HIP-TIME MAGAZINE 129: 1ste HEERENWAL vóór 1906
ALGEMENE INLEIDING
Bij het documenteren van de huizen van de Heerenwal (tot 1934 staand in het dorpsgebied van Nijehaske en derhalve in de gemeente Haskerland) is de periode vanaf 1830 tot 1934 (zelfs met behulp van oude foto’s) voor de doorsnee-inwoner van Heerenveen een lastig te nemen hindernis. De eerste problemen worden al opgeworpen bij de start van het kadaster in 1832. De minuutkaartgegevens, waarop de Heerenwal gedocumenteerd zou moeten zijn met de percelen van de woningen en de erven (lees: tuinen), is als aparte uitsnede in een noodzakelijke andere schaal getekend aan de rand van de grote kadastrale minuutkaart. Het vele raadplegen en wijzigen heeft binnen de kadastrale organisatie kennelijk zoveel gebruiksschade aangericht dat het verschrikkelijk moeilijk is een zuiver en absoluut verantwoord beeld daarvan te geven alleen op basis van het kaartbeeld (met in de percelen de handmatig geschreven kadastrale nummers) te ontcijferen.
Met de introductie van de digitale beschikbaarheid b.v. op de HIS-GIS website, is daarom helaas gekozen voor het niet opnemen van deze uitsnede in de bestanden. De hoop, dat er een poging tot reconstructie van de gegevens zou worden ondernomen door deskundige onderzoekers om in dat manco te voorzien, is tot op heden ijdel gebleken. Bij het tot stand komen van de maquette van het Heerenveen (schaal 1:70) voor het Museum Willem van Haren (thans: Heerenveen Museum) hebben de werkgroepleden niettemin geprobeerd - met behulp van kadasterkaarten en kadastrale gegevens én steun van een oud-medewerker met kennis van gebruikte codes - verantwoorde keuzes te maken. Die pogingen zijn vastgelegd in ringbandmappen en staan ter beschikking voor verdere onderzoeksdoeleinden.
Hiernaast ziet U de uitsnede van de minuutkaart Nije-en Oudehaske 1832 (nr. MIN02064A01) van it Tresoar.
De tand des tijds heeft met name aan de randen van de kaart zijn sporen overtuigend nagelaten.
Met behulp van de O.A.T. , een sterke loep én een flinke dosis gezond verstand valt er nog wél iets van te maken.
Synchroon met de bestudering van de minuutkaartbeelden heeft men gebruik moeten en kunnen maken van de inhoud van de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels 1832. De beschrijvingen van de percelen, met de eigenaren van de opgemaakte leggers, hun perceelgrootten en hun bestemmingen en de daarvoor aangewezen kadastrale nummers hebben daardoor een beter beeld van de situatie aan de werkgroepleden verschaft.
Ook complicerend is de omstandigheid geweest, dat de Heerenwal in Nijehaske tot 1934 alleen voorkomt in de archiefbestanden van Haskerland. De toegankelijkheid van het archief van Haskerland in Joure is bovendien weer net een tikje afwijkend van die van Heerenveen, waarin we redelijk de weg kunnen vinden. Dat ligt dus bij de Joure iets anders. Niettemin ...
Van al deze inspanningen willen we gebruik gaan maken bij de beschrijving van de bovenstaande foto, die uit het prentbriefkaartenarchief van het Heerenveen Museum afkomstig is. Het blijkt een uitgave van de N.V. Heerenveensche Boekh. v.h. A.L. Land met als opschrift: “Groet uit Heerenveen. 2700.” De adreszijde is ongescheiden, zoals gebruikelijk is geweest vóór de verandering van de Postwet 1905. De oudste datumstempel van de vier Heerenveense exemplaren is overigens uit het jaar 1906.
Natuurlijk hebben we ons ook even op de hoogte gesteld van het aanbod van het Fries Fotoarchief en zien daar tot onze grote verbazing voor exact dezelfde foto een compleet andere beschrijving. Onder nummer 52032 luidt deze: “Dorpsgezicht van Heerenveen, waarschijnlijk de Schans, maar het kan ook de Fok of de Herenwal zijn. Over het water ligt een brug”. Het opschrift meldt ons: “KIEK te HEERENVEEN”. Als datering wordt een periode gehanteerd “1900-1950”, hetgeen wel erg ruim is genomen ons inziens. Wel bijzonder is dat als fotograaf wordt aangemerkt “Schnabel, Sc.”. De afmetingen 7.5 x 11 cm zijn die van een prentbriefkaart.
Voor Heerenveense begrippen is de beschrijving zeer ruim geïnterpreteerd en weinig gedetailleerd. Voor de standaard van het Fries Fotoarchief loont het de moeite om de ontstaansperiode van deze foto toch nog eens te vergelijken met opnamen uit latere tijd.
Afgezien van het pand met de ronde deur op de hoek van de Stationsstraat met de 1e Heerenwal is en het tweede daarvan ten zuiden staande pand met de tuitgevel is er op het rijtje op onze foto van vóór 1905 geen enkel pand meer in de originele staat. Het stukje straat vanaf de linkerkant van de foto tot aan de Stationsstraat (in totaal 9 panden) is qua bouwstijlen niet meer te vergelijken met de huidige bebouwing. We nemen deze keer een drietal panden uit de serie van negen.
PAND HEERENWAL 64
Het meest linkse pand op onze foto uit het begin van de 20 eeuw oogt als een voornaam pand met een traditionele voorgevel (raam-raam-deur-raam) met een ondiep voortuintje omsloten door een gietijzeren hek en voorzien van een forse dakkapel. De breedte van de voorgevel is in de periode tussen 1887 (het Netteplan) en 1913 (Waterleidingkaart) tot stand gekomen en heeft als gevolg daarvan het kadastrale nummer A-4343 gekregen. In 1887 zijn dat nog twee naast elkaar staande smalle huisjes met de kadastrale nummers A-2856 (huis), A-2855 (huis), plus A-2854 (tuin). Echter, de drie oorspronkelijke nummers zijn A-1573 (huis), A-1574 (huis) en A-1575 (tuin). Twee huisjes en één tuin betekent in dit geval, dat het gaat om een bezit, een eigendom van de Roomsch Catholijke Armen van Heerenveen. De gebouwde waarde van de huisjes voor de belastingaanslag is gesteld op fl.15,- en de bewoners zijn bevoorrecht wegens hun katholieke geloof daar te mogen wonen.
Die bewoners zijn 1830 bij de Volkstelling onder huisnummer 43: het gezin van Anthoon Beekman, plaatselijk commies, bestaande uit 6 personen, en onder nr. 44: Antje Steenbergen, wed. van Andries Hendriks Bleeker, arbeidster, en een kleinkind Johannes Andries Bleeker van een jaar oud. Inwonend noteren we de wed. Johanna Franzes de Jong, 63 jaar oud en eveneens arbeidster. In 1842 wordt de - inmiddels - weduwe Beekman door de R.K. kerk bedeeld en Antje Steenbergen door de armvoogdij van Nijehaske. Bij laatstgenoemde woont in zekere Jan Melijn / Melein. De bewoners uit latere lijsten zijn jammer genoeg niet met zekerheid vast te stellen.
De grote verandering kunnen we waarnemen op de Waterleidingkaart van 1913. Daar blijken alle drie de kadastrale nummers te zijn samengevoegd tot het nieuwe nummer A-4343. En wat in dit verband belangrijk is, is dat dit kadastrale nummer is gekoppeld aan een huisnummer. Dat is overigens gebeurt in het jaar 1911, waarin de raad van Haskerland het besluit heeft genomen een complete vernummeringsronde door te voeren. Er is in de laatste jaren van de 19e eeuw enorm veel bijgebouwd op de Heerenwal, hetgeen in dit geval overtuigend blijkt. Tot 1911 is het huisnummer 55 gangbaar geweest, maar nu wordt het verhoogd tot nr. 79. Plezierige bijkomstigheid is dat de voornaamheid van het pand enigszins wordt bevestigd door een advertentie in de Hepkemakrant van 15 juni 1915. De bewoonster van dat ogenblik Mevr. Korf-Wiegersma, Heerenwal 79, Heerenveen, blijkt de weduwe te zijn van de in 1901 overleden Klaas Adams Korf. Verder blijkt uit het adresboek van 1922, dat het een familiehuis is geworden door de bewoning van zoon Wieger Klazes Korf en zijn gezin. Helaas eindigt op 13 juni 1928 het leven van Wieger Korf op 57 jarige leeftijd in dit huis. Omdat de weduwe met drie nog ongehuwde kinderen niet meer op dit adres voorkomt in het provinciale adresboek van 1928 is de conclusie, dat ze nog datzelfde jaar is verhuisd.
De nieuwe bewoner vinden we in het adresboek van 1934 en heet D. van der Zwaag, die als meubelmaker door het leven gaat. Hij afficheert zich in 1916 als ‘Schoorsteenmantelfabriek”, woont in 1922 op de 1e Heerenwal nr. 83 en adverteert in 1926 met ‘Complete Meubilering’. Douwe van der Zwaag adverteert voor het eerst in de Hepkemakrant van 7 maart 1930 met “Het Meubelhuis” op Heerenwal 79 en op 17 maart 1933 blijkt hij zijn zaak te hebben uitgebreid met Heerenwal 100. Dat is dan een pand op de tweede Heerenwal.
In 1934 blijkt het huis no. 79 te zijn vernummerd naar no. 64. Hij blijft in dit pand zeer lang zijn ambachtelijk bedrijf uitoefenen, maar volgens de adresboeken wordt zijn beroep vaker omschreven als ‘meubelhandel’ en ‘meubelhandelaar’. In 1955 meldt de Heerenveense Koerier, dat de seizoenopruiming van de ‘algehele woninginrichting’ van D. van der Zwaag in het ‘Meubelhuis’ plaats zal vinden in de panden Heerenwal 63-64-65. Dat betekent een behoorlijk expansiedrift van deze ondernemer, maar tevens bijna het einde daarvan. Hoewel ... met de Heropening van “Het Meubelhuis’ v.h. Douwe van der Zwaag op dinsdag 17 december 1957 blijkt, dat hij een ‘huurder’ heeft gevonden in de persoon van M.P. Kouwenhoven. Dat wordt bevestigd door de woningkaart, want Douwe van der Zwaag vertrekt 30 november 1957 naar Heerenwal nr. 17. Mattheus P. Kouwenhoven vestigt zich volgens diezelfde kaart vanuit Voorburg in de bedrijfswoning nr. 64 op 2 december 1957. In zijn advertenties als ‘woninginrichter’ spreekt hij alleen nog over de panden nr. 64 en 65.
Aan het annexeren van dat pand nr. 63 zit een ‘vreemd luchtje’. Dat nummer staat namelijk beschreven in de adresboeken van 1936 en 1938 met als gebruiker H. Posthumus, koopman in manufacturen, en in die van 1949 en 1954 als gebruikster A.T. Posthumus, winkelierster.
Vaststaat dat het “Zakenpand met afzonderlijk pakhuis en werkplaats” op maandag 2 oktober 1967 in Hotel Smid aan de Schans publiek zal worden verkocht. De advertentie van notaris S. Hoekstra geeft enkele waardevolle details, maar blijft hardnekkig alleen Eerste Heerenwal no. 64 noemen. De kadastrale grootte is 6 are 88 centiare en het ruime pand heeft een frontbreedte van plm. 14 meter - dus toch twee samengetrokken panden - en een vloeroppervlakte voor winkel, toonzaal en pakhuis van plm. 300 m2. Opnieuw gaan onze wenkbrauwen fronsen wanneer we nu lezen, dat sedert 1920 in het pand een goed beklante meubelzaak annex gehele woninginrichting is geëxploiteerd. Zou daar sprake kunnen zijn van een zetfoutje: 1920 in plaats van 1930 ?
Die verkoop betekent voor Kouwenhoven een grote opruiming (daarop vooruitlopend is hij op 17 oktober 1966 alvast verhuisd naar Oranjewoud, Brouwerslaan 14). Hij kan natuurlijk in de Minckelersstraat in de winkelgalerij “De Passage” bij de herstart in september 1967, niet beginnen met ‘winkeldochters’. Op 17 oktober 1967 verschaft de Friese Koerier over de nieuwe eigenaar duidelijkheid. De 6.88 are van het zakenpand, met woonruimte, vrijstaand pakhuis en aangebouwde werkplaats, erf en flinke tuin wordt voor fl.49.600,- het bezit van C. Griek. Inmiddels verhuist Cornelis Griek op 27 juni 1968 van de Vuurvlinderstraat naar de bedrijfswoning nr. 64 bij de zaak. De Friese Koerier van 29 juni 1968 volgt het verloop van de inrichting en verhuizing van het Technisch Installatiebureau Griek, die van amper 12 m2 op de tweede Heerenwal 158 nu de beschikking heeft over 100 m2. Met name is geïnvesteerd in etalageruimte voor het assortiment radio's, (kleuren) televisie-ontvangers, kachels, ijskasten, wasautomaten, lampen, droogkappen, enz. Vader Johannes Griek heeft lange tijd te boek gestaan als ‘lood-en zinkwerker’, terwijl zoon Cor Griek er een moderne vorm en uitbreiding aan gaat geven. Het is bovendien op de groei gekocht.
De rest van de bedrijfsgeschiedenis van het Technisch Installatiebureau Griek kent bijna iedere Heerenvener boven de dertig jaar. In 2005 wordt een fusie met Haskotherm Installatiebedrijf uit Joure in gang gezet, die twee jaar later in een nieuw onderkomen op bedrijventerrein De Kavels tot meer efficiëntie zal moeten leiden. Dat gaat helaas niet lukken, want de installtiebedrijven Griek TIB BV en Haskotherm BV worden in januari 2008 failliet verklaard. Sietsma installatietechniek BV uit Drachten neemt begin februari de beide bedrijven over, maar de naam Griek Techniek BV onder directie van Johannes de Vries blijft de werkmaatschappij. De ontwikkelingen gaan zo snel, dat in datzelfde jaar Griek TIB te Heerenveen door ITD (Installatietechniek & Domotica B.V) wordt geannexeerd en Sietsma Installatietechniek in 2014.
Het pand Herenwal 64 / 65 voert op de gevel (Google Maps): ‘JAMA Zonwering Raamdecoratie’. Overigens heeft dit bedrijf volgens Google ook op de Herenwal 183 een vestiging.
PAND HEERENWAL 67
Het tweede pand op onze foto is niet nr. 66, want dat is als huisnummer niet verder gekomen dan de status ‘pakhuis’. Dus richten we ons op Heerenwal 67, maar dat is pas in 1934. Het begint in 1832 met het eigendom van de koopman Jan Hendriks Pasveer. Hij heeft in eigendom de kadastrale percelen A-1576 (huis, met het huisnummer 45), A-1576a (looierij) en A-1577 (tuin).
De daarbij behorende lijst van bewoners is gedateerd: 1830. Op dit adres staan die families geregistreerd, te weten Jan Hendriks Pasveer, 41 jaar, koopman en winkelier, en zijn vrouw Trijntje Oeges Veenstra, 40 jaar. In hun huwelijksacte is Jan nog varensgezel en wordt Trijntje naaister genoemd, maar dat is al op 20 december 1815. Ze hebben geen kinderen gehad en hebben zich kennelijk gericht op verhuur of inwoning. Wel is Jan regelmatige klant bij het notariaat. Tot hun gezin behoren dan ook twee kinderen van Abe de Nes: Baukjen van 16 jaar en Trijntje van 11 jaar. Zij zijn familie van Trijntje Oeges Veenstra, want Elske Oeges Veenstra is hun moeder. Vader en moeder zijn beide al overleden en deze twee wonen derhalve bij Tante Trijntje en oom Jan.
De tweede familie, welke onder huisnummer 45 zijn domicilie heeft, is het gezin van Heere van der Schaar, schipper en 30 jaar én zijn vrouw Annigje Joukes Reinderts, 33 jaar. In 1830 hebben ze een dochtertje Antje van 1 jaar oud en in 1831 staan ze in een personele omslag onder huisnummer 45c. En tenslotte is er het derde gezin, dat van de pottebakkersknecht Sjoerd Sjoerds Knaap, 38 jaar en IJkjen Luitzens Wielinga, eveneens 38 jaar. Hun dochter Trijntje van 12 en zoontje van 3 jaar Jacob hebben bovendien nog wat aanspraak van pottebakkersknecht Sijtze IJnzes de Vries, die inwonend is. In een lijst van gezinnen van 1834 staat de bewuste Jan H. Pasveer als winkelier en koopman op volgnr. 61 op de lijst en hij heeft op dat ogenblik ook nog huisnummer Heerenwal 45. De samenstelling van zijn gezin is dan dezelfde als in 1830, namelijk 1 manlijk persoon en 3 vrouwen. Op volgnummer 62 wordt vermeld - maar eveneens onder huisnummer 45: Knaap, Sjoerd J. Zijn zoontje is gestorven 26 september 1833, zodat het gezin nu nog 1 manlijke en 2 vrouwlijke leden telt.
Op de lijst van bewoners van het jaar 1842 van Nijehaske laat Sietse Krikke weten, dat er op huisnummer 45 vier gezinseenheden worden genoemd, t.w. Jan Hendriks Pasveer (geb. 1788) en nog steeds winkelier en koopman; Sjoerd Knaap, op dat ogenblik zonder beroep; Klaas Brouwer, beurtschipper; Janke J. Wijntjes, zonder beroep, en onder nummer 45a: wed. K. Terpstra.
Bij de bewonerslijst van 1852 blijkt het huisnummer van Jan Hendriks Pasveer te zijn gewijzigd in het huisnummer 59 en heeft hij voor zijn bestaan het beroep van schipper weer opgepakt. Onder het nummer 59a staan Jan Douwes Hemstra, timmerman, en ook Antje Wiebes Knijpstra, wed. J. van der Meulen.
De aanvankelijke kadastrale nummers A-1576 (huis), A-1576a (looierij) en A-1577 (tuin) worden op de kaart van 1868 vervangen - van de Heerenwalzijde naar de erfscheiding - door de nummers A-2857 (huis), A-2858 (huis met erf) en A-2859 (pakhuis), terwijl op het netteplan van 1887 en op waterleidingkaart de situatie -van Heerenslootzijde tot de erfscheiding - is vernummerd naar A-3291 (huis), A-3292 (huis), A-3293 (huis) en A-2859 (huis).
Bij de omnummeringsoperatie van Haskerland in het jaar 1911 staan daarvoor als ‘oud nummer’ 56c, 56b, 56a en 56, terwijl als ‘nieuw nummer’ geldigheid krijgen A-80, A-81, A-82 en A-83. De letter ‘A’ is het wijknummer ! Als extra aantekening is daarin tevens bijgeschreven, dat A-81 de status van ‘pakhuis’ heeft gekregen. In 1922 wordt weliswaar onder no. A-81 nog de naam van mej. G. Sluiter genoemd, maar zij is beslist de laatste bewoner geweest. Met huisno. 56a is iets vergelijkbaars aan de hand. Dat wordt na die vernummeringsoperatie no. A-82 en wordt in 1922 en 1927 bewoond door de wed. C. van der Werf, zonder beroep. Later wordt van beide nummers nooit meer melding gemaakt.
Over het nieuwe nummer A-80, welke in 1934 bij de Heerenveen-één samenvoeging het nummer Heerenwal 66 heeft gekregen, is er nog sprake van bewoning tot 1938. In het adresboek 1922 (de eerste na 1911) is bewoner van Nijehaske A-80: F.W. Westink, stoker van de gasfabriek. De adresboeken van 1927 en 1928 noemen J. B. van Dijk, zonder beroep, als bewoner, en in de boeken van 1934 en 1936 is de opperman J.N. Kok hoofdbewoner en in 1936 de fabrieksarbeider N. Kok medebewoner. Vanaf 1938 zijn er geen vermeldingen meer van het nummer Heerenwal 66 in de adresboeken. Afgebroken ?
Het oude nummer 56 (tot 1911) wordt gewijzigd in én identiek verklaard aan het nummer Nijehaske A-83 (vanaf 1911). Overal op de Heerenwal duikt de naam ‘Pasveer’ op. Zo ook in 1919. In een grote advertentie in het Nieuwsblad van Friesland van 14 maart 1919 van de wed. H. Pasveer & Zoon, die op Zaterdagavond 6 uur de opening van de nieuwe zaak ‘Pasveer’s Goedkoope Bazar’ in het vooruitzicht stellen. “Porcelein, Glas, Aardewerk en Galanteriën” worden tegen zeer lage prijzen verkocht. Door een combinatie van zaken in Heerenveen, Meppel en Hoogeveen hebben ze grote partijen kunnen inkopen. Het meest opvallende in deze advertentie is dat ze twee nummers op de Heerenwal bezetten, namelijk nr. A-83 ( en dus eerder no. 56) en no. A-89 (meer naar de Stationsstraat eerder no. 62, maar - en dat is belangrijk - later in 1934 is dat no. 69a/70). Op de originele foto 01187 van Museum Heerenveen is - naast de slogan ‘DE GROOTE BAZAR’ langs de gevelplank - in het bovenlicht van de winkeldeur de naam ‘Pasveer en zoon’ duidelijk waar te nemen. Volgens het adresboek van 1922 is de zaak dan definitief alleen functioneel op het nummer A-89.
D. van der Zwaag is volgens het adresboek 1922 dan de gelukkige gebruiker van dat Nijehasker wijk-nummer A-83. Hij staat aangegeven als winkelier. Een gezamenlijke advertentie in het Nieuwsblad van Friesland van 2 juli 1926 vertelt ons, dat je goedkoop kunt winkelen op de 1ste Heerenwal en o.a. ook bij D. van der Zwaag voor “Complete Meubilering”. In het adresboek van 1927 wordt hij eveneens onder A.83 genoemd: meubelmaker. Ook in 1928 geeft het Provinciale Adresboek voor de meubelen als adres D. van der Zwaag. Eerder hebben we D. van der Zwaag in 1930 al laten verhuizen naar Heerenwal nr. 79, zodat er een opvolger moet zijn geweest tussen 1930 en 1934. Groentenhandelaar J. Liemburg wenst zijn clientèle op 31 december 1933 namelijk vanuit de Nieuwstraat nog een voorspoedig nieuwjaar en gaat in de loop van 1934 het pand Heerenwal 67 betrekken. Dat althans is de conclusie uit het adresboek 1934.
Deze acht pas op 15 juni 1940 de tijd gekomen om te vertrekken naar Tjalleberd 263 (woningkaart). Inmiddels heeft hij dan al een tijdje onderdak gegeven aan Sijbren de Vries, die op 6 december 1939 van Opeinde naar de Heerenwal is gekomen om de groentehandel voort te zetten. Hij doet dat 18 jaar lang, want hij vertrekt pas op 24 oktober 1958 naar de gemeente Tietjerksteradeel. Zijn opvolger blijft in dezelfde branche en heet Jan Bijlsma, die op 6 november 1958 de kisten stapelt, maar op 25 juli 1961 naar de Herenwal 112 gaat. Kort daarvoor heeft hij nog een poging gedaan om via een aanvraag voor vergunning (nr. 147-610 gedateerd 15 juni 1961( door aannemer H.R. de Vries van de Dubbele Regel een forse verbouwing ter waarde van fl.26.000,- het winkel-woonhuis te vergroten tot groentenwinkel-woonhuis. Maar ... omdat hij op 8 augustus 1961 de leges nog niet heeft voldaan, valt er een brief van B. en W. in huize Bijlsma op de mat.
De ‘belanghebbend’ verzoekt in verband hiermee intrekking van de bouwvergunning en restitutie van de leges. We moeten aannemen dat hier sprake is geweest van een zeer ernstig conflict ?!
Kennelijk mag hij dan enige tijd wonen in het huis, welke Smilde kort daarvoor van Hendrik van Leuveren heeft opgekocht. Maar eind 1962 heeft hij zich al weer gevestigd op de 1e Heerenwal op het nummer 49. Daarvan maken de adresboek van 1964 en 1966 trouw melding, zelfs de opvolger raakt bekend door een winkelbedrijvenlijst van 1970 namelijk W. van der Schaar, Heerenwal 49. Ook hij is groentenhandelaar.
Heerenwal 67 heeft enige tijd kennelijk geen bewoner gehad, maar pas op 24 maart 1964 wordt op de woningkaart bijgeschreven Pieter van der Veen. Hij is wijnhandelaar en komt dan van Heerenwal 69. Veertien dagen eerder is hij het slachtoffer geweest van joyrijders, die zijn gele Opel Caravan hebben ontvreemd terwijl deze voor zijn huis geparkeerd stond. Bij een inventarisatie van de bedrijven op de Heerenwal in 1998 blijkt P. van der Veen nog steeds op nr. 67 zijn zaak te hebben.
Hoe een en ander te rijmen is met de site van Funda uit 2016, die als het bouwjaar 1945-1959 (men bedoeld denkelijk in de huidige staat gebracht in die periode, dus nr. 67 en 69 onder het tegenwoordige dak) is nog niet duidelijk.
PAND HEERENWAL 68
Dit pand is ooit begonnen als een looijerij (A-1576a) in de tuin. Het is later meer westelijk verplaatst op het perceel A-1576. Het heeft waarschijnlijk in de geschiedschrijving over de plaats van de synagoge veel verwarring gezaaid. In de concordans op basis van de woningkaarten is er zelfs sprake van ‘paardenstal’, maar wordt later ook ‘pakhuis’ genoemd. Het heeft achter in de tuin “DE GOEDKOOPE BAZAR” gestaan en we mogen aannemen, dat het bij de een of andere verbouwing is opgenomen in de uitbreiding van de nummers 67 en/of 69.
PAND HEERENWAL 69
De Commissie Herziening Grondbelasting Nijehaske (te vinden in it Tresoar onder CHG 523 van het jaar 1832) sluit zich aan bij de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van kadastraal Nijehaske, wanneer het kadasternummer Nijehaske A-1578 aan de orde is. Dit huis met tuin onder A-1579 wordt beschreven als eigendom van de schipper Jacob Reitzes Roefstra en geschat op een ‘gebouwde waarde’ van fl.30. Overigens is hij nog niet zo lang eigenaar-bewoner, want zijn vader Reitze Frankes Roefstra woonde er in 1825 nog en is in 1828 als weduwnaar overleden. Jacob deelt het huis no. 46 bij de Volkstelling van 1830 als beurtschipper (29) met zijn echtgenote Trijntje Sikkes Vrijmans, 24 jaar. In dat jaar van de Volkstelling heeft Roefstra inwoning van Coenradus Hendricus Barenbrug, een 31 jarige klerk, met zijn vrouw en dochtertje Johanna Dorothea (van 4 maanden). In een belastinglijst uit 1931 staat deze geregistreerd op huisno. 32a. Hij heeft dus maar kort bij Roefstra gewoond.
De situatie in 1834 is vervolgens zo, dat het echtpaar nog met zijn beiden is en om de kosten te bestrijden woont eveneens op Nijehaske no. 46 ook de weduwe G. van Terwisga, met in totaal een gezin van vier personen: 2 manlijke en 2 vrouwlijke. Niets is eeuwig, maar Jacob Roefstra woont ook in 1842 nog op hetzelfde adres nr. 46 op de Heerenwal. Zijn eerste echtgenote is al overleden in 1832, nalatende een dochtertje Sjoerdje. Hij hertrouwt in 1833 met Jeltje Harmens de Bruin. De bijwoning onder het nummer 46a wordt in 1842 gebruikt door Heere J. van der Schaaf.
Tien jaar later in 1852 is een oomzegger van Jacob R. Roefstra, die werkt als veerschipper, de hoofdbewoner van het inmiddels vernummerde huis. Het pand heeft nu nummer Nijehaske nr. 60 en de medebewoner van schipper Johannes Pieters Roefstra maakt gebruik van de ‘bijwoning’. Die persoon is Arend Kolthof. Verder is over hem niets bekend.
Bezien we nu weer de kadastrale kaart van 1868 dan blijken de aanvankelijke kadastrale nummers A-1578 (huis) en A-1579 (tuin) vervangen - van de Heerenwalzijde naar de erfscheiding - door het nummer A-2860. Leggen we het Netteplan van 1887 daarnaast dan geeft deze dezelfde informatie. Zelfs de waterleidingkaart van 1913 bevestigt dat beeld nog eens, maar er zijn in de tuin twee achterelkaar liggende gebouwen, vermoedelijk pakhuizen, opgetrokken en aan weerszijden van het huis bevindt zich een steeg. De zuidelijke daarvan hoort bij dit perceel en de noordelijke heeft lange tijd de toegang mogelijk gemaakt naar de joodse synagoge.
Ook nu maken we een sprong in de tijd en wel naar de omnummeringlijst van Nijehaske uit 1911. Als oud nummer van dit pand wordt gehanteerd het nummer 59. In een register voor de verkoop van sterke drank uit de periode 1882-1885 (arch. HAS 1567) komen we onder nummer 86 tegen Hendrik Kniphorst, Heerenwal nr. 59 met een aanvraag voor een vergunning voor een winkel-woonhuis. Het hernummerde huis wordt in 1911 geregistreerd als Nijehaske wijk A, nr. 85.
In een brief van 10 mei 1997 van Reina Pieters Kniphorst (getrouwd geweest met Rienk Post en destijds wonend in Värmskog in Zweden) sluit zij een foto bij van het betreffende huis. Het is genomen omstreeks 1906 en in de deuropening staat Jacob Albert (1886), de broer van Reina haar vader Pieter Kniphorst (1890). Het huis is eigendom geweest van haar grootvader Hendrik Kniphorst (1849), die is overleden op 18 november 1906 en handelaar en expediteur als beroep heeft gehad. Hij is getrouwd geweest met Janke Wiebes (1848-1909), afkomstig uit Harlingen. Dit huis met een forse dakkapel met op het winkelraam reclame voor ‘De Jong’s Cacao’. Hun oudste dochter mej. Margaretha Johanna Kniphorst (1876), roepnaam Jantje, dochter van Hendrik Kniphorst en Janke Wiebes, is vanaf 1909 ‘winkelierster’ of ‘kruidenierster’ geweest. Zij blijft ongehuwd en overlijdt in 1931 te Leeuwarden. Ten noorden van de Kniphorstwinkel voert de steeg met het pand no. 69a (van J.H. Pasveer) je naar de synagoge en het badhuis waar practisch iedere Heerenveense jood ritueel is gereinigd en vervolgens zijn gebeden heeft gememoriseerd (kad. Nijehaske A-2862 en later A-4573).
De winkel van Jantje blijft opereren onder de naam Fa. H. Kniphorst en zij neemt het initiatief om samen met een aantal andere middenstandsbedrijven de clientèle te confronteren met een ‘winkelsluitingsovereenkomst’. Op 1 april 1911 lezen de abonnee’s in de Hepkemakrant: “Ondergeteekenden berichten hunne geachte clientèle, dat met ingang van 1 April, hunne WINKELS alle werkdagen, met uitzondering van den Zaterdag, ‘s avonds na NEGEN uur en des Zondags geheel zullen zijn GESLOTEN. Fa. H. Kniphorst, Albino Mij. (v.d. Hoek), Boersma’s Winkels, U.J. de Jong, Gez. Laagland, Wed. Popma, K. Hovens Gréve.”
Overigens blijft de winkel op nr. 69 ook de uitvalsbasis voor de aktiviteiten van Jacob Albert. Hij heeft een overeenkomst gesloten van de Meppeler Stoom-Wasch-en Strijkinrichting, Electrische Bleekerij van A. Top & Zonen aan de Ruinerwoldsche straatweg te Meppel. Borkent als expediteur op Heerenwal 59 belast zich met ophalen en bezorgen binnen een week.
Op 1 april 1921 vindt er in de Heerenveense expeditiewereld een geruchtmakende gebeurtenis te beleven. De Stalhouderij en het Sleepersbrijf van de Heer J. Tadema wordt overgenomen door een bedrijfsfusie onder de naam “Heerenveensche Stalhouderij en Transportbedrijf”. Het consortium, bestaande uit Jacob Albert Kniphorst, Pieter Kniphorst, Jan Bunt en Gerrit Tadema regelen verhuizingen door het hele land, expediëren goederen in binnen-en buitenland, maken ‘Vigelanten-ritten’ en verhuren paarden en rijtuigen, enz. Zij krijgen de aanbeveling mee van de heer J. Tadema, die de Heerenveense clientèle dank zegt voor het genoten vertrouwen.
Overigens in Jacob Albert Kniphorst al een tijdje woonachtig op huisnummer Nijehaske A-92, na 1934 vernummerd naar Heerenwal 73. Dat is het huis pal ten zuiden van de bakkerij van Th.S. Bakker aan de Stationsstraat.
Bij hun buitenlandse ambities hoort kennelijk een agentschap door J.A. Kniphorst van “Vogelpoel en Noorweegen, binnen-en buitenlandsche Expediteurs te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Haarlem”. Hun zgn. Snel-Groupagedienst in speciale Koel-en Kaaswagens op Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, doen Heerenveen op Dinsdag en Vrijdag aan. Kniphorst kan daarvoor vanaf juni 1924 alle inlichtingen geven.
Op verschillende prentbriefkaarten is de kade van de Heerenwal in de buurt van de Stationsbrug gepavoiseerd met de expeditievoertuigen van de Heerenveensche Stalhouderij en Transportbedrijf. Dat geeft waarschijnlijk toch wel enige overlast en zal mede ten grondslag hebben gelegen aan de aanbesteding op zaterdag 27 november 1926, ‘s morgens om elf uur, ten kantore Heerenwal no. 85 van “het bouwen van een houten Wagenloods op het Spoorwegemplacement te Heerenveen”. De advertentie maakt nog wel het voorbehoud van de goedkeuring van B. en W. van Haskerland.
Per 1 oktober 1930 draagt J. A. Kniphorst zijn overeenkomst voor de Groupagedienst van Heerenveen naar Groningen over aan de heren Vleeshouwer & Co en J. Wisman & Zn., Stoombootdienst-ondernemers te Gorredijk en Heerenveen.
Margaretha Johanna Kniphorst, die in de adresboeken van Heerenveen van 1922, 1927, 1928 als kruidenierster wordt beschouwd als hoofdbewoonster van Nijehaske A-85, overlijdt op 18 april 1931 op 54 jarige leeftijd. Zuster Janke (1878) woont dan in Heerenveen; Jacoba (1880) is getrouwd met een onderwijzer R.W.F. Post te Den Haag; Aukje (1883) en Anna Hendrica (1885) wonen daar ook: Jacob Albert (1886), getrouwd met Johanna Catharina Klomp en Pieter (1890) met als echtgenote Johanna Kiestra wonen allebei in Heerenveen. Jongste zuster Jantina zit dan in Leeuwarden.
Als beoogd opvolgster voor Margaretha Johanna in de winkel is daar haar zuster Janke, maar er dient zich een kandidaat aan voor volledige overname. Het is de koopman A. van der Veen, die in het Nieuwsblad van Friesland van 31 juli 1931 een advertentie plaatst met de volgende inhoud: “MORGEN Zaterdagavond 1 Aug. HEROPENING Zaak Fa. H. Kniphorst, Heerenwal. Ruime sorteering Binnen-en Buitenl. Wijnen en Gedistilleerd van 1e klas huizen. Vruchten-Limonades. Fondants, Suikerwerken, Biscuits (Droste en Verkade). Sigaren en verdere Rookart. A. VAN DER VEEN.
Het afscheid van de winkelaffaire Fa. H. Kniphorst door de dames Kniphorst wordt definitief wanneer de eigenaar mej. J. Kniphorst uittreedt volgens een bericht uit het Handelsregister, gepubliceerd in het Nieuwsblad van het Noorden van 14 september 1931.
Abele van der Veen, die sinds zijn huwelijk in 1919 met Geisje Catharina van Slooten al een carrière als handelsreiziger achter de rug heeft, overlijdt vrij plotseling op 45 jarige leefijd in het ziekenhuis aan de Thialfweg op 27 september 1936. Zijn weduwe zet de zaak in gedistilleerd en chocolaterie voort. Pas in 1945 bericht de Heerenveense Koerier, dat haar zoon Jacob en zijn vrouw Rigtje Brandsma hier komen wonen en in het adresboek van 1949 staat dat Jacob zich heeft laten noemen: zaakvoerder gedestilleerd.
Op dit detail uit een prentbriefkaart is de gevel van de drankhandel o.a. vertegenwoordigd met PLANTIAC en louter KABOUTER.
Broer Piet van der Veen blijkt in 1954 vertegenwoordiger te zijn. Het adresboek van 1960 is duidelijk. Hij heeft zich ontwikkeld tot wijnhandelaar en dat blijkt ook uit het adresboek van 1964. D. Buter - als vertegenwoordiger van het bedrijf - onthult ons het adresboek 1966 en dezelfde naam staat op de winkelbedrijvenlijst van 1970. Daar wordt zelfs het oppervlakte van de slijterij in vierkante meters genoemd, nl. 54 m2. Maar er staat ook bij dat D. Buter zelf geen eigenaar is. In 1998 wordt geconstateerd dat het pand in gebruik is bij Super Connie b.v. Wat ‘haar’ aktiviteiten zijn of zijn geweest, blijft voor ons een groot raadsel.
Tegenwoordig beschrijft Google onder Herenwal no. 69 de G.G.Z. groep Heerenveen, met een praktijk voor Neurofeedback. Met beneden een kantoorruimte-oppervlak van 110 m2 wordt de kantoormarkt benaderd door RBMT Bedrijfsmakelaars en Taxateurs.
Volgens de site van Funda is het bouwjaar 1945-1959 (men bedoeld denkelijk in de huidige staat gebracht in die periode ).
Essentieel is - naast het pand nr. 69 van de familie Kniphorst - de noordelijke steeg geweest. Deze verschafte de Heerenveense Joden tot 1933 toegang tot hun badhuis en Synagoge.
Node vragen we U uw nieuwsgierigheid naar de geschiedenis van de panden 69a en 70 nog enige tijd onder controle te houden. Daarvoor hebben we even wat meer tijd nodig om de feiten op een rijtje te krijgen. Mogelijk lukt dat aan de hand van een foto uit een latere tijd nog wel eens. Bovendien ... mocht U voor ons over historisch controleerbare gegevens beschikken (b.v. koopacte, bouwdossier, of dergelijke) dan houden we ons van harte aanbevolen.
2016, april 10 - wibbo westerdijk - hip-backup - met dank aan Sietse Krikke