HIP-TIME MAGAZINE 119
Het familieweekblad ‘Fen Fryske Groun’ is een rijke bron voor verzamelaars van afbeeldingen uit het Fryslan van het tweede kwart van de 20e eeuw. Van 1926 tot en met 1949 zorgt uitgever Piet van de Griendt van drukkerij NDI in Deventer voor een zeer leesbaar tijdschift. Veel later worden diverse foto’s opnieuw gebruikt voor opnieuw een fries tijdschrift, nl. de Friesland Post. Een rubriek met een nostalgisch tintje dus.
In de jaargang van 1931 treffen we in het exemplaar van 16 oktober een foto aan van de Heerenveense Compagnonstraat, met het accent op de noordelijke oostzijde van de - in verbeterde spelling - Compagnonsstraat. De straatnaam komt tot stand na een schriftelijk verzoek daartoe van de Bouwvereniging Heerenveen-Schoterland aan de gemeenteraad van die gemeente. Die brief is van 27 augustus 1921. (SCO 781) In de raadsvergadering van 8 october 1921 besluiten het college van B. en W. en de raad de heren Van Dekema, Cuyck en Foeyts, bekend als de Schoterlandse Compagnons, te eren. De ingang van de straat komt te liggen naast ‘het huis van mr. Tromp’, die op dat ogenblik ‘Het Grote Huys’ bewoont. Mr. Tiete Solke Tromp blijkt president bij de arrondissementsrechtbank te Heerenveen. Na het overlijden op 29 oktober 1915 van mejufvrouw Hobbina Daniëla van Heloma heeft mr. T.S. Tromp het in 1916 kunnen kopen. Hij koopt alleen het huis, terwijl de tuin in het bezit komt van de fa. Jager & Wierda. Zij laten alle bomen kappen en dragen de grond over aan de gemeente Schoterland. Deze laat door de Bouwvereniging Schoterland een uitbreidingsplan ontwerpen voor twee typen arbeiderswoningen, resp. 14 en 21 stuks, welke de raad van de gemeente op 8 december 1920 goedkeurt en tevens besluit daarvoor een straat aan te leggen. Dat alles speelt zich af op het destijdse kadastrale perceel A-2856. Het vertrouwen van de bouwvereniging blijkt groot, de advertentie van het plan staat de 9e december al in het Nieuwsblad van Friesland en in de krant van 28 december zijn de laagste inschrijvers voor de onderdelen al bekend. De architecten A. Baart uit Leeuwarden en C.J. Wierda uit Heerenveen zijn de geestelijke vaders. De firma H. Diepenbroek opteren voor de betonfunderingen; L.A. Bosma uit Katlijk gaat zorgen voor de straat-en rioolwerken; timmerman-aannemer Johannes de Haan gaat de 35 woningen bouwen, die door Bloemhof en Prins uit Scherpenzeel zullen worden afgewerkt met het glas-en verfwerk.
Die prachtige verbindingsmuur met het westelijk daarvan staande pand van Arjen Woltman - identiek aan de muur aan de oostkant - wordt voor de toegang van de straat opgeofferd, terwijl het houten Herenwalsterbruggetje nog in zijn oude gedaante door de op de foto staande automobielen niet mag worden gebruikt. Bovendien ligt er op de kade van het Breedpad nog een ‘oogverblindend’ plantsoentje, die het evenmin aantrekkelijk maakt langs het Breedpad naar de Dracht of het Haringspad te komen. De fase van de aanleg van dit bouwplan is terug te vinden op de eerste luchtfoto van Heerenveen uit 1921, welke staat afgebeeld op blad 14 van het eerste fotoboekje van de Oudheidkamer uit 1978: “Een wandeling door Oud-Heerenveen”. De smalle toegangsweg naar de Compagnonsstraat wordt op deze foto nog bepaald door het pand van Arjen Woltman, waarvan we op onze foto de achterkant kunnen zien. Door de verandering besluit Woltman in maart 1921 nog een verbouwing van het pand te laten uitvoeren met als leidsman architect C.J. Wierda. Er wordt te westen van het bestaande huis een bijgebouw gerealiseerd, waarin een keuken en een bergplaats worden ingericht. Vergunningnr. 1040 geeft het in een blauwdruk duidelijk weer. Pas later is dat huis afgebroken - de woningkaart geeft aan dat dat is gebeurd in 1937. Arjen Woltman heeft het pand verkocht aan de gemeente Heerenveen en verhuist dan naar de Fok.
De gemeente laat dan bij inschrijving het heerenhuis afbreken door de slopers van de firma Huitema & Co. te Heerenveen, voor fl.577,10. Vervolgens wordt de straat verbreed en Jan Comello bouwt op het vrijgekomen perceel in 1938 een nieuw dubbelpand (info woningkaart).
Wat zijn nu de huizen, die vlak achter het Grote Huys zijn gebouwd ? De eerste vier panden behoren niet tot het plan van de ‘Bouwvereniging Heerenveen (Schoterland), welke bij bouwvergunning 1018 en 1019 worden beschreven als 21 type-2 arbeiderswoningen en 14 type-1 arbeiderswoningen. Op één der schetsontwerpen uit 1919-1920 van de heren Baart en Wierda wordt daaraan zelfs toegevoegd: ‘woningcomplex in karakter van Tuindorp te Heerenveen’. Niet alleen aan beide kanten van de Compagnonsstraat staan beide typen elkaar afwisselend ingetekend, maar ook op het eerste stukje van de noord-oostkant van de Van Dekemalaan staan vijf blokjes van twee woningen ingepland. Uiteindelijk is op de plaats van de dwarsgracht van de Molenwijk één dubbelwoonhuis nimmer gerealiseerd.
Eerst dwalen we nog even af naar het ‘notariaat’ van 1916. De 16e juni passeert notaris Lykle Oppedijk een akte van de provisionele en finale toewijzing van vastgoed, waarvan de verkoper is Hobbina Daniëla van Heloma (overl. 29 okt. 1915) en vertegenwoordigd door advocaat Albert Antonius Stheeman te Haarlem. Bij die minuutakte wordt Bernard Woltman te Heerenveen eigenaar van een huis en erf voor fl.9250,-, Wietze Jager en Johannes Wierda te Heerenveen voor fl.9602,- van huis met grond; de Gemeente Schoterland een stuk weiland voor fl.5100,- en nog twee andere kopers voor kleinere kavels.
Twee maanden later op 10 augustus 1916 heeft Bernard Woltman voor het herenhuis met tuin een koper gevonden in de persoon van mr. Tiete Solke Tromp, die bereid is daarvoor fl.10.733,- te betalen. Ook deze akte wordt vastgelegd door notaris Lykle Oppedijk. Uit het kadaster lezen we dat het gaat om 41.23 are: huis, tuin en bergplaats. In het dienstjaar 1918 is er sprake van ‘verkoop door mr. Tromp. Zelf houdt hij voor zijn huis, bergplaats en tuin 9.65 are en de rest, groot 31.58 are verkoopt hij aan de Vennootschap onder de firma Jager en Wierda (firmanten Wietze Jager en Johannes Wierda, automobielhandelaren). Deze breiden daarmee hun bezit uit tot 75.32 are, maar besluiten al spoedig tot splitsing. De belangrijkste beslissing valt uit ten gunste van de Bouwvereniging Heerenveen, die opteerde voor 72.42 are bouwterrein met het kadastrale nummer A-2997. U begrijpt het al: dat wordt het terrein voor de Compagnonsstraatwoningen. De Nationale Bankvereniging aan het Breedpad krijgt er een klein stukje grond bij: 8 centiare, en wat er dan nog over is houdt de firma in eigen bezit.
Enkele jaren later besluit mr. Tromp te verhuizen naar Arnhem. Hij gaat in op de wens van makelaar Jelmer Murks Visser om zijn huis, bergplaats en tuin te verkopen. Visser wil daar een woning bouwen tussen het ‘Grote Huys’ en de Nationale Bankvereniging aan het Breedpad. Jammer genoeg is de transactie Tromp - Visser, door notaris J.L. van der Heij op 25 augustus 1925 zeer summier vastgelegd - in die zin, dat Tromp alleen als verkoper staat vermeld (bron: Tresoar-Alle Friezen) en de naam van Visser daarin niet wordt vermeld. Oud-president van de Rechtbank Heerenveen Mr. T.S. Tromp blijkt de 25e oktober 1925 op 65 jarige leeftijd te zijn overleden te Arnhem, waar hij na de opheffing van de rechtbank te Heerenveen in 1923 naartoe is verhuisd.
De hypotheek, die Jelmer Murks Visser bij de Coöp. Boerenleenbank op 31 oktober 1925 tot schuldenaar maakt en ook door notaris van der Heij is geregistreerd zal daar ongetwijfeld mee te maken hebben. Aangezien er van dat huis door Visser gebouwd geen bouwvergunning is te vinden in het gemeentearchief van Heerenveen zullen we het moeten doen met een bericht - zowel in de Leeuwarder Courant als in het Nieuwsblad van het Noorden. Op 3 juni 1926 valt namelijk de timmerknecht D. Kuipers bij de in aanbouw zijnde woning van de heer Visser in een cementen kelder. Hij wordt met een gebroken been en ernstige hoofdwonden overgebracht naar het ziekenhuis. Het huis van vier lagen (souterrain, eerste etage, tweede etage en zolderetage) is in november 1926 door de familie Visser zelf betrokken. Vervolgens doet Visser het makelaarsberoep alle eer aan door aan Gerard Jan Comello, handelaar in sigaren en tabak, enz. het heerenhuis, dat hij mr. Tromp heeft gekocht, met een perceelgrootte van 3.75 are over te dragen. De 5.90 are tuin van de oorspronkelijke grootte wordt in dezelfde tijd gesplitst in twee erven, wat gerust vertaald mag worden in twee bouwterreinen.
Eén gedeelte met een grootte van 3.18 are wordt in drie delen opgedeeld. Het deel van 1.07 are met het nieuwe kadastrale nummer A-3236 blijft eerst in zijn eigen handen, maar bij bouwvergunning nr. 1949 van 10 juni 1929 realiseert handelsreiziger Th. de Vries uit Nijehaske daar een pakhuis met bovenwoning en laat dat uitvoeren door .....bouwmeester J.M. Visser. (Thans nr. 3) Het tweede gedeelte van 1.06 are wordt eigendom van Fokke Brugge, boekhouder en later handelaar in schoenen, die op het perceel A-3237 een pakhuis met een plat dak op een erf bouwt. Dit gebouw is al tot stand gekomen bij vergunning van 19 december 1927 en ook hier zette aannemer J.M. Visser zijn architecturale handtekening op. (Thans nr. 5). Het derde gedeelte met een grootte van 1.05 are wordt bij bouwvergunning 1760 als eerste gebouwd voor mej. Jantje de Vries, kantoorbediende. We mogen aannemen, dat ook in dit geval als bouwmeester staat vermeld ....J.M. Visser. Met Jantje de Vries’ krijgt haar bezit te maken met kadasternummer A-3238. (Thans huisnr. 7). Overigens zijn alle drie kadastrale nummers A-3236, A-3237 en A-3238 toegekend door het kadaster in het kadastrale dienstjaar 1929. De daarvoor geldende kadastrale nummers, waaruit die drie zijn voortgekomen, blijkt volgens vergunning 1760 en 1773 te zijn A-3179 en volgens vergunning 1949 te zijn A-3178, welke kort daarna door uitbreiding met 80 centiare grond werd gewijzigd in A-3180.
De volgende fase is vast te stellen welke de bewoners zijn geweest van de huizen, die in 1930 de huisnummers 1, 3, 5 en 7 hebben gekregen. Daarvoor doen we in eerste instantie een beroep op de woningkaarten van die vier panden en mogelijk voor de invoering daarvan de adresboeken van 1927 (museum, gemeentearchief) en 1928 (Tresoar). Onder Compagnonsstraat nr. 1a - waarvan op de woningkaart staat dat het in 1936 is gebouwd - wordt per 25 maart 1937 ingeschreven : E.V.J. Vernimmen en gezin, wijnhandelaar, binnen en buitenlandsch gedistilleerd, en M.A. Vernimmen, kantoorbediende bankkantoor. Per diezelfde datum vestigt zich ook als kamerbewoner Hendrik van der Velde, die met de Vernimmens is meegekomen van Nieuwburen 10, net als de kelner Jan van der Meulen. Van der Velde vertrekt op 2 mei 1938 dan naar Dracht 25 en Van der Meulen vindt per 1 november 1938 volledig onderdak in Vernimmen’s hotel aan de Dracht nr. 1. Mej. Gerarda M. van der Werf, onderwijzeres, wordt kamerbewoonster per 1 april 1937, komend van Dracht nr. 83 en verhuist per 12 september 1940 naar Fok 72. De laatste persoon die zich als kamerbewoner voor de oorlog hier vestigt, is analist Bernardus G.D. Dalessi, die van 31 oktober 1938 tot 25 juli 1939 hier nog woont. Daarna zijn de kamers, c.q. bovenverdieping steeds verhuurd geweest voor kortere en langere perioden, zoals b.v. Feitze van der Zwaag (1940-1946); Boele Bregman (1946-1948); Wietze van der Tuin (1946-1948); Alida Zanstra, wed. J.M. Visser (1947-1951); Oege Walstra (1947-1950); Willem Hendrik Bregman (1948-1959); Wietze van der Laan (1951-1954); Tjibbe Borger (1952-1954); Frederik Bosma (1954-1955); Trijntje Kramer (1966-1959) en Wijbren Jaarsma (1955-1974).
Compagnonsstraat nr. 3 en 3a zijn gebouwd in 1929 (woningkaart). De gezinskaart noemt als vestigingsdatum voor Thijmen de Vries, koopman in bakkerswaren, 6 november 1929. Hij komt dan uit Nijehaske en het adres wordt nog genoteerd als ‘Heerenveen nr. 633 c’, welke nauwelijks een jaar later wordt vernummerd naar Compagnonsstraat 3. In 1930 heeft de eigenaar al te maken met een uitbreiding van de woning met een afdakje van gegolfd asbestcement ‘achter de woning van Th. de Vries’ en in 1932 met een nieuwe deur en raamkozijn. Beide zijn geplaatst door timmerman IJ. Drijfhout. In het adresboek 1934 staat Th. de Vries ten onrechte vermeld als bewoner van Compagnonsstraat 5, terwijl deze slechts een bestemming als pakhuis met kamerbewoners boven heeft. Bij de verkoop van de ‘voor enkele jaren gebouwde Burgerhuizing Compagnonsstraat 3’ wordt door Th. de Vries op 12 januari 1938 een nauwkeurige indeling gegeven met beneden: kantoor, magazijn en kelder; op de 1e verdieping: 2 grote kamers-en-suite, kleinkamertje, keuken, groot balkon, overloop met closet. De 2 etage met overloop telt 4 slaapkamers met badkamertje en een ruime zolder daarboven. Het wordt gekocht door Jan K. de Jong, kaaskoopman. Thijmen de Vries verhuist dan per 12 mei 1938 naar de westelijke helft van het nieuw gebouwde dubbelhuis aan het Breedpad 23a, terwijl Jan Comello de oostelijk helft nr. 23 gaat bewonen.
Compagnonsstraat 5 is in 1928 gebouwd (zie tekening) en overtuigend alleen bedoeld als pakhuis met kantoor, maar heeft wel daarboven dus de mogelijkheid van kamerbewoners gekend. Met name in de periode vanaf februari 1965 tot en met 1984/1985 is daar veelvuldig gebruik van gemaakt. Op enig moment heeft het pakhuis ook dienst gedaan als onderkomen van het adviesbureau Weerman. De eerste advertentie van F.J. Weerman staat in de Leeuwarder Courant van 13 januari 1978 en spreekt over administraties en begrotingen voor woning-en utiliteitsbouw, tel 05130-23990. Een latere advertentie belooft als Adviesbureau Weerman tekenwerk en calculaties. (1980)
Aan de basis van de stichting van het huis met de enigszins trapeziumvormige ondergevel middels een speels oplopende steunbeertje (met toegekend nummer 633e en twee jaar later als Compagnonsstraat 7 bekend staand) staat mejuffrouw Jantje de Vries, klerk hypotheken en kadaster. Zij is dochter uit het eerste huwelijk (1892) van Fokje Moed met Hylke Harmens de Vries, die een jaar na Jantje’s geboorte overlijdt. Op 12 december 1924 gaat moeder Fokje Moed op 56 jarige leeftijd een nieuwe verbintenis aan met weduwnaar Hendrik Jelles Nijenhuis, winkelbediende. Deze heeft bijna dertig jaar in Heerenveen-Aengwirden gewoond. Eerst als tuinman en later als winkelbediende in galanterieën.
Bij de beslissing om samen met haar moeder en haar stiefvader een bouwvergunning aan te vragen voor een woning op het kadastrale perceel A-3179 aan de Compagnonsstraat zorgt Jantje, die inmiddels 30 jaar oud is en door haar werk de klappen van de zweep kent (klerk op het kantoor van de hypotheken en het kadaster) voor de formaliteiten. De bouwvergunning nr. 1760 staat op haar naam. Ze heeft het aangevraagd op 9 november 1927 en in de loop van 1928 wordt de bouw voltooid. Daaraan heeft dus bouwmeester Jelmer Murks Visser een wezenlijke en speelse bijdrage geleverd. Bij latere verbouwingen is aanvrager Hendrik Nijenhuis, die o.a. door K. Telgenhof op basis van bouwvergunningnr. 2428 van 27 maart 1932 een lichtkozijn laat plaatsen in de zuidgevel van zijn huis aan de Compagnonsstraat. Hendrik is op 6 mei 1942 op ruim 80 jarige leeftijd “in Jezus ontslapen” als man, vader, behuwdvader, groot-en overgrootvader. (N.v.Frl. 8-5-1942) De Compagnonsstraat 7 is zijn laatste ‘thuis’ geweest. Fokje en Jantje blijven er wonen. Zelfs moeder Fokje wordt in het huis opgebaard op 1 september 1955 en Jantje blijft nog tot 15 juni 1967 de familie vertegenwoordigen op dit adres. De woningkaart laat haar op die datum vertrekken naar Kon. Wilhelminaweg 1, doch haar overlijdensadvertentie meldt dat zij op diezelfde dag - 15 juni 1967 - op 73 jarige leeftijd is overleden. De kortstondige ziekte zal er de oorzaak van zijn geweest, dat ze de 19e op de begraafplaats te Terband ter aarde is besteld. In augustus 1967 is Remmelt Heida van Jubbega-Schurega de volgende bewoner. (Info woningkaart)
Van de afgebeelde arbeiderswoningen van de Bouwvereniging zien we vanaf links het dubbelpand 634 en 635, tevens behorend tot het type-1 woning. Wijkverpleegster P. Sjoerdsma staat in het adresboek 1922 als gebruikster in de noordelijke helft. Zij wordt per october 1925 opgevolgd door gemeenteveldwachter Tjitte van der Horst, die eerder in de Van Cuyckstraat woont en in ieder geval in het adresboek 1934 nog op dit adres in Compagnonsstraat is te vinden. Hij heeft de mutatie naar Compagnonsstraat nr. 9 meegemaakt. Op 6 mei 1937 is het nieuwbouwhuis aan de Leliestraat 2 geschikt voor bewoning en verhuist hij daar naar toe. (Zie HIP-Time Magazine 111, van 12 juli 2015). Per 12 mei 1937 doet Grietje Hospes, wed. van Johann D. Stöver een stapje terug en verhuist van de (Verl.) Dracht 148 naar Compagnonsstraat 9. In 1939 heeft ze een maand of drie een kostgangster uit Amsterdam, nl. Johanna A. Braam, die daarna ook weer naar Amsterdam terugkeert. Per 31 mei 1954 woont de wed. Stöver in de Eeltje Halbertsmastraat nr. 2 en overlijdt in september 1956. In de Compagnonsstraat 9 huist dan vanaf 10 juni 1954 inmiddels Jan Brink.
Pand 635 kent Anthony Reitsma, bouwkundig opzichter en Workumer van geboorte, als eerste gebruiker (adresboek 1922). Hij heeft zich hier op nr. 635 laten inschrijven per november 1921. Tot dan heeft hij (geb. 11 mei 1891) ingewoond bij zijn moeder de wed. Aagje Reitsma-van den Herberg op nr. 673 aan de Van Dekemalaan. De aanleiding om te verhuizen is zijn huwelijk op 24 november 1921 met Anna Plantinga, die assistente in de huishouding van zijn moeder is geweest. Haar zuster Ymkje neemt die taak van Anna over door uit Oranjewoud over te komen. Na ruim 5 jaar op nr. 635 te hebben gewoond besluiten ze met hun - inmiddels - twee jonge kinderen op 14 december 1926 naar Wageningen te gaan.
K. Woudstra, lijnwerker bij N.S. staat in de kolommen van adresboek 1927 en 1928, maar heeft in 1934 als opvolger staan de beroepsloze T. Kleefstra voor Compagnonsstraat 11. In 1938 woont er de kleermaker O. Loopstra.
Het brede pand dat parallel aan de straat en iets terugwijkend van de rooilijn is gesitueerd, bevat drie wooneenheden van het type-2. Voor 1930 blijkt de adressering daarvan nr. 636, nr. 637 en nr. 638. Ook hier een bonte verscheidenheid van bewoners. Pand 636 (na 1930 Compagnonsstraat nr. 13) kent als eerste bewoner de koperslager A. Hofman in adresboek 1922; de manufacturier Joh. Popma als tweede in 1927 en 1928 en de klerk bij het P.E.B. de heer L. Buwalda als derde in 1934 en 1938. Het verloop van pand 637 is in het begin iets groter, want kantoorbediende J. Duursma en de weduwe S. Duursma staan slechts vermeld in 1922; in 1927 is dat de stoffeerder W.J. Ros. De lijst van 1928 biedt plaats aan de wed. C. Nobbe-Zandstra op 637 en in 1934 in de Compagnonsstraat 15 ook nog. In 1938 blijkt zij te zijn opgevolgd door L. van der Sluis, assistent directeur zuivelfabriek. Stabiele menselijke factor in pand 17 (westelijke eenheid) is de familie van de Pol. De weduwe B. van der Pol, zonder beroep, start de bewoning in 1922 en behoort blijkbaar niet meer tot de bewoners. Haar dochter R.M. van der Pol staat in 1927, 1928, 1934 en 1938 als hoofdbewoonster te boek en heeft in 1927 en 1928 inwonend de onderwijzeres mej. J. Bakker. Zelf staat mej. R.M. van der Pol in 1934 en 1938 weer voor de klas als handwerk-onderwijzeres, nadat ze volgens de Leeuwarder Courant van 2 mei 1932 ontslag heeft gekregen van de school te Nijehaske. In 1938 biedt ze tijdelijk onderdak aan boekhouder F. van der Zwaag en M. van der Zwaag, ijzerhandelaar.
Vragen we ons af wat de oorlog ’40-’45 voor invloed heeft gehad op dit stukje bewoning. De adresboeken uit die periode zijn niet verschenen; de persoonskaarten zijn niet openbaar; de media (kranten) wordt zwaar gecensureerd, staan onder controle van de bezetter of trekken zich terug uit het maatschappelijk leven.
De bevolking van Compagnonsstraat 1a bestaat in 1940 in ieder geval nog uit F.C. van der Zwaag, die in een advertentie in het Nieuwsblad van Friesland van 11 januari “De eerste Heerenveense Dansschool” onder de aandacht van de lezers brengt. In 1949 is de bevolking volledig vernieuwd met de wed. J. Visser-Zandstra; O. Walstra en W.H. Bregman. Compagnonsstraat 3 blijft het onderkomen van Jan K. de Jong, kaaskoopman, die overigens in de krant van 28 december 1939 naast de kaashandel ook beëdigd makelaar blijkt te zijn. Op 11 juni 1941 laat burgemeester Falkena eveneens in de krant weten, dat Jan de Jong en Klaas de Jong beide zullen worden beëdigd door de kantonrechter voor het taxeren van de ingeleverde metalen op basis van een verordening. Die taxatie mag nimmer meer kosten dan 5 gulden. In 1947 adverteert Jan K. de Jong met de kwalificatie ‘taxateur van roerende en onroerende goederen’.
De Compagnonsstraat nr. 7 biedt aan nog slechts een thuis aan F. Moed, de weduwe van Hendrik Nijenhuis. Hendrik is op 6 mei 1942 op ruim 80 jarige leeftijd “in Jezus ontslapen” als man, vader, behuwdvader, groot-en overgrootvader. (N.v.Frl. 8-5-1942). Mevr. de wed. J.D. Stöver-Hospes op nr. 9 en O. Loopstra op nr. 11 hebben geen redenen gezien te willen verhuizen. Ook op nr. 13 heeft de heer L. Buwalda de oorlog doorstaan en laat zich nu bedrijfsboekhouder van de P.E.B. noemen. L. van der Sluis heeft zijn plek in de huiskamer van nr. 15 ontruimd ten behoeve van chauffeur B. Zeilmaker. En op nr. 17 heeft Rinske Margaretha van der Pol haar 68e levensjaar gehaald. Wanneer zij in maart 1951 als 70 jarige overlijdt, is dat in Bovenknijpe.
Wanneer we nog eens een veelbelovend portret tegenkomen van de westkant van de Compagnonsstraat van een wat oudere datum zou het een uitdaging zijn om ook daaraan eens een aflevering te wijden. Tot nu toe zijn we evenwel een dergelijke prentbriefkaart of foto nog niet op het spoor gekomen.
Tenslotte moeten we U - jeugdige Heerenveners - nog even vertellen, dat het torentje boven het drie-woningen-pand heeft toebehoord aan de Nederlands Hervormde Kerk (Schoterland), welke heeft gestaan in het ‘Amelius van Oenema-park’ en in 1969 is afgebroken.
2015, november 1 - wibbo westerdijk - hip-backup