HIP-TIME MAGAZINE 139
Voor het vervolg van de ontwikkelingen in het Propstragebied langs de Molenwijk nemen we als uitgangspunt het fragment van de Waterleidingkaart van 1913. Het betreft ook dan nog het gebied tussen Molenwijk en de oostelijke gracht langs de tuin van het ‘Groote Huys’ (eigen aan mej. Hobbine Daniella van Heloma). Het wordt ten noorden begrensd door het Breedpad en ten zuiden door de dwarsgracht (noem het maar Molenwijkdwarsvaart).
De eigendomssituatie wordt uitstekend geïllustreerd met een kadastrale beschrijving van de nummers op bovenstaande tekening.
JAGER EN WIERDA HEBBEN PLANNEN VOOR DE PROPSTRABUURT
Zodra de heren Jager en Wierda hebben besloten de Propstrabuurt te gaan verrijken met een garage-complex, zijn er drie ontwikkelingen te onderscheiden.
De eerste fase wordt gekenmerkt door de verwerving via aankoop. Eigenares Geertje Taconis-Propstra is bereid in het dienstjaar 1922 de kadastrale percelen A-1877, A-1878 en A-2444 over te dragen. Het kadaster registreert deze percelen onder leggernummer 2029. Dat zijn resp. 2029.6 en 2029.7 (bestaande uit huis, groot 0.40 are en winkel, groot 0.31 are, van de in 1917 opgeheven Werkliedenvereniging) en 2029.8 (werkplaats en erf, groot 3.49 are, dat is de voormalige drukkerij van Hepkema).
De tweede fase betreft ingrepen door de firmanten o.a. door bouwvergunning 1038 van de gemeente Schoterland, d.d. 16-3-1921 van A-1877, A-1878 en A-2444. De aanvraag voor uitbreiding en verbouwing van pakhuis en werkplaats wordt gehonoreerd. Architect C.J. Wierda tekent voor het ontwerp en timmerman-aannemer L. de Ruiter uit Heerenveen zorgt voor de bouwkundige werkzaamheden. Deze heeft ingeschreven voor een bedrag van fl.13.935,-, met ondermeer concurrentie van Jelmer Murks Visser voor een inschrijving van fl.14.382,-. De verbeteringen hebben wel tengevolge een stijging van de ‘gebouwde waarde’ van fl.222,- naar fl.357,-. Daarvoor is de aankoop van 1.03 are nodig geweest van mw. Taconis-Propstra. Zij verkoopt dan nog een deel van het erf van A-2431 en van het voetpad A-2445.
De derde fase is de verkoop van de firma-eigendommen aan Johannes Wierda door de veiling van 19 januari 1923 in hotel Groen. Door het plotselinge overlijden van Wytze Jacobs Jager op 19 november 1922 op 47 jarige leeftijd ontstaat de noodzaak voor zijn medefirmant te reorganiseren. Johannes Wierda besluit voorlopig alleen verder te gaan en laat dat vastleggen in zijn legger 2342. Hij neemt het volledige ‘onroerend goed van de firma’ door koop over in het dienstjaar 1924.
Het Nieuwsblad van Friesland van 19 januari 1923 heeft er door de inspanningen van notaris A. Faber te Langweer en de oproeper K. de Jong te Heerenveen een ‘mânske’ advertentie aan gewijd. De kop is “BELANGRIJKE VERKOOPING HEERENVEEN (wegens sterfgeval). Hotel Groen te Heerenveen is dinsdagmiddag vanaf 3 uur het toneel van de veiling. Deze wordt dus voor Mej. de Wed. en kinderen van de heer W. Jager en de heer J. Wierda gehouden. Het eerste perceel is de ‘Garage met uitstalkast, kantoor, werkplaats, erf en grote bovenwoning aan de Dracht’ (tot aan het Achterom), groot 3.80 are. Na de provisionele verkoop, waarbij de eerste biedingen worden gedaan, wordt bij de finale van de publieke veiling op het perceel van de Dracht tot het Achterom fl.25.000,- geboden. Belangrijk voor ons verhaal is het tweede perceel, nl. de Garage met ruime werk-en waschplaats, dubbele woning en magazijn met erf aldaar, aan de overkant van de Molenwijk, groot 5.28 are. Over deze gebouwen aan de westkant van de Molenwijk worden in drie subpercelen bericht, dat ze hebben opgebracht, resp. fl.4400,-; fl.9500,- en fl.2550,-. In het museum Heerenveen bevindt zich in het archiefje Jager & Wierda het inschrijvingsformulier voor het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leeuwarden, betreffende de opheffing van de handelszaak Johannes Wierda en vestiging van de firma Jager & Wierda, automobielen en rijwielhandel c.a. Deze is gedateerd 31 mei 1923.
De door de firma in het dienstjaar 1923 verrichte ‘bijbouw’ veroorzaakt een verandering van het kadastrale nummer A-2444 naar A-3051. Vanaf het dienstjaar 1927 is Johannes Wierda begonnen met het steeds geschikter maken van de vroegere drukkerijgebouwen tot garage, werkplaats en pakhuis. Johannes Wierda is trouwens onder de handelsnaam “Firma Jager en Wierda” doorgegaan en heeft dit ook per 1 maart 1923 laten vastleggen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te Leeuwarden. Deze informatie hebben we mogen vinden in het Museum Heerenveen, waar een archiefje ‘Jager & Wierda’ in een archiefdoos zit.
Deze licht ons ook in over een acte van 17 februari 1921 door de notaris J.W. Schipper verleden en overgeschreven in het hypotheekkantoor van Heerenveen op 17 maart daaraanvolgend. Bij die acte is verkocht door mevrouw Taconis-Propstra de grond met twee woningen, resp. A-1877 en A-1878 en verder twee delen van kadastraal A-3051, resp. 1.30 are en 3.20 are. De koopster (de firma Jager en Wierda) mag gebruik maken van de steeg langs de Nationale Bankvereniging (dus de Propstrasingel) en van de brug over de Molenwijk, eigendom van de verkoopster. Op dat ogenblik zijn dat de kadastrale nummers A-2455 en A-2431 (beiden deels) en nummer A-1875 geheel. Het onderhoud is steeds voor gezamenlijke rekening in verhouding tot de grootte van percelen en wordt beschouwd als een erfdienstbaarheid.
Met één advertentie in het Nieuwsblad van Friesland kunnen we niet zo goed uit de voeten. De omschrijving past voor een groot gedeelte op de gebouwen, die Geertje Propstra, ega van J.H. Taconis bij de scheiding van 1907 zijn toegevallen. De maatvoering past ons inziens evenwel niet bij de plattegrond van de waterleidingkaart van 1913, welke is getekend op een schaal van 1:1250. De datum van de advertentie ligt evenwel zo dicht bij het kadastrale dienstjaar, dat het onderdeel kan zijn geweest van de transacties met de firma Jager en Wierda voor hun auto-imperium.
Let op: In de situatie vóór de demping van de Molenwijk staat evenwijdig daaraan de ‘zijgevel’ van het gebouwencomplex! Na de demping van 1934/35 noemt men dit de ‘voorgevel’ !
De tekst luidt: “Bij inschrijving te koop aangeboden een Pakhuis aan de Molenwijk te Heerenveen aan weg en water. Zeer geschikt ook voor fabriek, hebbende een lengte van van 16,5 meter; 2 verdiepingen hoog met extra zware balken en 1,5 steens muren. Daarnevens zuidkant een wagenhuis, lang 7,5 meter, daarachter gelegen bergplaats, lang 6,5 meter. Deze gebouwen zijn voor belanghebbende te bezichtigen den 13e October a.s. des morgens van 10 tot 12 uur. Aanwijzing doet K. Telgenhof, mr. timmerman, Badweg, Heerenveen. Briefjes op zegel in te leveren Pastorielaan 358, Heerenveen. De verkooping geschiedt op billijke voorwaarden.”
Mogelijk moeten we ook nog een andere optie bekijken ervan uitgaande dat het adres Pastorielaan 358 als huisadres van ‘onze’ slager Andries Johannes de Jong ‘in ruste’ is. Zijn naam staat in het bevolkingsregister van Heerenveen-Aengwirden 1890-1920, deel II, als laatst bewoond adres in deze periode (AEN 1323). In het adresboek van 1922 vinden we daarvan de bevestiging. De pas gebouwde huizen van de Pastoriedwarsstraat - aanbesteed in de jaren 1916 en 1917 - hebben de serie opeenvolgende nummers 346 tot en met 362 gekregen. Bij de vergunningen staat als locatie vermeld aan de ‘Pastorielaan’. Pas later heeft de nieuwe straat de naam Pastoriedwarsstraat gekregen, terwijl het thans officieel ‘Pastoriestraat’ is genoemd.
‘Onze’ slager Andries de Jong heeft het perceel A-1731 in de Propstrabuurt in erfpacht gehad en uit de kadastrale registratie van dat perceel is er nimmer een reden geweest om die erfpacht ‘vervallen’ te verklaren. Hij heeft dus steeds aan zijn financiële verplichtingen ten opzichte van de eigenaar en later ‘zelfs’ (na vererving in 1907) aan de eigenaresse Geertje Taconis-Propstra kunnen voldoen. Bovendien heeft hij steeds het recht van verhuur mogen gebruiken. Dat heeft hij immers al eens in 1905 geprobeerd. De gebouwen die hij heeft bijgebouwd blijven derhalve tot de verkoop zijn eigendom. De verkoop vindt tenslotte in het dienstjaar 1924 plaats. Het perceel A-1731 (schuur en erf, 1.20 are) wordt gekocht door de N.V. G.J. Pothaar's IJzerhandel te Heerenveen. Daarover verderop meer !
Johannes Wierda heeft besloten de naamsbekendheid van de fa. Jager & Wierda te continueren. Tegelijk voert hij verbeteringen uit en maakt plannen voor uitbreidingen. Wij beperken ons tot de veranderingen in de Propstrabuurt, maar ook aan de hoofdvestiging aan de Dracht wordt gesleuteld. De ‘verbouw’ van A-3051, welke door het kadaster in het dienstjaar 1927 wordt geregistreerd onder Johannes Wierda’s kadasterlegger 2342.6, betreft ‘garage, pakhuis en werkplaats’ met een grootte van 4.52 are. Aan die grootte wordt niet gewijzigd, maar de gebouwen komen (vermoedelijk) onder één dak. De nieuwe omschrijving luidt namelijk ‘garage en erf’, maar in het gemeentearchief is er geen bouwvergunningsdossier aangetroffen die deze ingreep ondersteunt.
De volgende transactie is het overnemen van ‘schuren en erf’, welke de N.V. Pothaar’s IJzerhandel in de markt wordt gezet. Het is geregistreerd onder ‘Achterom A-3097’ en is eerder ontstaan uit een gedeelte A-1731 en uit Pothaar’s bezit A-3052 (1.93 are). Pothaar heeft vanaf dj. 1924 van deze ‘vereeniging’ van percelen met een grootte van 2.97 are mogen gebruik maken. De omschrijving is daarvoor aangepast en omschreven als ‘werkplaats, schuur en erf’. In het dienstjaar 1933 wordt de overdracht van Pothaar’s verkochte percelen overgeschreven naar de legger van autohandelaar Johannes Wierda (legger 2342.10). De ‘gebouwde waarde’ van de werkplaats blijkt met fl.27,- te worden gewaardeerd en een schuur met fl.19,-.
Na een korte adempauze - de Heerenveen-één organisatie vraagt van alle Heerenveners maximale aandacht - verraadt het kadaster ons, dat er in het dienstjaar 1937 sprake is van een ‘stichting, enz.’ betrekking hebbend op de van de N.V. Pothaar overgenomen gebouwen. De omschrijving van die nieuwe situatie en het daarvoor beschikbaar stellen van een compleet nieuw kadasternummer duidt op een forse ingreep. De aanvraag voor een bouwvergunning, welke Johannes Wierda namens de firma op de gemeentelijke tafel deponeert bij zijn aanvraag van 3 april 1936, doet nogal wat stof opwaaien bij de directeur gemeentewerken K.R Post en het de Provinciale Adviescommissie. De heer Post stelt op 7 april in zijn advies op het ‘bouwadres’ in een A-4tje een aantal punten vast, waarop deels dispensatie moet worden gegeven op de gemeentelijke woningverordening en deels voor afvoer van afval en smerige lucht scherpe voorwaarden gesteld.
Het ontwerp van Wierda en Visser en de blauwdruk van de Provinciale Adviescommissie. 1936.
Het advies van de “Provinciale Friesche Adviescommissie ter wering van inbreuk op de schoonheid van stad en land” te Leeuwarden vindt dat er flinke architectonische ingrepen nodig zijn om te kunnen voldoen aan artikel 7 van bekende “Algemeene Regels”. Zij keuren het ontwerp dus niet goed en adviseren de gevraagde vergunning niet te verlenen. Johannes Wierda en zijn architect Jelmer Murks Visser tekenen beroep aan en laten zich uitnodigen op vrijdag 8 mei voor een gesprek in Leeuwarden om te vernemen wat er aan het ontwerp mankeert. Zij krijgen te horen dat de bezwaren zich richten tegen de hoofdvorm maar ook tegen de verdeling en groepering van de ramen. Het ontworpen platte dak zou moeten worden vervangen door een kap. Wierda en Visser stellen, dat dan de bouwkosten aanzienlijk hoger zouden uitvallen. Op zaterdag 9 mei heeft de adviescommissie op de bouwplaats vastgesteld dat dit ontwerp in deze straat niet toelaatbaar zou zijn. Ze sturen nu bij het - nog steeds negatieve - advies een ontwerptekening mee met een voorstel hoe het er wel zou kunnen uitzien. B. en W. licht de fa. Jager & Wierda daarover in en nodigen de firma uit met nieuwe plannen te komen. Dat gebeurt prompt, want op 12 mei laten zij weten, dat ze zich wel kunnen vinden in de geadviseerde raamverdeling, maar beslist niet met de verandering voor een veel duurdere kapconstructie. Fijntjes wijzen zij B. en W. (en indirect ook de adviescommissie) erop, dat Garage Wijma (Verl. Dracht), de Middenstandsbank (Lindegracht) en de woning van J. Nauta (Nieuwburen) wel met een plat dak zijn goedgekeurd.
Op 18 mei laat de heer K.R. Post, directeur gemeentewerken, overtuigd door de nieuwe tekening van architect Visser aan B. en W. weten, dat het gevelplan en haar verdeling door de wijzigingen een stuk rustiger is geworden. Er is volgens hem geen bezwaar meer om de gevraagde vergunning te onthouden.
De nieuwe situatie van ‘garage, bovenwoningen en erf’ is aanvankelijk begroot op fl.8500,- en krijgt het nieuwe kadasternummer A-3297. Er blijkt in ieder geval een aanzienlijke stijging aan ‘gebouwde waarde’ te zijn bereikt (van fl.27,- + fl.19,- = fl.46,- naar fl.372,-) en we mogen niet aannemen, dat zoiets de gemeentelijke belastingorganen over het hoofd hebben kunnen zien. In een advertentie van 23 oktober 1936 zijn de twee ruime, moderne en geriefelijk ingerichte bovenhuizen boven de nieuwgebouwde garage van de fa. Jager & Wierda te huur en te bevragen bij de administrateur D. Schipper op de Fok 70 te Heerenveen.
Later vinden we in het ‘archiefje Jager & Wierda’ nog een gemeentelijke vergunning van 11 juni 1939 voor het plaatsen van een toegangskozijn in de werkplaats aan de Gedempte Molenwijk nr. 1 op sectie A-3052.
Dit na-oorlogse kiekje (Museum Heerenveen, nr. 07632d)
geeft een beeld van pand en omgeving weer.
De periode die dan volgt wordt bepaald door een terugval door de oorlogsomstandigheden. Met uitzondering van de door Geertje Propstra c.s. gedane verkopen van een aantal percelen is er door de andere belanghebbenden geen bouwaktiviteit ontplooid. Pas na afloop van de oorlog is er in het dienstjaar 1947 weer kadastraal interessante bouwaktiviteit waar te nemen bij de percelen A-1877 (huis, 0.40 are), A-1878 (winkel en huis, 0.31 are) en A-3051 (garage en erf, 4.52 are, ontstaan uit A-2444 en A-2445) van eigenaar Johannes Wierda. Er is sprake van ‘inw.(endige) verbouw’. Bij percelen A-1877 en A-1878 is daarbij sprake van samenvoeging van de ‘gebouwde waarde’ tot fl.78,- voor de beide percelen samen. De realiteit blijkt dat op 22 mei 1946 een aanvraag van de fa. Jager & Wierda voor de Ged. Molenwijk 2a en 2b voor de genoemde percelen op de gemeentelijke burelen valt. Architecten J. Bosma (Drachten) en L. van Houten (Heerenveen) hebben berekend, dat voor fl.2900,- het plan voor een kleine verbouwing, t.w. wijziging van rechter zijgevel en wijziging van de voorgevel door een brede deur naar de Gedempte Molenwijk, plus een interne spuit-en lakafdeling kan worden gerealiseerd. De 19e augustus 1946 verlenen B. en W. een vergunning met kosten en voorwaarden. (Dossier Bouwvergunning 1946-58)
Het kadastrale dienstjaar 1949 is voor Johannes Wierda opnieuw een jaar om flink te investeren in de percelen die beschikbaar komen doordat de vrachtauto-ondernemer Johannes Broersma zijn in het dienstjaar 1944 gekochte ‘erf’ van 4.47 are te gelde wil maken en grossier Cornelis Brouwer zijn ‘erf’ van 4.39 are eveneens wil verkopen. Dat zijn de kadastrale percelen A-3570 en A-3571, waarvan de nummers in dienstjaar 1944 zijn toegekend. Deze uitbreiding van het areaal gebouwen worden vastgelegd in een nieuwe legger 3297, waarvan de eigendomstitel luidt: eigenaar N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda te Heerenveen, met als vennoten Jan, Ruurd en Hielke Wierda, handelaren in automobielen te Heerenveen.
Opnieuw zijn het de B.N.A.-architecten J. Bosma en L. van Houten, die in opdracht van de fa. Jager en Wierda zich gaan buigen over de tekeningen voor het bouwen van een werkplaats voor het adres Gedempte Molenwijk 4b. Hun aanvraag dateert van 6 mei 1949. Kadastraal worden genoemd de nrs. A-3462 (toegekend dj. 1940 en ontstaan uit de bezittingen van Broersma en Brouwer en dus eerder uit A-1732 - het erfpachtterrein van Murk G. Visser), A-2069 (stuk voetpad) en A-3098 deels (stukje singel). Tevens worden de kad. nrs. A-3570 en A-3571 genoemd, welke een voortzetting zijn van A-3462 en derhalve van het tijdelijke bezit van Broersma en Brouwer. Al met al wordt in het bouwdossier 1949-147 gesproken over een terreinoppervlak van 10.32 are.
Nadat door de Provinciale Planologische Dienst hun accoordverklaring van 20 mei 1949 is toegezonden en de directeur van gemeentewerken het advies op de bouwaanvraag, gepaard meteen lijst van voorwaarden (13 punten) op 8 october 1949 aan B. en W. heeft geadresseerd, wordt de vergunning verleend.
De snelheid van de aan te brengen veranderingen is zo hoog, dat ook de gemeentelijke deskundigen er bijna geen oog meer op kunnen houden. De nauwkeurigheid van de kadastrale aanduidingen heeft daaronder geleden en de dossiers - in dit geval 1951-19 - moeten zeer kritisch worden doorzocht. Een volgende aanvraag voor A-3051 (eerder dus A-2444) en A-3570 (het eerdere Broersma-bezit) dateert van 4 januari 1951. Het te veranderen gebouw met als adressering Ged. Molenwijk 4b zal worden uitgevoerd door de bouwmeester van de firma van der Wijk, Schaap en Buwalda, die hun kantoor hebben op Badweg 16. In de bestaande garage moet gemaakt worden een smeerkelder en een wasplaats voor auto’s op basis van technische tekeningen, gedateerd 17-12-1950. De begrote bouwsom bedraagt fl.12000,-. Op 12 februari 1951 worden de stukken opgestuurd voor een advies op de bouwaanvraag. Deze keer lijken er weinig beletselen te zijn, want de vergunning wordt al op 1 maart afgegeven. Merkwaardigerwijs spreekt de kadastrale registratie van twee stukken erf (samen 8.76 are voor de kadasternummers A-3570 en A-3571), terwijl de garage, smeerkelder, wasplaats en erf totaal op 4.52 are worden berekend.
Inmiddels anticipeert Johannes Wierda op zijn definitieve afscheid van het concern door het laten opstellen van een acte van borgstelling, ten behoeve van zijn zoons Ruurd, Jan en Hielke Wierda of hun firma Jager & Wierda voor een totaalbedrag van fl.60.000,-. Die acte is gedateerd 22 november 1951 en Johannes wordt dan al ‘zonder beroep’ genoemd. Zou deze nodig zijn geweest om de firma om te bouwen tot naamloze vennootschap ?
Legger 3297.10: eig. N.V. Automobielbedrijf Jager ; later Jan, Ruurd en Hielke Wierda, handelaren in automobielen; Achterom A-3051; garage, smeerkelder, wasplaats, erf; 4.52 are; gebouwd fl.475,-; uit 2342.15; zie gewijzigd zie reproduktie. Het resultaat van de in groen geschreven aanwijzing levert in de aansluitende leggerdoos ‘Heerenveen 2’ de volgende omschrijving op:
Doos 3297.10: eig. N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda ; later Jan, Ruurd en Hielke Wierda, handelaren in automobielen; dj. 1957 scheiding; dj. 1957. opr. vennp; Achterom A-3051; garage, smeerkelder, wasplaats, erf; 4.52 are; gebouwd fl.475,-; dj. 1961 vereniging st.75/39; uit 2342.15; ‘ zie 3297.25
Opnieuw wordt het adres Ged. Molenwijk 4b genoemd in een dossier van een bouwvergunning. Dat dossier 1954-148 heeft alles te maken met de dagelijkse routinezaken van een garagebedrijf. Dit keer komt de aanvraag niet uit de directe koker van de fa. Jager en Wierda, maar van een belangrijke schakel in hun bedrijfsvoering, nl. de ‘Shell Nederland N.V.’ uit Den Haag. Hun verzoek voor een vergunning is gericht aan de directeur van Gemeentewerken en is gedateerd 26 juli 1954. Het is gericht op het bouwen van een verkoopruimte (benzinestation) bij het perceel Heerenveen A-3840 en A-4654. De directeur constateert, dat die locatie is geprojecteerd op gemeentegrond en wij nemen aan dat het nummer A-4654 in de gemeentelijke legger voorkomt. De grond van de firma Jager en Wierda loopt niet verder dan 1.90 meter uit de gevel.
Dit feit doet de directeur drie beperkend voorwaarden aan de vergunning toevoegen, nl. 1e. de vergunning geldt tot wederopzegging; 2e. voor het erkennen van het eigendomsrecht moet een vergoeding van fl.1,- per jaar worden betaald; 3e. de electrische installatie van de dubbelzijdige lichtbak moet voldoen aan de eisen van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Friesland. Uiteindelijk wordt de vergunning op basis van deze voorwaarden verleend per 10 augustus 1954.
Nota Bene: Bij de aanvraag voor een vergunning heeft ‘Shell Nederland’ een aanlegtekening van het vooraanzicht, het zij-aanzicht, een detail trottoirrand en een plattegrond meegeleverd. Dat ziet er wel iets geavanceerder en luxueuzer uit dan wat U op de foto 07634 van het museum Heerenveen ziet afgebeeld.
Overigens is in de legger van de N.V. Automobielbedrijf Jager en Wierda te Heerenveen de Gedempte Molenwijk A-3840 het enige nummer, dat in het dienstjaar 1955 als de reden van verandering het begrip ‘stichting’ hanteert. In een volgende leggerregel is de omschrijving ‘garage, erf’ gewijzigd in ‘garage, benzinestation, erf’. Op deze foto van de heer Kramer ziet U het zuidelijke deel van het garagecomplex. Geheel links waarschijnlijk nog net een stukje dak van het pakhuis van aannemer Jippe Hoogeveen.
Onze Propstrabuurt is op bovenstaand fragment van het “Saneringsplan Zuidwest 1955” voor wat betreft de percelen van de N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda met een kleurtje gemarkeerd. Met de nieuwe perceelnummers heeft U al kennis gemaakt met uitzondering van A-2998 en A-1726.
A-2998 komt uit verkoop van de ‘steeg’, groot 3.53 are, door Cornelis Bosma, grossier te Heerenveen, aan de kopende N.V. Automobielbedrijf Jager en Wierda, te Heerenveen. Die transactie vindt plaats in 1955, maar wordt pas kadastraal verwerkt in het dienstjaar 1956. Die steeg heeft een haakvormig verloop en verbindt het Breedpad met de Gedempte Molenwijk.
Het perceel A-1726 wordt tegelijk met A-2998 verkocht door Bosma aan de N.V., die daarmee nog eens 6.50 are verwerven van ‘het schaftlokaal met erf’, welke - vóór grossier Bosma - dienstbaar zijn geweest aan de personeelsleden van de N.V. Tabaksfabriek ‘De Oude Rooker’. De aankoop van het totaal van 10.03 are blijkt voor de N.V. Autobedrijf Jager en Wierda nog niet voldoende. Zij leggen tegelijk ook nog de hand op 1.64 are grond voor hun nieuwe plannen. Deze worden ook weer vastgelegd in een bouwplan voor een autowerkplaats (garage), waarvoor een bouwvergunning wordt gevraagd op basis van de tekeningen van de B.N.A.-architecten J. Bosma en L. van Houten, en Jan Kuipers Staal-en Houtbouwindustrie N.V. te Nunspeet voor de statische berekeningen (stabiliteit van de toe te passen constructies), d.d. 9 september 1955. Inderdaad gaat het om de kadastrale percelen A-2998, A-1726, A-807, A-808 en A-809. De N.V. denkt dat te kunnen realiseren voor fl.85.000,-.
De op blad 1 van het bestek no. 826 voorkomende plattegrond laat zien, dat de enorme werkplaats als het ware is heen gebouwd om de garage, de werkplaats, de rijwielbergplaats en de winkel van S. Postuma. Met een totale lengte van 47.30 meter aan de westmuur en een breedte van 21.40 meter aan de zuidkant, de gevelbreedte achter de bebouwing van het Breedpad 15.58 meter en de zichtbare gevel langs de Gedempte Molenwijk 22.00 meter. De bijgevoegde ‘situatieschets’ maakt alles duidelijk.
Alle veranderingen door de eigendomswisselingen en bouwaktiviteiten maken, dat in het dienstjaar 1962 een grootscheepse kadastrale vernummering heeft plaatsgehad. Het gevolg daarvan laat zich aflezen van een kadastraal fragment van het ‘Saneringsplan 1968’ van de gemeente Heerenveen. Uit het register van uitgereikte kadasternummers blijken de op het saneringsplan 1968 voorkomende nummers A-4136 (Breedpad 13), A-4317 (Ged. Molenwijk 6), A-4138 (gedempte Molenwijk 8 en 10, en A-4139 (zonder huisnummer) te zijn toegekend in het dienstjaar 1961. Dat blijkt in de voorgaande leggerregels (achter het woord: uit = ontstaan uit) te zijn gebeurd onder de terminologie: “dj. 1961 vereniging”. A-4137 tot en met A-4139 zijn dan alle het bezit van de ‘N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda’, die dan bestaat uit Jan, Ruurd en Hielke Wierda. Op 30 april 1953 is Johannes Wierda namelijk overleden in zijn bovenwoning nr. 2e aan de Ged. Molenwijk en daarop heeft de ‘scheiding’ van de bezittingen plaats gevonden. Dat huisnummer 2e (zie de rechterbovenwoning op foto 07632d) blijkt volgens een gemeentelijke vernummeringslijst per 1 januari 1967 te zijn hernummerd met het huisnummer Ged. Molenwijk 6. (Vergelijk daarvoor het Saneringsplan 1968)
Een overzichtje van deze drie nummers geeft enig inzicht in de kadastrale systematiek, zonder dat we daar verder over zullen uitweiden. Duidelijk is wel, dat de N.V. met 11.67 + 8.20 + 10.03 = 29.90 are grondoppervlak hebben ingericht als garage-ruimten voor alle soorten werkzaamheden.
Legger 3297.24: eig. N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda; later Jan Wierda, Ruurd en Hielke Wierda, handelaren in automobielen ; A-4137; garage, erf; 11.67 are; gebouwd fl.772,-; uit 3297.19; 3297.20; 3297.21; 3297.22; 3297.23; zie gewijzigd zie reproduktie. (Ged. Molenwijk 4 en 6)
Legger 3297.25: eig. N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda; later Jan, Ruurd en Hielke Wierda, handelaren in automobielen; Achterom A-4138; huis, garage, smeerkelder, wasplaats; garage, bovenwoning, erf; 8.20 are; gebouwd fl.78,-, fl.475.- (w); fl.497,- (o); uit 3297.7; 3297.8; 3297.10; 3297.11; zie gewijzigd zie reproduktie. (Ged. Molenwijk nr. 8 en 10)
Legger 3297.26: eig. de N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda eerder Jan Wierda, Ruurd Wierda en Hielke Wierda, handelaren in automobielen Gedempte Molenwijk A-4139; garage, benzinestation, erf, weg; 10.03 are; gebouwd fl.415,-; dj. 1970 verkoop enz.; uit 3297.2; 3297.12;
zie 3297.31; 4726.1
In de periode 1957-1977 hebben de vennoten van de N.V. Automobielbedrijf Jager en Wierda zich niet meer bezig gehouden met bouwzaken op de Propstrabuurt-locaties. Overigens is dat maar beperkt waar, want Shell Nederland Verkoopmaatschappij N.V. laat - we nemen aan na afloop van het contract met de N.V. Jager en Wierda - de gemeente weten, dat zij de benzinekiosk aan de Gedempte Molenwijk op 9 augustus 1967 hebben verwijderd. Zij verzoeken de gemeente derhalve de vergunning in te trekken en hen te ontslaan van hun daaruit voortvloeiende verplichtingen. Gemeentewerken adviseert het college dat te doen en B. en W. ontheffen de Shell van hun verplichtingen onder referte van de bouwvergunning nr. 48 uit het jaar 1954.
In het dienstjaar 1970 evenwel blijkt het karakter van het automobielbedrijf te veranderen. Zij gaan over tot verkoop van 57 centiare van kadastraal A-4139 aan de zuidelijke buurman timmerman-aannemer Jippe Hoogeveen (legger 4726), die het toevoegt aan zijn werkplaats met erf.
Resultaat is uiteraard weer een nieuw kadastraal nummer, nl. A-4139 wordt dan A-4482. En Hoogeveen’s bezit krijgt kad. nr. A-4481.
De kadastrale omschrijving voor A-4482 ziet er dan als volgt uit:
Legger 3297.31: eig. de N.V. Automobielbedrijf Jager & Wierda, eerder Jan Wierda, Ruurd Wierda en Hielke Wierda, handelaren in automobielen; Gedempte Molenwijk A-4482; garage, erf; benzinestation; 9.49 are; gebouwde waarde fl.415,-; uit 3297.26; zie: einde ( 4726.1)
In het kadastrale dienstjaar 1973 vindt er - voor gewone mensen - een ‘merkwaardige transactie met de nodige haken en ogen plaats’. De N.V. Automobielbedrijf Jager en Wierda van de vennoten Jan, Ruurd en Hielke Wierda, handelaren in automobielen te Heerenveen, verkopen ‘huis, garage, smeerkelder, wasplaats, garage, bovenwoning en erf’ groot 8.20 are, aan de ‘besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Automobielbedrijf Jager en Wierda B.V., Ged. Molenwijk 4 te Heerenveen.
Dit bezit wordt vervolgens verantwoord in een nieuwe legger 5075.3 onder het nieuwe kadastrale nummer A-4734 en vertegenwoordigd dan een grootte van 16.96 are. Legger 3297.5 (de N.V. Jager en Wierda) wordt als ‘leverancier’ genoemd (van 4.37 are) en voor de rest 4131.13 (door Johannes Heinrich Oenema, in 1963 de nieuwkomer in Heerenveen als garagehouder en taxibedrijf). Helaas bestaat zijn legger - in het gemeentearchief van Heerenveen - uit niet meer dan twaalf regels. Wat de term “dj. 1974 rectificatie” als
reden voor verandering inhoudt, blijft voor ons een groot raadsel. Wel wordt dan weer verwezen naar de legger van Johannes H. Oenema als eigenaar van dat uitgebreide bezit genoemd. Maar ook legger 4131.16 kan jammer genoeg in het gemeentearchief niet worden geverifieerd. Uit de ‘link’ met ‘Jager en Wierda b.v.’ mogen we wel concluderen, dat Oenema met dit bedrijf zaken heeft gedaan in het Propstragebied.
Het wordt langzamerhand duidelijk, dat de ‘focus’ van de heren Wierda geleidelijk meer op andere zaken wordt gericht dan op de automobielbranche. Het dienstjaar 1977 brengt weer een naamswijziging in het handelsregister (en ook in de kadastrale registratie). De ‘besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Automobielbedrijf Jager & Wierda b.v.’ wordt omgezet in de “Exploitatie Maatschappij Jager en Wierda B.V,, gevestigd te Heerenveen”. De twee resterende complexen ‘garage en erf’ worden daar nog in ondergebracht, t.w. A- 4732 van 11.76 are, en A-4733 van 5.93 are. De nieuwe legger, die daarvoor is toegekend is legger 6067. In datzelfde dienstjaar 1977 volgt tevens de verkoop van de beide garagecomplexen door de Exploitatie Maatschappij. Nieuwe eigenaar wordt ‘Homecenter Feenstra B.V, gevestigd te Wolvega, Van der Sandeplein 2, Wolvega”. Conclusie: De Propstrabuurt zal er anders uit gaan zien !
In bovenstaande tekst komt een aantal keren de naam voor van Johannes Heinrich Oenema voor. Met zijn komst naar Heerenveen in 1963 krijgt het automobielbedrijf in Heerenveen een nieuw aanzien. Johannes Heinrich, die is geboren in Haulerwijk op 16 juni 1926, is de zoon van Klaas Tjeerds Oenema, landbouwer, en Margaretha Catharina Hohmeijer. Nauwelijks 20 jaar oud wordt hem bij beschikking van de kantonrechter te Beetsterzwaag handlichting verleend. Hij krijgt daarmee de bevoegdheid toegekend ‘tot de ontvangst van-, de uitgaven van- en de beschikking over zijn inkomsten’. Bovendien mag hij een vennootschap onder firma aangaan met Gerrit de Vries, Jacob Bijker en Koenraad Oenema, alledrie transportondernemer te Gorredijk, en Wiebren de Jong, eveneens transportondernemer te Jubbega. Samen willen zij een autotransportbedrijf - in de ruimste zin van het woord - uitoefenen in een vennootschap. De Heerenveense Koerier publiceerde dit bericht in haar uitgave van 19 juli 1946.
De Kamer van Koophandel te Leeuwarden legt de inschrijving van de “Fa. G.A.T.O. Gorredijkster Auto Transport Onderneming wonende te Gorredijk” vast op 16 oktober 1946. Dit expeditiebedrijf richt zich niet alleen op goederenvervoer, maar ook personenvervoer met autobus en taxi’s. Over zijn inbreng in de vennootschap valt weinig te vertellen. Zijn levensloop wordt rond 1950 beïnvloed door zijn huwelijk met Gé (Geesje) de Boer en in de week van 15-21 mei 1952 door de geboorte van zoon Jan.
Begin 1963 gaat de familie zich vestigen op de Alma Tademaweg nr. 22 in Heerenveen. Op 27 februari 1963 lezen we vervolgens in de Friese Koerier de volgende advertentie:
“AUTOMOBIELBEDRIJF JAGER & WIERDA N.V.”
Dracht 28, Heerenveen,
deelt U hierbij mede, dat zij per 1 maart 1963 haar volledige auto-
verhuurbedrijf, inclusief ambulance, lijkauto en VW-busje, heeft
OVERGEDRAGEN AAN DE HEER J. OENEMA
Wij danken U voor het vele jaren genoten vertrouwen en bevelen
onze opvolger ten zeerste bij u aan.
In aansluiting op bovenstaande bericht zal ik het bedrijf op dezelfde
voet voortzetten en voorlopig op hetzelfde adres en onder blijvend
telefoonnummer 2500. Ik zal trachten u de grootst mogelijke service
te verlenen en beveel mij ten zeerste bij u aan.
Het blijkt uit de Friese Koerier van 26 april 1963, dat ook Burgemeester en wethouders van Heerenveen nog iets hebben te melden. Gelet op art. 42, lid 2, van de Wet Autovervoer personen, brengen zij ter openbare kennis, dat zij de vergunning voor het vervoer van personen met vier huurauto’s, op 30 november 1959 hebben verleend aan het Automobielbedrijf Jager en Wierda N.V. te Heerenveen (geldig tot 31 december 1965) en overgedragen aan J.H. Oenema te Heerenveen, Alma Tademaweg 22. Zij vestigen er de aandacht op, dat op basis van art. 55, lid 1, van genoemde wet, beroep openstaat op de gedeputeerde staten van Friesland binnen dertig dagen. Huisman, burgemeester, en H. v.d. Velde, secretaris, tekenen deze bekendmaking.
Kennelijk zijn er geen schorsende bezwaren aan het licht gekomen, want op 21 juni 1963 kun je al in de Friese Koerier lezen: “Voor al uw taxi, trouw-, en begrafenisritten: J.H. OENEMA, Alma Tademaweg 22, Heerenveen, Tel. 2500 (v.h. Jager en Wierda). Tevens voor Verhuur z. chauffeur van Opel, V.W.-busje en Daf (spec.-tarief). Ook autorijschool voor DAF.”
Op 5 mei 1964 zijn ze reeds naar de Heideburen 47 verhuisd, want die datum staat op de woningkaart. Aan de achterkant van die locatie - bereikbaar via de Pastoriedwarsstraat - blijken de achterliggende erven geschikt te kunnen worden gemaakt voor de garagestalling van de vervoermiddelen. Oenema heeft daar een drietal kadastrale percelen, o.a. A-1781, A-1782 en A-1783, aangekocht en door ‘vereniging, enz.’ geschikt laten maken. In 1966 heeft hij zodoende 6.30 are tot zijn beschikking.
De aanwezigheid van een witte Chevrolet, aangeschaft voor de trouwritten, trok zoveel aandacht van een drietal Heerenveense broers dat zij deze in het weekend van 22, 23, 24 juni 1968 kaapten. De 18, 19 en 20 jarige jongemannen K., allen van beroep lasser, maakten er een lang weekend joy-riding van. Er komt meer dan 400 kilometer op de teller. De jongste wilde op een gegeven ogenblijk niet meer meedoen, stapte uit, lifte terug naar Zwolle en nam de trein naar Heerenveen. Maandagmorgen wordt hij opgepakt door de politie, terwijl zijn broers de reis zelfs tot Schiedam voortzetten. Die maandagavond keren ze terug naar Heerenveen, parkeren de Chevrolet in Oudehaske en worden onderweg naar Heerenveen aangehouden. De materiële schade aan de auto is beperkt gebleven tot een mankement aan de koppelingsplaten. Justitie zal ongetwijfeld het laatste woord in deze zaak hebben gehad.
In de ‘Verkeersgids van Heerenveen’ van het jaar 1971 is één van de adverteerders Taxibedrijf J.H. Oenema (zie de kleurige afbeelding). Op dat ogenblik is het bedrijf onder no. 8 en de bovenwoning onder no. 10 in gebruik bij Johannes H.Oenema. Hij heeft zijn relatie met de Gedempte Molenwijk nr. 10 - sinds 1 januari 1967 de meest zuidelijke bovenwoning - van het witte, drie verdiepingen hoge en in 1936 gebouwde blok, per 1 september 1970 stevig aangehaald. Hij verlaat Heideburen 47 en gaat boven nr. 8 (de garage) wonen. Op de noordelijke bovenwoning is op dat ogenblik Roelof van Leuveren sinds 1 juli 1970 de bewoner. Wanneer deze op 16 februari 1974 verhuist naar de Kemphaanstraat 4, maken zoon Jan Oenema (1952) en zijn echtgenote - sinds juni 1973 - Ans Stoelwinder op 1 maart de overstap van Ratelaar 31 naar Gedempte Molenwijk nr. 6. Op 1 september 1974 brengt de ‘ooievaar’ hen hun eerste zoon Joscha René. Jan heeft zich ook bekwaamd in het autotechnische en vervoersvak via een beroepsopleiding.
Net als voor de Exploitatie Maatschappij Jager en Wierda wordt 1977 ook voor het Taxi-en Autoverhuurbedrijf J.H. Oenema b.v. een cruciaal en memorabel jaar. Ook nu is het de Leeuwarder Courant van 17 januari 1977, die het grote nieuws mag brengen enkele dagen voor het grote gebeuren. We laten de beide participanten volledig journalistiek hun boodschap overbrengen.
“Na 31 jaar gaan wij ons bedrijf per 1 febr. 1977 overdragen aan TAXI-EN AUTOVERHUURBEDRIJF J.H. OENEMA B.V. Daar het ons onmogelijk is om iedereen, clientèle en vrienden persoonlijk te bedanken, willen wij langs deze weg allen hartelijk dank zeggen, ook namens het personeel, voor het vertrouwen dat wij jarenlang van U mochten ontvangen, en bevelen onze opvolger beleefd bij U aan. Taxi-firma S. v.d. Vlugt (de Vlugtax), Schans 23-25, Heerenveen. In aansluiting op bovenstaande, hoopt ondergetekende op dezelfde wijze, met een vlotte service de zaak voort te zetten. Beleefd aanbevelend: J.H. OENEMA B.V., GED. MOLENWIJK 8, HEERENVEEN.”
Wanneer administrateur Schipper voor de erven mr. Berger-Sietsma hun burgerwoonhuis met bergplaats c.a. aan de Schans 23, groot 4.40 are, op 18 juli 1941 verkoopt, hapt Siebren van der Vlugt uit Rottum op het bedrag van fl.6990,- toe. (N.v.Frl. 23-7-1941) Hij wordt dus bewoner van Heerenveen en vrij snel na afloop van de tweede wereldoorlog start hij op dat adres een taxibedrijf. Zijn eerste advertentie in opnieuw het Nieuwsblad van Friesland luidt: “Attentie! Even noteren: Telefonisch aangesloten onder no. 2078: DE VLUG-TAX, Schans 23 - Heerenveen - S.van der Vlugt”. Heeft hij mogelijk al in 1932 een autobusdienst geëxploiteerd op de lijn Oldemarkt - de Blesse - Steenwijk, hem vergund in het Nieuwsblad van Friesland van 29 april 1932 door de Gedeputeerde Staten van Friesland ? Is hij dezelfde man, die samen met E. Timmerman uit Oldemarkt een autobusonderneming in december 1937 start en in december de vergunning voor de dagelijkse dienst Kuinre-Steenwijk ziet ingetrokken worden ten faveure van de N.V. Spoorweg Maatschappij Zwolle-Blokzijl ? Hawar ... Van der Vlugt ziet kans om in oktober 1951 het taxibedrijf van de heer L. de Jong te Heerenveen over te nemen en vraagt in dezelfde bekendmakingsadvertentie een ongehuwde chauffeur. Inmiddels beschikt hij op de Schans over een ruime autostalling, zodat hij in 1962 laat weten, dat hij al zijn materiaal heeft vernieuwd. Bovendien is hij speciaal ingericht voor trouw-, begrafenis-en zakenritten. Ook verhuurt hij zonder chauffeur een V.W. ‘De Luxe”, V.W. 1500 (5 persoons) en een Samba-bus, alle all risk verzekerd. Inmiddels heeft hij het adres Schans 25 erbij kunnen krijgen. De Friese Koerier van 25 april 1968 bevat een bekendmaking van de Gemeente Heerenveen, waarin burgemeester en wethouders van Heerenveen ter openbare kennis brengen, dat zij de verleende bedrijfsvergunning van S. van der Vlugt, Schans 23-25, voortaan zal laten gelden voor 4 huurauto’s in plaats van drie. De vergunning van G. Brandsma in het Meer, no. 149 - voor één huurauto - is namelijk ingetrokken. Mocht iemand nog bezwaar willen maken, dan dient dat te gebeuren bij de Gedeputeerde Staten van Friesland. S. van der Vlugt gaat dan nog door tot het moment in 1977, dat hij zijn zaak overdraagt aan de Oenema’s.
In de volgende aflevering zetten we eerst nog een keer de huisnummering in de schijnwerpers. De woningen in de Propstrabuurt worden aanvankelijk meegenomen in de doorlopende Heerenveen-nummering en pas later gekoppeld aan het ‘volksmondtoponiem Propstrasingel’. Lastige klus, maar misschien kunnen we daar wat helderheid in brengen.
2016, april 2 - wibbo westerdijk - hip-backup, met extra dank aan Jeannet Bouma