HIP-TIME MAGAZINE 11
"Heerenveen, den 23 Augustus. Gister nademiddag tegens 4 uur ontstond, in den Schuur der Boere Huizinge van den Hoog Ed. Wel Geb. Heer Grovestins, door het extra sterk Broeyen van het hooy, Brand, edog door vigelantie der Ingezetenen, en dat van zommigen niet zonder Levensgevaar, wierde de Vlam door natgemaakte Dekens, van tyd tot tyd gedempt, als wanneer men in het Hooy splitten, en een groot gedeelte (genoegzaam verbrand) Hooy buiten de Schuur droeg en met Water bluste. De grote Iever, waarmede men tot den Morgenstond, dusdanig werkzaam was, is van dat gezegent gevolg geweest dat niet alleen de Boere Huizinge en Schuur is bewaart, maar een groot gedeelte van dit aanzienlyk Vlek, uit een dreigent gevaar, door des Heeren Goedheid is geredt."
Dankzij de rubriek "Ut 'e Lapekoer" van D.M. van der Woude van 31 januari 1974 "Buigend voor de adel" en de sub-titel "Veel ijver bij blussing" kunnen we ons daarin verplaatsen.
Yzak Durks wordt in 1803 opgevolgd door ‘grutboer’ Frans Hendriks Pasma, die naast de 20 hectare om de boerderij ook buiten de plaats Heerenveen land huurt, wel tot een bedrag van 730 gulden. A. Taconis geeft daarvoor in 1960 een equivalent van 7000 gulden huur. In 1832 verkoopt W.A. Sirtema van Grovestins de plaats aan houthandelaar Hermanus Hiddinga. Door vererving komt het tenslotte in handen van Leonardus Ypey, wiens zoon Haro Caspar Ypey, consul der Nederlanden in Nice, de zathe en landen in 1931 na veel onderhandelen aan de gemeente Schoterland verkoopt. Dat zijn immers de jaren, dat Heerenveen sterk bezig is te expanderen !Inmiddels heeft Pasma in 1831 zijn huur be-eindigd en worden de namen genoemd van Frederik Joustra (1832-1836), en Klaas Freerks Boonstra (1836-1840). In 1841 zit er vervolgens Uiltje Johannes de Haan, die er tot 1879 blijft. ‘Uiltjeboer’ maakt de brand mee en collega-boer Sierdsma uit Rotstergaast schrijft in zijn dagboek van maandag 13 oktober 1851: "Des morgens is de boerenhuizinge te Heerenveen bewoond door Uiltje J. de Haan afgebrand."Bij de herbouw in 1852 - waarbij het woongedeelte wordt gericht op de Dracht - metselt men naast de voordeur een eerste steen in, die na de afbraak in 1958 met medewerking van de Directeur van Gemeentewerken een plaats in de Oudheidkamer heeft gekregen. Dat steentje heeft als tekst: “CORNELIS BIJL / OUD CIRCA 8 JAAR / HEEFT AAN DIT / GEBOUW DE EERSTE / STEEN GELEGD, / IN 1852.”( zie foto onder dit artikel) Voorzover we hebben kunnen achterhalen is Cornelis het zoontje van Jochem Harmens Bijl, slager te Heerenveen, en Sjieuwke Syttes Hoeksma. Hij is geboren op 29 maart 1844. Waarom juist hem de eer te beurt valt om die handeling te mogen verrichten blijft nog in het duister.
In 1879 doet de gemeente Schoterland een eerste poging om de boerenhuizinge met schuur en grond aan de oostzijde van de Dracht aan te kopen van de wed. IJpeij-van Panhuijs. De gemeente vraagt 2 ha grond voor fl.6000,- per ha, en biedt zuidelijker gelegen ruilgrond aan plus nog fl.10.000, - voor verplaatsing van de boerderij, maar de weduwe laat zich niet vinden. In plaats daarvan sluit zij een contract af met Marten Douwes Leistra, die in mei de ‘Boerehek’-plaats (no. 146) betrekt om er meer dan 30 jaar te wonen. In 1903 tijdens de hooiing in juli overleeft hij een trap van een paard tegen de heup, welke gelukkig bevredigend geneest. Als in juni 1908 in Heerenveen het Landhuishoudkundig Congres gepaard gaat met allerlei feestelijkheden krijgt Leistra de ingang voor de tentoonstelling door ‘de Boerehekke’ over zijn erf. De feestelijkheden zijn op het Gemeenteplein, dat met een bruggetje verbonden is met het tentoonstellingsterrein.In 1914 gaat M. Leistra naar Aengwirden en wordt hij opgevolgd door R. Veenhouwer, wiens zoon Jan in diens voetsporen treedt. Ook deze krijgt te maken met aktiviteiten voor de Heerenveense bevolking op zijn weiland achter de gasfabriek. In 1920 ter opluistering van de winkelweek wordt dat gebruikt als opstijgterrein voor de ballon van het echtpaar Boesnach.De teloorgang van deze boerderij wordt versneld als de gemeente Schoterland begin jaren dertig een onteigeningsprocedure opent. Eerst wordt er ruim 17 hectare toch door een minnelijke schikking verworven en later nogmaals terreinen langs de Rijksstraatweg (Verlengde Dracht). Een en ander leidt bovendien tot een huurvermindering voor Veenhouwer. Deze moet zelfs toestaan dat er 25 vierkante meter op zijn erf wordt bestemd voor een transformatorstation van de P.E.B. Jan Veenhouwer gaat in 1947 emigreren naar de U.S.A. Als laatste boer komt Dirk Bakker uit Rottum, die er vier jaar heeft gewoond en toen naar Nieuweschoot is vertrokken. De gemeente had zo langzamerhand alle land voor woningbouw opgekocht. Van de oorspronkelijke 36 hectare die Frans Pasma gebruikt, zijn er onder Dirk Bakker nog maar 12 over. De laatste bewoner - althans volgens woningkaart en adresboek 1954 - is geweest voor Dracht no. 43 zekere opperman Albert Mulder. Hij heeft er nog gewoond vanaf 9 september 1951 tot 10 november 1958. Volgens een mondelinge mededeling van een buurtbewoner is een deel van de woning ook gebruikt als kantoor voor gemeentelijk bouwkundig toezicht o.d. In januari 1959 valt - volgens de woningkaart - voor de boerderij het doek definitief: het wordt afgebroken. De Minckelersstraat wordt doorgetrokken vanaf de Sieversstraat naar de Dracht. De ‘hikke’ was jaren daarvoor al weggehaald.
Terug naar de foto vragen we ons af: wie zijn toch die kleuters bij het hek ? Frits Klein (1924) vertelt zonder enige aarzeling, dat het jongetje zijn jongere broer Willem (1928) is. Een jaar of drie-vier oud en stoer op klompjes ! Als dat het geval is dan zal de foto gedateerd kunnen worden op c. 1931-1932. Het meisje kan het dochtertje Tine Louisa (geb. 5 aug. 1929 Heerenveen) zijn van de familie Veenhouwer. En is de vrouw op de achtergrond een bezorgde moeder (mevrouw Klein of mevr. Veenhouwer) of misschien toch de vrouw van banketbakker Pieter Regnery. De familie Klein woont sinds 7 mei 1931 tijdelijk in op de Dracht 45 (bovenwoning) bij de Regnery’s, in afwachting van hun huis aan de Thialfdwarsweg in Aengwirden. Regnery staat in het adresboek 1927. Veel later in 1949 staat banketbakker Oege Ruardi er als zodanig in en tot de verandering van bestemming komen we ook nog enkele keren de banketbakker Gerardus van den Bosch tegen als gebruiker. Aan de andere kant van de ‘Boerehek’, waarvan we hier enkel de zuidelijke zijmuur (met sporen van een of andere reclame-uiting, zo te zien) in beeld krijgen. Bij het maken van de foto is W. Tuinstra filiaalhouder voor eigenaar Johan P. van der Kam. Hij zwaait de scepter over een winkel met de pakkende naam “De Vergulde Hoed”. Een andere en eerdere prentbriefkaart, met datumstempel uit 1917, onthult delen van de tekst op die zijmuur. Met het woord “VESTA” en de associatie Verzekeringsmaatschappij te Arnhem zal ‘JOH....’ van der Kam te ‘HEER.......’ mogelijk met ‘STEED........’ zijn inkomsten met een verzekeringsportefeuille gunstig hebben willen beïnvloeden (?)( zie foto hieronder) Ook met Willem Tuinstra heeft de familie Klein een band in de vorm van een familieband. De moeder van Frits en Willem is namelijk Baukje Tuinstra (geb. 28 febr. 1898 te Sneek). Na overname van het bedrijf in 1934 door de N.V. P. van der Schaar’s Kleermakerij gaat directeur Harmen Kremer zich meer specialiseren in herenkleding. Na 1968 vestigt zich op hetzelfde perceel in een compleet nieuw pand schoenenzaak Van Haren.
---------------------------------------------