenveen, die de daarvan afgeleide prentbriefkaart onder nr. 21759 in de handel heeft gebracht als sepiakleurige afbeelding en met de opdruk ‘Heerenveen - Verlengde Dracht’. In een fotoalbum van de Verlengde Dracht op de website van Heerenveen-midden is deze als prentbriefkaart te zien en gedateerd in het jaar 1931. We nemen aan, dat zij een gestempeld exemplaar als bron hebben gebruikt.
U heeft net de afslag van de Rottumerweg in de richting Heerenveen gerond en kijkt langs de huizenrij in de richting van de plaats, dus practisch gezien in noordelijke richting. Het is nog in de tijd, dat deze straatweg naar Oranjewoud wordt aangeduid met de naam Verlengde Dracht. Voor wat betreft de infrastructuur moeten we constateren, dat de huizen achter de van ouds aanwezige parallelsloot zijn opgebouwd en bereikbaar door middel van een stevige brug. Ogenschijnlijk zijn deze nog slechts geschikt voor voetgangers-en rijwielenverkeer. Tussen de bomenrij langs de klinkers van rijksweg en de sloot is duidelijk aanwezig een pad. Jammer genoeg wordt het onbelemmerde zicht daarop bemoeilijkt door de aanwezigheid van de electriciteitspaal. U ziet bovenin de keramische potten. Dat pad achter de bomenrij langs kan het beste worden opgevat als een voetpad, maar ... u ziet juist op dat strookje van de bomenrij een driekleurig, gestreepte paal met daaraan een bordje en het opschrift ‘Rijwielen’. Met andere woorden het pad is een wandelpad, maar evenzeer een fietspad.
Er zijn overigens uit dezelfde periode ook prentbriefkaarten, die ons juist iets meer laten zien van de wegindeling en daarop is duidelijk dat het op de hoofdbaan ook toegestaan is te fietsen. Het motorisch verkeer is duidelijk nog erg zeldzaam. Wel is er sprake van vierwielig verkeer, maar dat lijken boerenwagens, of koetsen c.q. rijtuigen.
De westzijde van de Verlengde Dracht vanaf Nieuw Friesburg tot aan de Rottumerweg wordt vanaf het jaar 1922 serieus in ontwikkeling genomen. Het blijkt dat dit niet alleen het beeld beïnvloed, maar ook problemen met zich mee brengt betreffende de huisnummering. Op de Historische Atlas van Friesland, kaart no. 183, schaal 1:25000, verkend in 1922, is aan de westkant van de Verlengde Dracht voorbij Nieuw-Friesburg nog nauwelijks enige bebouwing ingetekend. Op de hoek aan de noordkant van de latere Halbe Binnertsstraat (aangelegd 1929) staat één huis aangegeven. De belangrijkste concentratie van huizen bevindt zich evenwel daar waar de Oude Molenweg op de kaart is geprojecteerd als een ‘weg’. Het lijkt als een ‘buurtschap’ gepland; er staan een viertal ‘huissteden’ gemarkeerd. Eén daarvan zal het voormalige molenaarshuis zijn geweest. Rond 1915 is de molen afgebroken en verhuisd naar Oudheusden (Ov.) Ook op twee percelen onmiddellijk ten zuiden van de Oude Molenweg staan aan de Verl. Dracht een vijf-of zestal ‘huissteden’ ingekleurd.
Tot 1934 is het in Heerenveen-Schoterland bij de huisnummering de gewoonte dat er wordt doorgenummerd onafhankelijk van de straat. Voor de Verlengde Dracht betekent het dat vanaf de Koornbeurs (nr. 261) langs de oostkant tot logement Heidewoud (nr. 299) 38 huisnummers zijn toegekend. Daarna steekt de nummering de weg over naar de westkant van de Verlengde Dracht (inclusief bebouwing aan het stukje Rottumerweg en Oude Molenweg) en begint met nr. 300. In 1921 heeft tenslotte het notarishuis - toen Lijkele Oppedijk - het nummer 326. Wordt er de komende tien jaar nieuwbouw gepleegd, dan krijgen de tussengebouwde panden een nummer plus een letter (a - z). Bij de wijziging naar de straatnaamgebonden nummering wordt aan de oostkant genummerd met oneven nummers (De Koornbeurs Verl. Dracht nr. 1 tot en met Heidewoud Verl. Dracht nr. 101) en aan de westkant de even nummers (Drukkerij Brouwer Verl. Dracht nr. 2 tot en met P. van Vliet Verl. Dracht nr. 112.)
Nu we dit weten, zullen we een aantal bewoners, die later aan de Oude Molenweg hun straatnaam-gebonden huisnummer hebben, moeten noemen om zicht te kunnen houden op de locaties. De metselaar Gerrit van der Meulen woont in 1934 op Oude Molenweg 7, met als inwonende commensaal H.H. Spijkstra, timmermansknecht. Op no. 5 staat ingeschreven mw. P. Couperus-Wind samen met haar zoon E. Couperus, bakkersknecht. Op nr. 3 vinden we de slagersknecht G. Wagenaar, terwijl we op nr. 1 en 1a de namen van een tweetal wissellopers tegenkomen: J.P. Mast en Z. Rijpstra. Bij de doorlopende nummering - te vinden in de adresboeken 1922 en 1927 - komt nr. 308 overeen met Oude Molenweg 1, 1a en 3; nr. 309 met 5 en 310 met 7. Vooralsnog moeten we dit aannemen tot het moment, dat we door verder onderzoek in het ongelijk worden gesteld. Misschien kunnen gezinskaarten van bewoners ons nog andere waarheden onthullen.
De ingekleurde vijf of zes panden in de genoemde atlas (onmiddellijk ten zuiden van de Oude Molenweg en aan de Verl. Dracht) dragen bij de doorlopende nummering in 1922 en 1927 van zuid naar noord de nummers 302 tot en met 307, resp. met de bewoners R. Sluiter (letterzetter), F. Overdiep (letterzetter), H.J. de Jong (zonder beroep), J. van der Zee (dir. kantoor Friesche Bank), W.M. van der Tempel (ambtenaar N.T.M.) en H. Braaksma (dir. Friesche Bank). Het adresboek 1934 is de eerste, die de straatnaam-gebonden huisnummers hanteert. Exact dezelfde personen bewonen dan nog steeds die zes panden, die dan de nummers (van zuid naar noord) Verl. Dracht 86, 84, 82, 80, 78, 76 hebben gekregen. Het huis op de hoek van Mr. Halbe Binnertsstraat is gesticht in 1921, krijgt dan het nummer 311a en wordt bewoond door Willem van Dijk, van beroep aannemer en opzichter Veenpolder (overl. 1947). De 24e augustus 1921 komt het gezin (man, vrouw en 3 kinderen) uit Oudehaske. Dienstbode Leffertdina de Haan is dan al negen dagen bezig het nieuwe huis op orde te brengen, want zij is al ingeschreven op 15 augustus. In 1934 heeft het huis nummer 74 gekregen.
Terug nu naar ± 1938 en naar de foto van het laatste deel van de westkant van de Verlengde Dracht. De aannemers hebben er zichtbaar hun best gedaan om er een modern ogend straatbeeld van te maken. Het zal hun erfgenamen deugd doen te vernemen, dat in de ‘Redengevende omschrijvingen van dit rijtje woningen, met uitzondering van de allereerste met huidig adres Burg. Falkenaweg 142, gesproken wordt van ‘het ‘historische ontwikkelingslint van Heerenveen’. De makers van de “NOTA Cultuurhistorisch Erfgoed Gemeente Heerenveen Deel 2” spreken daarin van ‘vrijstaande woningen met gelijke rooilijn’ en ‘iets teruggelegd op de kavel’ met als gevolg een ‘bescheiden voortuin’ waarvoor zich ‘lage, gemetselde muurtjes’ (in de plannen wordt gesproken van ‘afrasteringen’) bevinden. Dat laatste is zichtbaar niet de originele situatie, doch een gevolg van de infrastructurele ingrepen bij het dempen van de sloten, het verwijderen van de bruggetjes, de aanleg van de ventweg. Daarvoor worden in het begin van de veertiger jaren (1941) al plannen ontwikkeld door gemeentewerken van Heerenveen. De oorlogsomstandigheden maken dat pas in 1946 niet alleen de plannen weer op tafel komen, maar ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.
1. Het eerste huis met de uitgebouwde serre heeft Pieter van Vliet, van beroep kantoorbediende/boekhouder, kunnen laten bouwen op basis van bouwvergunning 1189 van 2 mei 1923 van de gemeente Schoterland. Zijn aanvraag wordt gedaan vanaf het adres Herenwal 133 met als hoofdbewoner S. de Hoop, timmerman, die - naar we aannemen - Van Vliet terzijde staat bij deze aanvraag voor een woning op kadastraal A-2026. Overigens wordt als architect in de aanvraag genoemd L. Reinalda van Leeuwarden, die later ook naam maakt als ontwerper van grote greidboerderijen. De woning krijgt na de bouw huisnummer 301b, en in het adresboek van 1934 is het dus Verlengde Dracht 112 geworden. Pas de volgende hernummering kunnen we aflezen uit het adresboek van 1960. Dan wordt het Burgemeester Falkenaweg 142. Zelfs in 1966 woont Van Vliet (1899-1967) er nog.
Na de aan P. van Vliet verstrekte vergunning van 2 mei 1923 worden dat jaar voor de percelen A-2025 en A-2026 nog drie vergunningen afgegeven. De eerste op 26 mei 1923 aan Mej. B.W. Schotanus, vergunningnr. 1223. Dat wordt het huis met het nummer 301k, later Verl. Dracht 124. De tweede is op naam van Jan W. Buwalda, vergunningnr. 1232 van 19 juli 1923. Het blijkt dat hij heeft gebouwd vlak achter P. van Vliet aan de Rottumerweg. Dat is eerst in de doorlopende nummering Verl. Dracht 301a en vanaf 1934 dus Rottumerweg 2.
2. Bij de opdrachtgevers voor de bouw van de dubbele woning met die apart vormgegeven borstweringen op de voorgevel (de Concept-nota gebruikt de architectonische term: gevelbeëindiging, attiek van siermetselwerk) komen de namen van de bewoners uit 1927 (F. Dijkstra, nr. 301c en P.J. Smaling, nr. 301d) niet voor. De dubbelwoning is gebouwd door de heren N. Bakker en D. Muntendam, die op 12 oktober 1923 een bouwvergunning nr. 1252 verwerven voor de bouw op het kadastrale perceel A-2026. De bouwmeester is aannemer Johannes de Haan.
Je verwacht dat na zo’n drie maanden bouwen de eerste bewoners hun opwachting maken om de sleutel in ontvangst te nemen. Die schatting komt aardig in de buurt, want op 8 januari 1925 meldt zich - komend uit Rotterdam - Freerk Dijkstra, landmeter bij het kadaster. Verhuizen doet hij per 14 september 1929 naar het pand Verlengde Dracht 62. Zijn onmiddellijke opvolger is niet te traceren, omdat tussen 1928 en 1934 geen adresboek is verschenen. De woningkaart biedt evenmin een oplossing en het zoeken van de juiste gezinskaart (als je niet beschikt over een naam) is zoeken naar de bekende naald in de hooiberg. Zeker is dat het adresboek 1934 een nieuw huisnummer vermeld (Verl. Dracht 110) én een nieuwe bewoner: S.R. Molewijk.
Per 20 december 1933 is Sipke Roder Molewijk, volgens het adresboek ‘zonder beroep’, maar de gezinskaart noemt hem gepensioneerd hoofd der school (school 8) van de plaats Jubbega Schurega met een carrière van 1912 tot 1933. Molewijk woont er tot Jacob Marinus van Wijk, leraar aan de Rijkskweekschool, er zich op 14 december 1936 vestigt. Deze bevalt het hier kennelijk uitstekend, aangezien we hem pas in 1967 zien vertrekken naar Verzorgingsflat Oranjewoud. Hein Stallinga (1966-1973) en Jan van Ommen, (vanaf 1973) hebben de locatie daarna eveneens gewaardeerd, hoewel zij slechts van horen zeggen de romantische bruggetjes hebben gekend.
Op de gezinskaart van Paulus Johannes Smaling, bewoner van nr. 301d (de noordelijke helft van de dubbelwoning), blijkt verrassenderwijs te staan, dat hij pas per 7 januari 1927 vanuit Leiden is ingekomen en op 20 januari 1928 als bouwkundig tekenaar naar Hilversum is vertrokken. Dus duidelijk géén eerste bewoner. Wie dan wel van 1923-1927 in 301d heeft gewoond, blijft vooralsnog een mysterie. Het tweede mysterie: wie wordt de opvolger van Smaling, wanneer deze begin januari 1928 is vertrokken ? Dus tot de komst van Sijberen de Jong, inspecteur van een Levensverzekering Maatschappij, die in augustus 1933 het bruggetje voor de Verl. Dracht 108 neemt, na eerst vanaf 29 juli 1932 op Verl. Dracht 63 kamerbewoner te zijn geweest bij mevr. de wed. T.J. van der Wal-van der Zijp. We moeten aannemen, dat ook hij huurder is geweest, gezien de korte periode dat hij er samen met zijn vrouw heeft gewoond. De Jong zet zijn carriere voort in Leeuwarden per 24 december 1935. Zijn opvolger wordt de uit Amsterdam teruggekeerde Bauke Gaastra, zoon van fietsenfabrikant Gerrit Gaastra. Die blijft er voor zeer lange tijd wonen en na zijn dood in 1962 zijn weduwe eveneens. In hun jaren is het al lang geen Verl. Dracht 140 en 138 meer, maar Burg. Falkenaweg 140 en 138.
3. De daaropvolgende vier vrijstaande, grote woningen met uitgebouwde serre’s met balkon hebben bij de stichting de nummers 301e tot en met 301h gekregen. Hij heeft ze bij twee verschillende vergunningen gebouwd. Nr. 1271 van 3 januari 1924 en nr. 1304 van 1 maart 1924 zijn aangevraagd en gerealiseerd door Johannes de Haan en vermoedelijk voor eigen rekening - op het perceel A-3107. Dit kadasternummer is bovendien in dat jaar toegekend ! In de tegenwoordige nummering zijn het de panden nr. 136, 134, 132 en 130. In beide gevallen dus van zuid naar noord ! Het gehele uiterlijk - nokhoogte 8.80 m en oppervlakte 54 m2 - met voortuin maakt er keurige burgerwoningen van. Dat de eerste bewoners dus niet in de index van de bouwvergunningen terug te vinden zijn, is dus in het geheel niet vreemd, omdat zij geen opdrachtgever zijn geweest. Ze worden ‘slechts’ huurder. De namen van deze ‘huurders’ zijn resp. D. Brandligt, wed. K. de Wit, mr. F.G.G. Boerrigter en J.D. Bruining.
Jan Derk Bruining woont sinds 1920 in Heerenveen op ‘Huize Honk’, maar verhuist in juli 1924 naar huisnr. 301h. Kennelijk krijgt hij in 1929 overplaatsing naar Groningen, want hij vertrekt per 18 november 1929. Hij wordt denkelijk opgevolgd door P. Bruinsma, leraar Rijkskweekschool, die in 1934 onder nr. 100 staat genoteerd. Onder hetzelfde nummer komt op 9 mei 1941 Hendrik Ferwerda, die in maart 1949 weer wordt opgevolgd door Johannes Gutman, filiaalhouder, en in 1952 door Luite R. Stallinga, journalist. Als deze in november 1956 verhuist naar Leeuwarden krijgt ULO-leraar G. Warning de sleutel van huisnummer B.F.-weg 130. Dus: nr. 301h = 100 = 130.
Vanaf 26 december 1924 staat Mr. Frederik G.G. Boerrigter, griffier kantongerecht, geadresseerd op Verl. Dracht 301g, na eerder op Heideburen 95 te hebben gewoond als kamerbewoner bij Hiltje de Vries. In het nieuwe huis ontvangt hij zijn vrouw waarmee hij op 6 november in Amsterdam is gehuwd. Door het opheffen van het kantongerecht verhuist hij op 18 augustus 1928 naar Arnhem. Wie er daarna is ingetrokken is niet duidelijk, want per 5 januari 1932 neemt Theodorus de Langen, ingenieur P.E.B., het pand als nr. 102 pas in gebruik. Hij draagt eerst op 26 juni 1965 de huissleutel over aan Gerben Sloothaak en de weduwe A. Regts-Dikkerboom onder B.F.-weg nr. 132. Vanaf 1970 is het o.a. ook nog het woonadres geweest van Cornelis Bakker, Hendrik Veldstra en Bauke Hijlkema. Ook: nr. 301g = 102 = 132 !
Het bewoningsverhaal van pand B.F.-weg nr. 134 is eveneens een overzichtelijke geschiedenis. Beginnend als onderkomen onder nr. 301f door de wed. K.T. de Wit, die als bewoonster de hernummering tot Verlengde Dracht 104 ondergaat, worden de adresboeken sinds 1936 gedomineerd door A. Post, zonder beroep. Hij is er op 3 december 1935 in getrokken als hij vanuit Soerabaja in Heerenveen komt. In oktober 1946 komt de Jantina Jacoba Huizinga-Somberg (1894-1964), weduwe van oud-burgemeester van Aengwirden Derk Huizinga voor een langere periode inwonen, verantwoord in de adresboeken 1949, 1954, 1960. Zij maakt nog net de vernummering mee naar B.F. -weg 134 alvorens ze vin 1960 verhuist naar de H. Hebbesstraat 2. Anne Post gaat op Sinterklaasdag 1966 naar Verzorgingsflat Oranjewoud. ULO-leraar Hendrik (Henny) Middendorp heeft er daarna ook nog weer heel wat jaren gewoond. En derhalve: nr. 301f = 104 = 134 !
Tenslotte de interne wederwaardigheden van huidig pandnummer 136, welke vanaf 4 juli 1925 onder nr. 301e als bewoner heeft Dirk Brandligt, bedrijfsleider rijwielfabriek, die met vrouw, twee kinderen en zijn vader uit Meppel is gekomen. Begin maart 1929 vertrekt het volledige gezin naar Utrecht. Of Teunis Buruma, hoofdopzichter van de Ned. Heidemij, zijn rechtstreekse opvolger is, kan nog betwijfeld worden. Deze - komend uit Nijehaske - trekt namelijk pas per 13 mei 1931 in huisno. Verlengde Dracht 106, maar blijft tot mei 1935 hier wonen om daarna het pas gebouwde huis aan de Verlengde Dracht 74e te betrekken. Ruim twee jaar later - per 27 januari 1938 - zet hij zijn carriere voort in Arnhem. Als het huis 106 - nu Burg. Falkenaweg - vrij komt, kandideert Lammert Struik, commies directe belastingen zich als huurder. Hij komt 30 oktober 1935 uit Rotterdam en keert naar dezelfde straat daar terug op27 november 1936. Startende bewoner Reijer Koelemeij (1936-1983) zet zijn schreden volgens adresboeken 1938 en 1949 regelmatig op het perceel. De aflossing wordt gemeld door adresboek 1954 met als kandidaat W. de Lange, inspecteur van politie. De woningkaart laat hem zich overigens al vestigen op 10 september 1949. Als laatste controleerbare bewoner noemen we vanaf Oudjaarsdag 1965 J. Sijtsema, van beroep ambtenaar, en na zijn overlijden in 1983 zijn weduwe Grietje de Vries. Tenslotte: nr. 301e = 106 = 136 !
4. De Vereniging tot stichting en instandhouding voor scholen met de Bijbel krijgt voor de bouw van een dubbele onderwijzerswoning vergunning 1213 (23 mei 1923). Het dubbele pand van de School met de Bijbel heeft in de huidige adressering de huisnummers B.F.-weg 126 en 128. In veel opzichten lijken ze op de huidige nummers 138 en 140 met dit verschil dat de gevelbeëindiging van 126 en 128 net iets frivoler is met de gemetselde torentjes en in het midden een halfronde boog.
In de tot standkoming van dit dubbelpand zit iets tegenstrijdigs. Bouwvergunning 1213 spreekt van twee onderwijzerswoningen - en dan denk je voor de onderwijzers van de school met de Bijbel. Maar de eerste die er onder nummer 301i aan de Verlengde Dracht komt te wonen is de hoofdonderwijzer van de openbare lagere school nr. 2 Sijbren Terpstra met zijn gezin. Op de gezinskaart verhuist hij - ten onrechte - naar nr. 301c, maar in het adresboek van 1927 staat hij vermeld onder nr. 301i. Dat laatste nummer is volgens de woningkaart Verlengde Dracht en later B.F.-weg 98 geworden. Die nummers staan ook wel weer op de gezinskaart. Sinds 1960 (adresboek) is het B.F.-weg 128. Opvolgende bewoners zijn resp. Philippus Weijer (1 mei 1945 tot 25 aug. 1948), Reijer Koelemeij (van 31 aug. 1949 tot 22 sept. 1970) In de volgende tien jaar wordt het achtereenvolgens bewoond door Siebrigje Hofstra, Iris Mulder, Agnes de Blaauw, Johannes Wassenaar, Maria Kraaijeveld, Arnold van Wieringen, Jan Pontier, Hendrik Sijbering, Geertje van den Berg en Aaltje Weggeman. Meer nameninformatie geeft de woningkaart niet.
Met Verlengde Dracht nr. 96 als opvolger van nr. 301j hebben we eerst als bewoner Botte de Boer (onderwijzer), en daarna Gerben van Dijk, onderwijzer. Eind december 1940 opgevolgd door Frederik Siebold de Boer, die eind 1945 naar Lekkerkerk, daarna Willem de Haan, onderwijzer, tot half april 1949. Vervolgens predikant Foppe van Dijk, (1949-1956), en na vernummering naar nr. 126 predikant Jan van Dijk, (1957-1965). IJnze Dikkerboom (opperman), die tot Oudjaarsdag 1960 aan boord bij de Dubbele Regel heeft verbleven, verschaft later ook onderdak aan kostgangers.
De beide predikanten zijn voorganger geweest in de Gereformeerde Gemeente (onder art. 31 K.O.), welke in Heerenveen is ontstaan in 1949. Aanvankelijk houdt zij haar diensten in de bovenzaal van het Posthuis, maar door aankoop van het kerkgebouw aan de noordkant van de Oude Kerkstraat (waarin de firma Kooistra jarenlang een grossierspakhuis exploiteerde) en een ingrijpende verbouwing door het architectenbureau Bugel uit Groningen in samenwerking met aannemer K. Telgenhof, krijgt de vrijgemaakte gemeente de beschikking over een kerkzaal voor plusminus 250 zielen.
Van de drie panden, welke nu nog volgen tot de Zuiderstraat (thans nrs. 124, 122 en 120), is nr. 124 gebouwd bij vergunning 1140, d.d. 10 november 1922 en nr. 122 bij vergunning 1223, d.d. 26 mei 1923. Eerder nog op 28 februari 1923 krijgt Klaas Vrij vergunning 1176 voor de bouw van nr. 301m (thans B.F.-weg 120).
2012, nov. 18 - wibbo westerdijk - hip-backup