Historie in beeld
HIP TIME MAGAZINE 95
Het veertien verdiepingen hoge flatgebouw ‘Bellavista’ aan het Stationsplein biedt onze webmaster Jel Mulder op 11 december 2009 de gelegenheid enkele panorama-opnamen te maken. Eén daarvan legt de vertrekkende trein naar het centrum van het land vast met uitzicht op de einder. De loc heeft bijna de spoorbrug over de Veenscheiding bereikt. Eigenlijk is er nog slechts sprake van een oeververbinding, omdat de term ‘brug’ in de hoofden van de meeste Heerenveners voor deze locatie toch wel een andere lading heeft gekend. Van de ooit aanwezige bebouwing aan de Nijehasker kant van de spoorlijn is nog slechts een stukje ruigte overgebleven. De spoorsloot scheidt samen met de Veenscheiding en de Haskeruitgang zeer efficiënt de woningen van het stratenplan met de veenderijnaam ‘Jutte’ - het straatnamenboek gebruikt de term ‘ontsluitingsweg’- in de zuid-oostelijk hoek van het bestemmingsplan ‘Nijehaske’ van de rest van Heerenveen. De naamgeving Jutte is te danken aan een besluit van 22 november 1978, waarbij de inspiratie is ontleend aan de houten schop, waarmee de veenbrij uit de baggelbak wordt geschept en op het land wordt uitgespreid om - na droging - verder te worden verwerkt tot turven.
Het is niet toevallig, dat het gebied direct ten zuiden van de Veenscheiding straatnamen heeft gekregen die ontleend zijn aan moerasplanten. In seizoenen dat de waterstanden flink hoog zijn geweest, is het in het verleden niet ongebruikelijk dat de laaggelegen weilanden langs de spoorlijn regelmatig onder water staan. Als dus deze hoek van het bestemmingsplan De Greiden in ontwikkeling is genomen, wordt er door de raad van Heerenveen besloten daar twee straten aan te leggen. De eerste is de ‘Munt’ en de tweede - die als het ware met een lus loopt van de Munt naar het noorden en weer terug naar de Munt - wordt ‘Wederik’ genoemd. Beide zijn volwaardige moerasplanten. Het gebied ten zuiden van de Munt wordt het eerst in ontwikkeling genomen met de bouw van drie, zestien-verdiepingen hoge torenflats. De eerste woningen worden - volgens de Kernkrant van 2 april 1971 - op 1 mei daaraanvolgend opgeleverd voor bewoning in de huursector. De volksmond heeft voor de ongewoon hoge torenflats al snel de bijnaam ‘De Drie Gebroeders’ opgenomen in het spraakgebruik. Officieel worden daar later door de gemeente drie namen aan gegeven: ‘Romsicht’ (het dichtst bij de spoorbaan); ‘Lânsicht’ (parallel aan de Oude Veenscheiding) en ‘Heechsicht’ (het dichtst bij de aansluiting Munt op de Haskeruitgang). Ook zijn we tegengekomen de prozaïsche termen: flat A, flat B en flat C. Een verkoopadvertentie in de Leeuwarder Courant van 7 juni 1997 van de Woning-en bedrijfsmakelaardij Leegstra & Bosma te Leeuwarden probeert met ‘aantrekkelijke prijzen’ appartementen aan de man te brengen te Heerenveen in ‘Romsicht, Lânsicht en Heechsicht’.
De bouw van de woningen aan de Wederik - genoemd naar een sleutelbloemige rietlandplant - vindt na de naamgeving van 16 november 1970 en met een uitbreiding per 10 april 1974 plaats in de jaren daarna.
Wanneer U op onze foto langs ‘Romsicht’ kijkt, ziet U in de verte de lichte contouren van de gebouwen van de Scholengemeenschap voor Beroepsvoorbereidend Onderwijs, achter de groene windsingels van sportpark ‘Nieuweschoot’ en Heerenveense sintelbaan. Inmiddels is door het opgaan van deze school per 1 augustus 2014 in het totaal van het ‘Vakcollege Sevenwolden’ en ‘Kingcollege’ al weer sprake van een volgende stap in de onderwijsgeschiedenis.
De winterse omstandigheden van deze opname maken het evenmin eenvoudig details waar te nemen, hoewel de bomen bladloos zijn. De uitzondering daarop is de beukenhaag in herfstbruin tussen de spoorbaan en parkeerterrein achter de busstationsfaciliteiten.
In de volgende regels gaan we Uw beeldend vermogen even flink op de proef stellen. Allereerst moet U meer dan honderd veertig jaar terug in de tijd: zo omstreeks 1873 ! De spoorbaan zoals op deze foto ligt er al met aan weerszijden de brede spoorsloot. Ook de Veenscheiding is er dan al als een gegraven kanaal. Aan de westkant van de spoorbaan liggen lange stroken grond, die worden aangeduid als ‘weidland’. De meeste van die stroken ‘weidland’ zijn in gebruik bij een boerderij, die via twee bruggetjes over de oostelijke en westelijke spoorsloot met daartussen de spoordijk met rails het Breedpad verbinden met het terrein van boer Sent Hanzes van den Berg. Hij weidt er zijn vee. Door de aanleg van de spoorbaan is er langs de westelijke spoorsloot niettemin nog een smalle strook ‘weidland’ het eigendom gebleven van de Staat (Departement van Binnenlandse Zaken Staatsspoorwegen). In het kadastrale dienstjaar 1873 besluit de Staat dat smalle lange perceel een zgn. ‘splitsing’ te laten ondergaan. Van één perceel worden er drie gemaakt. Wat precies de motieven daarvoor zijn geweest weten we niet, maar het is stellig niet ondenkbaar, dat pompmaker Sipke Jetzes de Boer van de Heerenwal in Nijehaske daarin de hand heeft gehad. Hij wordt namelijk eigenaar van één van de afgesplitste delen en krijgt het kadastrale perceel met het nieuwe nummer A-1365 op zijn naam. Dat wordt omschreven als ‘weiland en water’ en heeft een grootte van 38.69 are. Bij de daaropvolgende registratieregel in de eigendomslegger van Sipke Jetzes de Boer blijkt hij daarop in het kadastrale dienstjaar een ‘houtzaagmolen met erf’ te vestigen en gebruikt daarvoor 9.20 are. Bunskoeke heeft ons in zijn molengeschiedenis ‘De sfeer van weleer’ (1991) al eens gemeld van de toestemming van de Gedeputeerde Staten van Friesland van 6 maart 1874 voor deze zaagmolen van De Boer. Inmiddels krijgt dit nieuwe perceel ook een nieuw kadastraal nummer namelijk A-1479. De Boer ziet kans de financiering rond te krijgen met hulp van Geert Adams Korf, koopman en grondeigenaar, die hem een obligatie van 1000 gulden verschaft en waarvoor De Boer dus een schuldbekentenis tekent. Aangenomen moet worden dat de exploitatie geen daverend succes is geworden. De meeste industriële houtzagerijen zitten al in een periode van ombouw naar de stoommachines voor de aandrijving, hoewel de kolen voor de stoommachines ook kostbaar waren. In het kadastrale dienstjaar 1890 volgt (min of meer gedwongen) verkoop. De Boer heeft teveel schulden opgebouwd en op 4 januari 1889 (vgl. Bunskoeke) worden de bezittingen verkocht. De nieuwe eigenaar is de broer van Geert Adams Korf, namelijk Pieter Adams Korf voor wie het avontuur lokt. Deze is niet alleen grootgeldbezitter, maar ook een snelle beslisser, want in het kadastrale dienstjaar 1893 volgt de afbraak van de houtzaagmolen en wordt het terrein weer bestemd tot weiland.
Maar ..... stel dat de houtzaagmolen een succes was geworden en het bedrijf nog zou bestaan dan is de vraag: waar heeft hij gestaan ? Met behulp van de kadastrale netteplans van 1887 - te raadplegen op de website van It Tresoar - komen we dan terecht op het sportveld achter de uitbreidingsnieuwbouw van het Bornego-college en het daarom heen lopende voetpad. Vanaf de molenomloop zou je de minaret van de islamitische moskee Diyanet Vakfi aan de Hesselstraat hebben kunnen zien staan. Is dat niet een interessante gedachte ?
2014, november 16 -Wibbo Westerdijk-hip-backup
HIP-TIME MAGAZINE 34
Wie zal het ons kwalijk nemen als we zeggen, dat dit bepaald geen jeugdfoto van de mr. Halbe Binnertsstraat is. Fotonummer 1164 uit het archief van Museum Willem van Haren is evenmin een bejaard portret van deze degelijke levensader (hoewel het bankje tussen hoofdbaan en ventweg een ‘portret van bejaarden’ doet vermoeden).
De in de verte opdoemende flats aan het Kempenaersplein (aangelegd na 1958 en in het kader van een buurtverbeteringsplan in 1997 door Joost Visser en wijkbeheer grondig op de schop geweest en gerenoveerd), als het ware achter een brede dam in de voormalige Kempenaerswijk, vinden op die manier aansluiting via de Mr. Halbe Binnertsstraat naar de op de voorgrond aanwezige kruising met de Burgemeester Falkenaweg. De fotograaf heeft de foto kennelijk vanuit een automobiel in de Jan Mankeslaan geschoten.
Overigens is de ontstaansgeschiedenis van de Mr. H. Binnertsstraat een bijzondere. Niet zozeer vanwege de persoon van mr. Halbe Binnerts (1842-1922), die niet alleen een talentvol rechten-student is geweest, maar ook een voortreffelijke sociaal-maatschappelijke carrière in dienst stelde van de Heerenveense gemeenschap.
In 1927/1928 is de Van Dekemalaan naar het zuiden doorgetrokken en wordt eerst aangeduid als Verlengde Dekemalaan, doch de Directeur Gemeentewerken K. Straatsma stelt in een brief van 29 oktober 1929 voor deze aanleg de naam ‘Foijtstraat’ te geven, maar op voorstel van B. en W. wordt dat ‘Mr. Halbe Binnertsstraat’ en de raad gaat daarmee akkoord. Die noordwest-zuidoost lopende straat, waar aan de westkant parallel daarmee dan nog een sloot/wijk loopt, wordt in de jaren 1928-1933 flink dicht bebouwd. Een 50-tal bouwvergunningen worden afgegeven en er worden ettelijke vrijstaande woningen gesticht met - dan nog - een schitterend vrij uitzicht in de richting van de spoorbaan. Wel hebben de bouwplannenmakers en de bestuurders doorzien dat die verlenging een uitmonding moest krijgen naar de rijksstraatweg en dat gebeurt dan ook door de straat bij een dwarswijk een aftakking te laten maken naar de Verlengde Dracht. De totale haak heeft dan dus de naam mr. Halbe Binnertsstraat. Ternauwernood is die operatie tot stand gekomen, als we een bericht uit de Hepkemakrant van 17 augustus mogen geloven. Het gemeentebestuur heeft voor de aanleg van Verlengde Dekemalaan, die uiteindelijk uitkomt bij de heer van Dijk aan de Verlengde Dracht (zie verderop), een dam gemaakt in de Molenwijk. Als reactie daarop wordt het gemeentebestuur bij deurwaardersexploit gesommeerd door de heer Cornelis Romkes. Hij beweert recht te hebben op de wijk en wil dat de dam weer wordt verwijderd. Jammer dat de krant daar verder geen mededelingen over doet, maar kennelijk heeft Romkes dat recht niet hard kunnen maken of is om een andere reden in het ongelijk gesteld. De weg is er gekomen en ligt er nog.
Als een eerbetoon aan verzetsstrijder en oorlogsslachtoffer Sieger van der Laan (1907-1945) wordt het noordwest-zuidoost lopende deel van de straat naar hem genoemd. Het besluit daartoe dateert van 15 januari 1946. De korte haak vanaf de Burg. Falkenaweg naar de Kempenaersingel houdt dan de naam Mr. Halbe Binnertsstraat en wordt bovendien verlengd tot over de Kempenaerswijk. Uiteraard heeft dat ook gevolgen gehad voor de nummering van de huizen. Gelukkig voorzien de adresboekjes daarin.
De enorme behoefte aan nieuwe huizen maakt dat in 1948 de gronden ten westen van de Sieger van der Laanstraat in 1948 in ijltempo bouwrijp worden gemaakt. De aankoop van de gronden van de familie Tadema uit Oudeschoot betekent ook de demping van de sloot of wijk ten westen. De Woningbouwvereniging “Heerenveen” is bezig vorm te geven aan het Woningbouwplan 1947 en wil daar blokken van vier woningen bouwen en een enkele van twee. Tegelijk wordt er riolering aangelegd. Het jaar 1949 wordt voor de woningbouw een bijzonder vruchtbaar jaar. Maar liefst 18 woningen komen beschikbaar in de Sieger van der Laanstraat, in 1950 gevolgd door nog eens een twaalftal. Allemaal aan de westkant van de straat dus.
Nu onlangs de Erfgoednota is verschenen blijkt de Halbe Binnertsstraat bovenmatig bedeeld met gemeentelijke monumenten. Dat ligt aan de in 1952 door architectenbureau F. Klein uit Groningen in opdracht van de N.V. Bouwkas Nederlandse Gemeenten. Een aantal van 22 - een gedeelte van in totaal 36 in Heerenveen gebouwde panden - bevordert in deze straat het eigenwoningbezit. Het sleutelwoord is ‘standaardisatie’. Het betreft twee-onder-één-kap en rijtjeswoningen. Het rapport verschaft daarover de uitgebreide details in de architectonische terminologie van het Bureau Steenhuis. Voor de even nummers is door Steenhuis de keuze gevallen op de nrs. 8, 10, 12, 14 en verderop aan de zuidzijde van de straat de nrs. 28 t/m 52.
Laten we eens nagaan welke bewoners er hun onderkomen hebben in het jaar dat de foto is gemaakt. Volgens aantekeningen achterop de aan het Museum Willem van Haren geschonken foto is dat 1965. Het gedeelte van de Mr. Halbe Binnertsstraat afgebeeld op deze foto kent in het adresboek van 1964 aan de zuidkant - de even nummers 2 tot en met 42. Twee jaar later (1966) zijn daar nog bijgekomen de even nummers: 44 tot en met 48.
H.H. Kruis heeft er zijn garagebedrijf op nr. 2 (het huis met het mansardedak) en dealt voor Renault (zie bord aan de gevel), terwijl aan de straat de benzinepompen tot zijn bedrijf behoren. Kruis is in deze straat een pionier en een volhouder, want hij staat ook al in 1938 bekend als ‘monteur’ op dit adres. In 2012 kent de Handelsonderneming Sonmez (bandenservice) voor de garage het nummer 2a. No. 4 is in 1938 het huis van R. van Wijngaarden, bankwerker, die dan nog zijn constructiebedrijf en machinefabriek achter de Dracht aan de Gedempte Molenwijk moet opbouwen. In 1964 is de wed. G. Mebius-Brandsma hoofdbewoonster en in 1966 J. de Groot. veehouder. Het eerste dubbelpand 6-8 wordt in beide jaren bewoond door A. de Jong, assistent-bedrijfsleider (nr. 6) en de wed. G. Brouwer-Bos, zonder beroep (nr. 8). Het volgende blok 10-12 geeft K. Bouma, boekhouder van een ingenieursbureau (nr. 10) en J. Hoekstra, controleur (nr. 12), de mogelijkheid gerieflijk te wonen. Als buren in het blok 14-16 zijn K. Edens, leraar (nr. 14) en de wed. M. Steenstra-van de Woude - haar man P.S. Steenstra is eerder boekhouder geweest -(nr. 16) eveneens bevoorrecht. Datzelfde mag ook gelden voor de bewoners van het blok 18-20, te weten: wed. A. Postma-Braaksma, zonder beroep (nr. 18) en G.W. Veldhuis, ambtenaar (nr. 20).
No. 22 is de laatste woning net vóór de Waling Dijkstrastraat met als bewoner in ’64 en ’66 de veehouder K. Holtrop, terwijl na het oversteken van de zijstraat de beroepsloze G. Hof in ieder geval al vanaf 1938 zijn huiselijkheid vindt in nr 24. De schilder A. Bouwhuis, die daarvan juist iets ten westen woont, heeft met nr. 26 ook nog een vrijstaand pand. Vervolgens komen we weer in de Bouwkaswoningen. Eerst een blokje van twee woningen: nr. 28 P. van Sliedrecht, opzichter, en vader van de zo bekende PZH-volleyballer Paul van Sliedrecht, en nr. 30 A. de Boer, vertegenwoordiger van beroep. Als laatste rij - parallel aan de straat een blok van zes woningen, die resp. worden bewoond door: nr. 32 de wed. W.de Haan-de Vries, z.b.; nr. 34. de wed. A. Doeter-Fernhout, z.b.; nr. 36 S. de Boer, landmeter bij het kadaster; nr. 38. P. Veldhuis, ambtenaar; nr. 40. de wed. H.Steenwijk-Weggemans, z.b.; en nr. 42. J.Goslinga, vertegenwoordiger. Als afsluiting van de nummering staat er vervolgens nog een blok huizen met de zijkant naar de straat, die in 1964 nog niet in de nummering zijn opgenomen. In 1966 lezen we in het adresboek uitsluitende de namen van de bewoners zonder een toelichtend beroep: nr. 44. H.H. Fierweijer, nr. 46. R.de Groot, en nr. 48. G.Brouwer.
Speuren we nu de oneven nummers af, dan mag je veronderstellen, dat het enorme witte pand als hoekhuis met de ingang aan de zijkant zijn huisnummer aan de Mr. Halbe Binnertsstraat heeft. Dat is helaas niet juist, want deze wordt in 1938 bewoond door W. van Dijk, opzichter Veenpolder, met als adres Burg. Falkenaweg 74. Uit de jaren zestig kennen we de reder R. Holwerda en dierenarts IJ. Venema. Thans, 2012, vertelt Google ons dat er de accountancy is gevestigd van Falk bv en Havix bv.
Het eerste vrijstaande huis in de straat is nr. 1 en wordt beide jaren bewoond door A.J.W. Peenstra, z.b. en in 1966 in gezelschap van de wed. G.Heida-Brandsma. Daarnaast het 2-onder-1-kap woonhuis 3-5 met vrijstaande garage (bouwjaar c. 1940), waarvan op nr. 3. J. Breimer, assuradeur, zijn uitvalsbasis heeft, en op nr. 5 de koopman Homme Zuidersma. Deze overlijdt op 7 januari 1965 en laat het huis aan zijn weduwe G. Zuidersma-Oenema.
De vrijstaande woning met een kortgeleden (2012) geïnstalleerde leilinde is in 1965 nog het bezit van de gepensionneerde F.Akkerman. Ten westen daarvan komt de ingang naar de - in ere herstelde - Ete Kuipers-speeltuin, die op 5 mei 1958 zijn doop heeft gekregen doch later buiten gebruik wordt gesteld. Enkele jaren geleden is er een revival geweest. Huisnummer 9 wordt bewoond door P. G. van der Tang, waarschijnlijk eveneens genietend van z’n pensioen. Na het hoekhuis Binnertsstraat-Van der Laanstraat (met het huisnummer aan de laatste straat) treffen we na de uitrit van of - zo u wilt - de afslag naar de S. van der Laanstraat het dubbelwoonhuis nrs. 11-13. Daarvoor noteren de adresboeken 1964 en 1966 de kantoorbediende G. Troelstra (nr. 11) en de weduwe M. Zoete-Bakker, zonder beroep (nr. 13). Met een bredere openbare groenstrook voor het kleine voortuintje volgt dan een rijtje geschakelde woningen met de nummers 15 tot en met 25. Daarvan staat voor nr. 15 de onderwijzer K.G. Booij; nr. 17 de ambtenaar M. de Jong; nr. 19 de leraar engels aan de Ambachtsschool Jan van der Wal, opgevolgd door B. Sietzema (monteur); nr. 21 instrumentmaker J. Keijzer, met als opvolger H.H. Dalmolen (groothandelaar); nr. 23 gemeente-ambtenaar E.H. van Gijssel; en nr. 25 directeur van de ulo-school aan het Ernst van Harenplein en bekend oud-voetballer van de v.v. Heerenveen Henny Jonkman. Daarna komt de bouw aan de Kempenaersingel, waarvan het blok met de zuidelijke zijgevel naar de Halbe Binnertsstraat is gericht.
2012, nov. 18 - wibbo westerdijk - hip-backup
HIP-Time Magazine 21
Molenwijk 1898
Het is een maandagmiddag in 1898, de lange schaduwen van de schoorstenen verraden een gevorderd tijdstip op deze dag. De zon is immers al doorgedraaid naar het zuidwesten en de meest ijverige vrouwen hebben het witgoed al weer van de waslijnen gehaald. De late starters van die morgen moeten nog even geduld hebben voor ze kunnen strijken en vouwen. We mogen ervan uitgaan, dat de fotograaf een plekje op een breder gedeelte van de wal heeft gevonden om dit beeld te kunnen vastleggen aan de zuid-noord stromende Molenwijk. Die noordelijke richting wordt verraden door het punt van de toren van de ‘grote kerk’ van de Nederlands Hervormde gemeente Heerenveen (Schoterland), nauwelijks uitpiekend boven één van de grotere pakhuizen van het Achterom.
Middenin het beeld markeert een donkere aangebouwde schoorsteenpijp en stoommachinekamer met ketelhuis de voormalige vellebloterij met drogerij van leerlooier Luitje Feits, welke door notaris Douma van Gorredijk op 30 oktober 1875 finaal ten verkoop wordt aangeboden bij logementhouder W. Feenstra te Heerenveen. In de advertentie in de Leeuwarder Courant van de 24e daaraanvoorafgaande wordt als bijzonderheid vermeld “Eene voor korte jaren geheel vernieuwde Vellenblooterij met Pakhuis en Bergplaats, ten westen van de Molenwijk te Heerenveen, ....”. Er worden al voorlopige biedingen in de aankondiging genoemd. Blijkbaar zijn deze bedragen in deze finale verkoop niet verhoogd en zijn de vastigheden ingehouden, want in de krant van 30 november worden exact dezelfde vastigheden (onder verwijzing naar de veiling op 16 october 1875) opnieuw aangeboden voor finale verkoop door Douma op zaterdag 4 december d.a.v. Ook nu weer bij de logementhouder W.K. Feenstra. Laatstgenoemde heeft net dat jaar 1875 de exploitatie overgenomen van zijn moeder de weduwe Klaas Wiebes Feenstra, die vele jaren samen met haar man de tap heeft bediend in het hoekpand van de Dracht met het Breedpad: Logement ‘s Lands Welvaren (1842-1875).
Die schoorsteen lijkt een noodzakelijk attribuut voor de drogerij van de ‘geblote’ vellen en voor de ‘wol’. We weten, uit een bericht van de Leeuwarder Courant van 19 februari 1867, dat een hevige brand op de 18e, ‘s ochtends om 6 uur, in de velleblooterij van L. Feits een naar beneden vallende stapel wol vernietigt. Het heeft boven een kachel te drogen gehangen. De brandspuit, ook die van Nijehaske, kan een aanzienlijke schade niet voorkomen, maar gelukkig kunnen ze een deel van de voorraad schapewol wel redden. De verzekering dekte de schade maar voor een deel.
Het is duidelijk dat de verkoop in 1875 daarom ook spreekt van ‘een voor korte jaren vernieuwde velleblooterij’.
Dick Bunskoeke heeft in 1987 fotonummer 173 ook eens van een tekst voorzien en schrijft, dat in 1891 bij de looijerij een stoommachine wordt geïnstalleerd. Dat verklaart ook de schoorsteen, die niet alleen voor de leerlooierij wordt gebruikt maar ook voor de schorsmaalderij. Deze datering is spijtig genoeg niet overeenkomstig het Schoterlandse archiefinventarisnummer 2383 en daarvan de hinderwetvergunning nr. 31. Deze door Lambertus Feits Gzn. aangevraagde vergunning voor de plaatsing van een stoommachine in de schorsmalerij en leerlooierij wordt hem gegund per 17 december 1887.
Op de valreep van het fabrikantenbestaan - veroorzaakt door een recessie in het looiersbedrijf, maar vermoedelijk mede door kerkelijke besoignes - investeert Luitje Feits Lzn. in het kadastrale dienstjaar 1872 nog wel in de bouw van in totaal 20 dienstwoningen langs de Molenwijk. De woningen worden gedekt met (goedkope, ongeglazuurde)rode pannen en sindsdien is dat gebied bekend in het Heerenveen als het "Roode Dorp". Op deze foto staan bijna al deze éénkamer woninkjes afgebeeld. Het gaat financieel evenwel volledig mis, zodat door notaris Arjen Binnerts op 10 en 11 april 1873 een boedelbeschrijving van Feit’s failliete boedel wordt opgemaakt. Na de verkopingen door notaris H. Douma uit Gorredijk in 1875 annonceert notaris Boschloo een verkoping op 4 en 11 mei 1876, met o.a. als derde perceel: twintig nieuw gebouwde woningen, het "Roode dorp" genoemd.
Het College van Diakenen der Hervormde Gemeente Heerenveen (N.A. Hingst, G. Matthijssen, S.W. Taconis, H. Lenos Hzn) kopen 18 kamers aan van L. Feits Lzn. en vragen op 8 mei 1877 aan het bestuur van Schoterland of ze de eindwoningen buiten de verordening om mogen verkleinen ten behoeve van uitwerkende weduwen. De stadsarchitect Willem de Graaf zal daarover adviseren. (SCO 563). In een handschrift van Anske Harmens Dijkstra wordt het wonen in de éénkamerwoningen onder de armoedegrens boeiend beschreven. De kerkelijke armvoogdijorganisatie of de diaconie plaatsen er die families, welke ondersteuning nodig hebben. De animo om er te wonen blijkt evenwel niet al te groot. Anske en zijn moeder dienen na de dood van man en vader Harmen de overstap te maken van de Konijnenpolle naar een woning op het Roode dorp. Reeds in 1893 worden door het college van diakenen van de Hervormde Gemeente Heerenveen deze diaconiewoningen aan het "Roode Dorp" te Heerenveen te huur aangeboden. Dat betekent dat ook anderen dan de kerkelijk gealimenteerden er kunnen huren.
Eén van de meest noordelijke woningen (onder kadasternummer A-3639) krijgt later bekendheid als ‘Logement, Bier-en Koffiehuis De Wekker’ van M. Jasper. In de rubriek van de Leeuwarder Courant "Heerenveen in vroeger dagen" heeft (vermoedelijk) Leo Leenes de tekst laten opnemen: “Na de pakhuizen aan de rechterhand volgde een huizenreeks. In het eerste pand was destijds (voor de demping) gevestigd het logement "De Wekker" waar veel pinda-Chinezen hun produkten (pinda-pinda-lekka-lekka) brouwden”. In 1934 is dat Roode Dorp no. 12. Een kleindochter van pake Jasper blijkt in 2002 erg teleurgesteld, dat er zo weinig beeldmateriaal van het logement is.
Het smalle stenen paadje komt naar ons toe vanaf het bruggetje over de wijk als verlengde van de Molensteeg en komt dan uit op de verbindingsstraat Van Riesenstraat, die ook weer met een bruggetje de Molenwijk overspant.
Langs het pad ziet u de zgn. ‘bjinstap’ op enkele plaatsen in de wal aangelegd en die in sommige gevallen wel eens een onvrijwillige tewaterlating tengevolge heeft gehad. Het spel van kinderen aan de waterkant loopt ook wel eens verkeerd af. Zo raakte in juni 1910 een knaapje bij de brug bij de Molensteeg in de vrij diepe Molenwijk. Die dag onderscheidt de 70 jarige Nathan Smeer zich door “zijn Sabbath-pak niet sparende” kloekmoedig de drenkeling na te springen en “hem naar het rijk der vasteland-bewoners terug te brengen”. De verslaggever spuugt zijn gal op alle kijkers die ruimschoots aanwezig zijn, doch niet ingrijpen. De oude Nathan levert een kranige daad.
Aan de Drachtzijde van de Molenwijk eindigt het voetpad van het Achterom met de laatste steeg haaks op de Dracht. Dat is de Zwartesteeg, die zelfs in een raadsverslag van Schoterland van 6 juni 1929 de naam ‘Zwarte Paardensteeg’ wordt genoemd. De steegwoningen zijn in de dertiger jaren van de vorige eeuw voor een groot deel al ‘onbewoonbaar verklaard’, omdat ze niet meer aan de meest minimale voorwaarden kunnen voldoen. Twee panden aan de noordzijde van de steeg en het meest westelijk gelegen vlakbij de wijk hebben aanvankelijk een bestemming als pakhuis met erf van koopman Lambertus Feits (rond 1840) en komen na een aantal keren te zijn doorverkocht uiteindelijk in handen van Thomas Hendriks Kroon in 1929.
Het is dan al een aantal jaren een zogenaamd ‘Volkslogement’. Kroon noemt het overigens ‘Kosthuis’, hij biedt ‘nachtlogies’ voor 40 cent met 9 koppen koffie. Bij een overdrachtacte van eerdere eigenaar K. Sikkema in juli 1928 krijgen we enig inzicht in de indeling van het pand/de panden. Beneden een woonkamer, alkoof, gelagkamer en keuken; boven: opgang met overloop, grote slaapkamer, zolder en grote slaapzaal. Die laatste is dus zo ingericht geweest, dat je voor weinig geld een bed kunt huren en ‘s morgensvroeg uitgebreid koffie kunt drinken. U kunt zich voorstellen, dat dit klanten aantrekt met een kleine portemonnee. De extra foto is afkomstig uit de Leo Leenescollectie nr. 1267, die is opgenomen in het fotoarchief van het Museum Willem van Haren onder nr. 12654. Het is geweldig om in een oktoberkrant van 1964 te lezen, dat Leo Leenes van de Oudheidkamer op een Kernavond juist met deze plaat van het Volkslogement de blitz maakte: overnachten voor 40 cent en 9 koppen koffie !!!
Het grote ‘pakhuis’ of ‘schuur’ (rechts) maakt omstreeks 1900 deel uit van de bezittingen van de erven van Haring Pieters Romkes, waarvan zoon Pieter voor meer dan de helft het eigendom heeft en tevens gebruiker is. Hij blijkt veehouder en winkelier en wordt later opgevolgd door zijn zoon Kees Romkes, die ook veehouder is. De kavels tussen de Zwartesteeg en de Romkessteeg hebben geen achterompad meer, d.w.z. de bebouwing loopt van de Dracht door tot de oever van de Molenwijk.
De bevaarbaarheid van de Molenwijk is in 1898 nog behoorlijk gewaarborgd, omdat de houtzaagmolen “De Fortuyn” van Andries van Riesen er toch nog veel gezaagd hout moet opslaan. De molen is dan al een tiental jaren geleden onttakeld, maar nieuwe machines hebben er hun plaats wel gevonden. Maar in het eerste kwart van de twintigste eeuw verandert er voor de Molenwijk veel: het onderhoud loopt terug, er treedt een verlandingsproces op en er wordt ontstellend veel vuil in het water gedumpt. Het resultaat is tenslotte demping in 1934/1935.
2012, augustus 5 - wibbo westerdijk - hip-backup
HIP-TIME MAGAZINE 68
September 1918
Het interieur van deze grote ruimte wordt op foto 01792 uit de collectie van het museum Willem van Haren voorzien van de kernachtige toelichting ‘Leeszaal 30er jaren’. Het is weer zo’n natte vinger datering en daar moeten we het mee doen. We achten dit evenwel iets te mager om er om die reden aandacht aan te besteden. Nadrukkelijk willen we van deze foto enkele details noemen, die op de originele foto goed waarneembaar zijn. Op de leestafel - ongeveer in het midden staat een bordje met de tekst NIET ROOKEN. Op de toegangsdeur naast de schoorsteenmantel staat GNAGEOT NEEG RAAJ 81 NEDENEB NENOSREP. Omdat het op buitenkant van de ruit staat (voor ons in spiegelschrift) dienen we te lezen: PERSONEN BENEDEN DE 18 JAAR GEEN TOEGANG. Ten overvloede zit naast de tweede toegangsdeur tegen de zijkant van de boekenstelling nogmaals een bordje met NIET ROOKEN.
Om te kunnen vergelijken hebben we het fotoarchief van het museum uitgekamd op zoek naar meer exemplaren van dat interieur. Uit het beeld van fotonr. 04693 kunnen we opmaken, dat de fotograaf van ‘onze’ foto 01792 met zijn rug tegen de oostelijke muur van de leeszaal heeft gestaan. Hij heeft namelijk de gehele leestafel in beeld kunnen brengen. Gelukkig hebben we er ook nog eentje (in drievoud MWvH., nr. 00711, 00852 en 00861)) kunnen vinden, die bijna hetzelfde beeld laat zien met een aantal verschillen. Het accent van deze andere foto ligt op het achterste deel van het vertrek, waarbij de linkerzijkant van de foto de verticale lijn van het ophangsnoer van de linkse lamp vormt. Een tweede opvallend verschil is de complete afwezigheid van de meer dan prominente zwarte kachelpijp en de daaraan gekoppelde hoge allesbrander. De achterwand als publicatiebord is op onze foto zeer bescheiden in gebruik, terwijl onze vergelijkingsfoto het beeld vertoont van een zeer goed gevuld aanplakbord. Evenwel het meest opvallende verschil is het op ‘onze’ bovenstaande foto volstrekte gemis aan menselijke aanwezigheid, terwijl dat op ons vergelijkingsexemplaar totaal anders is. Niet alleen zit daar de bibliothecaresse K. Sipma aan haar desk vlakbij de toegangsdeur met het bureaulampje op het blad, terwijl in de verste hoek voorbij de toegangsdeur een vergadertafel met een zestal stoelen er omheen een aantal heren met ‘vadermoordenaars’ zitplaats biedt voor een ‘ongedwongen pose’. Tevens zit in diezelfde hoek ook een tweede dame - Mejufr. Maria Welmoed van der Hardt Aberson, oudste dochter (geb. 1897) van de Rijksontvanger op de Heerenwal - te werken aan een tafeltje. Het herengezelschap is ons voorgesteld door de in 1989 hoogbejaarde, eerste directrice mw. K. Venhuis-Sipma. Zij noemt de namen van mr. M. de Muinck, de heer B. van der Pol; ds. te H.W. te Winkel (Nijehaske), ds. Simon Winkel (Fok-kerk); mr. H. Binnerts en J.J. Veenenbos. (Mr. Halbe Binnerts is één van de initiatiefnemers van het eerste uur en wordt later voor zijn verdiensten benoemd tot ‘eere-voorzitter’). Eén van de heren staat bij een boekenkast geïntresseerd te lezen en een besnorde heer heeft alleen aandacht voor de aktie van de fotograaf. De andere vier heren zitten aan de tafel te lezen. Deze namen geven al een indicatie, dat ook onze foto van oudere datum moet zijn. De overeenkomsten zijn opvallend, hoewel we ook weten dat men vroeger minder geneigd is om een interieur snel te veranderen.
Voor een authentieke passage uit het verslag van een journalist van het Nieuwsblad van Friesland op de 26e september 1918 citeren we: ...”In de zaal met in 't midden een groote tijdschriftentafel, aan den wand een aantal kleinere tafels, wat meer achteraf een paar schrijftafels ten behoeve van studeerenden. Een menigte gemakkelijke stoelen noodigt tot een zitje. Een fraaie reuzepalm verlevendigt het aanzien. Drie hoofdlampen en een aantal kleinere lampjes aan den wand, welker licht door stemmige kappen getemperd wordt, de gebloemde gordijnen voor de ramen, zullen op de lange, donkere winteravonden, welke wij tegemoet gaan, het geheel maken tot een knusse gezelligheid, waarvan het scheiden moeilijk valt.” ...
Mevrouw K. Venhuis-Sipma vertelt in 1989, dat de reuzepalm al snel dood was door luis; dat de lampekapjes gemaakt zijn van batik en de gordijntjes van cretonne (een sterke katoenen stof). Duidelijk is aan beide foto’s te zien dat de lichtinval van de rechterkant van de foto komt. Daar bevinden zich de vensters van de hoge ramen aan de straat ‘Achter de Kerk’.
Het kan niet langer verhuld worden: de “Vereeniging Openbare Leeszaal en Bibliotheek Frieslands Zuidoosthoek” is in 1918 gestart in het gebouw op de hoek van de Vleesmarkt met de straat Achter de Kerk. Onze laatste horeca-exploitant (eetcafé) Harry Kuiper - inmiddels ook al weer elders werkzaam - zet het gebouw nog weer eens op de kaart door als naam ‘De Bieb’ te kiezen.
De volledige bovenverdieping krijgt in 1918 de functie van leeszaal voor volwassenen, bereikbaar via een smalle en steile trap. De jeugdleeszaal bevindt zich op de begane grond, waar in een latere fase in de tijd de Oudheidkamer gebruiksrecht krijgt. In hoeverre de oorspronkelijke grote bovenzaal van het koffiehuis of café “De Drie Gemeenten” in de foto is terug te herkennen staat niet beschreven, maar we weten uit de krant dat in 1879 al een bovenzaal aanwezig is onder de voorlaatste kastelein Tjitze Pieters de Vries. Dat wordt nog eens bevestigd door een door B. en W. van Schoterland op 16 februari 1882 verstrekte vergunning voor de ‘verkoop in het klein van sterken drank voor de benedenkamer en bovenzaal zijner woning’, kad. Heerenveen A-1660 en gemerkt met no. 2. Of toen de geometrische figuren op het plafond zijn aangebracht weten we niet. De drievoudige herhaling doet vermoeden, dat het de laatste grote bouwkundige verandering van de bovenverdieping is geweest. Mogelijk ook op het moment dat de leeszaal er in wordt gevestigd. Dan is het 1918. Na de Koninklijke Goedkeuring op de statuten van de vereniging per 14 januari 1918 worden leeszaal en bibliotheek op 3 oktober 1918 officieël geopend.
De reeds eerder genoemde bibliothecaresse-directrice is mej. K. Sipma, die de functie bekleedt tot ze op 1 december 1924 trouwt met J.G. Venhuis, biologieleraar aan de Rijks-HBS. Een maand eerder heeft ze ontslag genomen. Daarna komt mej. N. van der Endt op 1 april 1925, die op 1 maart 1927 wordt opgevolgd door mej. Winkel. Laatstgenoemde is er van 15 juni 1927 tot 1 augustus 1932 om daarna te trouwen met de arts Dijkstra in Donkerbroek. Vanaf 1 november 1932 is directrice mevr. C.A.J. Thierens, welke na twee jaar vertrekt als ega van de heer Meijer. Mevr. H.J. Dijk staat in de lijst van functionarissen van 1934 in het adresboek onder de ‘Openbare Leeszaal ...’, maar staat niet in de alfabetische naamlijst. Zij verbindt zich na een periode van veertien jaar aan de heer Keuning. Zou ze buiten Heerenveen hebben gewoond ? Zij heeft tijdens haar lange carrière van 1934 tot 1948 diverse assistenten gehad, o.a. mej. M.J. van der Laan, mej. H. van Dam (1923-1942), Th. de Vries, T. Brandsma, B. Compaan, M. Bakker, J. Edinga, C. Dijksma en S. van der Werf.
Nu we toch even wat namen noemen, laten we U ook nog even kennismaken met de personen van het eerste bestuur van 1918 ! Mw. Venhuis-Sipma noemt de heren Mr. M. de Muinck, ds. H.W. te Winkel (Nijehaske), ds. S. Winkel (Fok-kerk), B. van der Pol, S.M. Noach, mw. F.A.D. de Gréve-de Sturler en J.G. Veenenbos als de eerste bestuursleden van de ‘Vereeniging’. In 1922 staan in het adresboek al enkele wijzigingen: afgetreden zijn dan al Mr. M. de Muinck, ds. H.W. te Winkel, B. van der Pol, en mw. de Gréve-de Sturler. Nieuw in het bestuur zijn A. Smilde, penningmeester; Ds. R.K.M. Hummelen, D. van Dijk en J.K. Dijkstra.
De adresboeken van de jaren dertig bewijzen hun bijzondere nut voor het vaststellen van de bestuursleden en veelal het personeel van instellingen, verenigingen en andere organisaties. Zo ook van onze Openbare Leeszaal en Bibliotheek “Frieslands Zuid-Oosthoek”. Drie adresboeken uit de jaren 1934/35, 1936/37 en 1938/39 voorzien in die informatiebehoefte.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog komen er allerlei voorschriften van hogerhand over welke boeken verwijderd en vernietigd moeten worden. Als verzetsdaad worden genoemde werken verborgen in de bedstee op de zolder van het bibliotheekgebouw. Werken die door de NSB worden aanbevolen zijn door de oorlogsoverheid gratis verstrekt en komen in de bibliotheek in een aparte kast te staan.
Van 1948 tot 1961 is mevrouw W.Th. Vlasveld directrice en zij wordt opgevolgd door mevrouw M. Hartman die deze functie tot 1970 heeft vervuld. Het werk in de bibliotheek wordt beschouwd als “vrijwillige arbeid met liefde gebracht”. Loon is dan ook geen eerste vereiste, en blijft ook ver onder de maat.
Zo bestaat in 1952 het personeel uit een directrice en 3 personeelsleden en zijn er 15.093 boeken. Het aantal uitleningen bedraagt dat jaar 50.666 en er staan 1.380 leden geregistreerd.
Niet minder dan een kleine ‘ramp’ vindt plaats als een deel van het gips van het plafond in de leeszaal naar beneden stort in 1959 (L.C. 16-12-1959), omdat de onderhoudstoestand niet zo goed meer is. Het plan voor nieuwbouw wordt nog niet goedgekeurd, want in september 1959 is meubelmaker F. Wierda verhuist uit de woning in het pand naar elders. Er mag voor fl.10.000 worden verbouwd. Pas op 6 januari 1964 neemt de buitengewone algemene ledenvergadering een aantal besluiten, die de bouw van een nieuwe leeszaal mogelijk maken. De firma Tj. Smits uit Sloten gaat de bouw voor fl.367.000 realiseren aan de K.R. Poststraat in het parkje van Crackstate. Op 9 juni 1965 wordt daar de nieuwe leeszaal in gebruik genomen.
Voor de beschrijving bij deze foto hebben we dankbaar gebruik gemaakt van de informatie van wijlen ds. H. Keuning. Hij heeft voor De Veenbrief van april 1998 een artikel samengesteld “Uit de geschiedenis van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Heerenveen”.
2013, oktober 20 - wibbo westerdijk - hip-backup
HIP-TIME MAGAZINE 54
Met dit ongewone beeld van 14 bij 19 cm komen we in het Heerenveen van het laatste kwart van de vorige eeuw. Of eigenlijk is wat hier te zien valt al een paar jaar ouder. Deze foto zal omstreeks 1970 zijn gemaakt: het jaar waarin ook de rondleiding door de ‘tuin’ van start zijn gegaan. Het is het ongetwijfeld meest besproken plantsoenexperiment van Heerenveen ooit. En het heeft bovendien een lange voorgeschiedenis gehad.
Eén kilometer lang en 13 meter breed is de middenberm van twee in elkaars verlengde liggende lanen, die van noord naar zuid, zijn aangelegd in 1958/1959 en vervolgens verlengd in 1961/1962. Vanaf het ‘Burgemeester Kuperusplein’ ligt de westelijke helft van de laan in het verlengde van de Van Kleffenslaan. Deze ontvangt bij besluit van 17 november 1957 de naam ‘Europalaan’, tegelijk met - de door een grasstrook gescheiden middenberm en een oostelijk daarvan gelegen rijbaan. Op een aantal punten wordt de middenberm onderbroken door een toegang naar de haaks daarop aangelegde oostelijke straten: Gerritsmastraat, Engelenstraat en Jan Mankeslaan en aan de westkant de Engelmanstraat.
Op elke noordelijke hoek van de drie oostelijke straten is een vier verdiepingen hoog flatgebouw geplaatst. Daarvan zijn er twee op de foto (MWvH., nr. 04210) duidelijk herkenbaar: de dichtstbijzijnde op de hoek van de Engelenstraat en de verste op de hoek van de Jan Mankeslaan.
Tussen het struikgewas en de beplanting door zien wij ook nog net een gedeelte van de bestrate doorbraak van de middenberm naar de Gerritsmastraat. Parallel met de oostelijke weghelft attenderen we op de geschakelde één-gezinswoningen langs de - stille - kant van de Europalaan.
In de jaren 1961/1962 wordt de Europalaan doorgetrokken tot de Rembrandtlaan en op 23 december 1963 krijgt het nieuwe gedeelte de naam: “John F. Kennedylaan”, naar de op 22 november 1963 in Dallas vermoorde geliefde 46 jarige wereldleider. Het vergt dan nog even tijd om de bouwplannen voor het tweede gedeelte afgerond en bewoond te krijgen.
De Raad van Heerenveen uit in 1963 bij monde van wethouder Henk Hofstra de wens om in de open lucht een ruimte te bestemmen om beelden te kunnen exposeren “als een karakteristieke versiering van de plaats” (citaat uit een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden van 5 oktober 1968). Aanvankelijk wordt er een speciale commissie benoemd, welke weer wordt opgeheven als in 1965 de ‘Culturele Raad’ wordt ingesteld. De ideeën-stroom voor de invulling van het plan omvat steeds meer aspecten: uitleenvergoeding voor beelden, gevarieërde vegetatie, aanleg van een kruidentuin voor de aanpalende scholen (twee basisscholen en een lagere landbouwschool). Louis le Roy, docent tekenen aan de Rijksscholengemeenschap, adviseert en gaat samenwerken met de geestdriftige leider van de plantsoenendienst B. Hartstra, die het vertrouwen van de raad hebben gekregen.
De werkzaamheden gaan van start en vanaf dat moment is het de meest unieke en controversiële groenvoorziening door haar radicale en experimentele aanpak van de Heerenveense plantsoencultuur, en zelfs de stedebouwkundige de Ranitz uit Rotterdam wordt enthousiast. De reacties van bewoners en de pers lopen uiteen van hartgrondige afkeuring tot lyrisch enthousiasme. Le Roy drukt zich daarover als volgt uit: we maken geen vooropgezet plan, het is een activeringsproject en wij provoceren de omgeving. Het is een experiment, die door de natuur wordt overgenomen. Een ijzersterke quote is wel: “Gras is de vervelendste cultuur die er is”. En “als je in de stad een lapje gras gaat aanleggen, heb je eigenlijk niks gedaan”.
En dan probeert de Culturele Raad zelfs in een - ambtelijk -reglement haar ideeën vast te leggen, waardoor het ‘plan’ enorm heeft ingeboet aan spontaniteit. Wanneer het met de uitvoering toe is aan de realisering van het Europalaan gedeelte wordt er door een inspraakronde alsnog een vertragend en spontaniteitremmend element ingebracht. Het is mede daardoor, dat dat gedeelte van een ander gehalte is geworden dan het Kennedylaan gedeelte. Duidelijk minder muurtjes e.d.
Lid van de Culturele Raad Louis le Roy, kunstenaar en als docent verbonden aan de Rijksscholengemeenschap.
Uit eigen aanschouwing - sinds 1966 wonend aan de ‘stille’ kant van de Kennedylaan - herinner ik me de aanleg van kronkelpaadjes van puin, houtsnippers, stenen muurtjes, kuilen, heuveltjes, trappetjes en een allemachtige verscheidenheid van planten, struikjes, (on)kruid, bodembedekkers, berenklauwen, rietsoorten, graspollen, enz. enz. En de onvermoeibare en altijd goedgehumeurde ‘tuinologen’ Jippe Dijkstra en Hartstra. Buiten de waarneming van de burger zijn er niettemin ook enige communicatieve problemen op te lossen geweest in de sfeer van het ideaal en het haalbare.
De natuur zou na de aanleg zijn gang moeten gaan. Dat doet het ook, zelfs zo, dat het de gemeente te dol wordt en argumenten als hinder voor het verkeer, overlast voor aanwonenden, enge plekken, etc. aangrijpt om weer flink te gaan snoeien. Begin 1997 besluiten Burgemeester en Wethouders om een nieuwe beheersvorm te kiezen, die het midden zal houden tussen de twee denkwijzen. Slechts minimale ingrepen zullen dan nog plaatsvinden.
Samenvattend stellen we een vraag: Waar hebben we hier boven over geschreven ? Beslist niet over datgene wat in de archiefinventaris van de gemeente Heerenveen is terechtgekomen: “Beplantingsplan/beeldenplan Pres. Kennedylaan/Europalaan, 1964-1984”, maar slechts en uitsluitend over ‘De tuinen van Le Roy’ !!!!
Kijkt U in de huidige tijd nog eens goed om U heen als U langs of door het openbaar groen gaat en vraag U af welke stijl de huidige gemeentelijke hoveniers aanhangen. Kaalslag in de ongeremde groei, snoei-operaties van ongekende omvang, maai-machinecultuur op bermen, enz. En ... Louis le Roy schijnt vergeten ...
Wilt U zich nog eens laten informeren over de totstandkoming - inclusief kennis over de rafelrandjes van het plan - dan heeft U met het dossiernummer 93-6 nog slechts de hulp nodig van de gemeentelijke archiefbeambte. Zij legt U dan de betrekkelijke stukken voor inclusief krantenartikelen, fotomateriaal, kaartplattegrond, besluiten, brieven, requesten, verslagen, enz.
2013, april 21 - wibbo westerdijk - hip-backup
Zie ook de website van de Le Roy tuin Heerenveen.