HIP-TIME MAGAZINE 135
Het voorrecht van de man die voor het Museum Heerenveen de inventarisatie van het beeldarchief verzorgt, is dat hij je zo nu en dan op het spoor zet van een bijzonder unieke foto. Bij dia 04227 verrast hij zijn handlangers, zijn medewerkers, zijn vraagbaken met een ongewoon beeld. Er staan een aantal elementen op, die gedachten oproepen aan ogenschijnlijk bekende gebouwen in Heerenveen en de reactie: “Dit lijkt toch wel erg veel op .......”. En meteen daarna een ontkennende reactie: “Maar op deze manier gezien kan dat niet.” Na de opmerking “Zal ik dit beeld eens horizontaal spiegelen” volgen plotseling meer ‘Aha-beleefmomenten’ en “Zie je wel, dat is inderdaad dat gebouw”. Eureka ...!
Maar dan komt de fase van serieus en gefundeerd documenteren om de combinatie van beeldfragmenten in de juiste tijd te plaatsen. Daarvoor moet je onderzoek doen door te vergelijken met andere beelden uit dezelfde ontstaansperiode. Laten we proberen daartoe een procedure volgen, waarbij we met die foto’s, prentbriefkaarten en luchtfotofragmenten onze bevindingen te rechtvaardigen.
Het eerste was opvalt is het hoge standpunt vanwaar dit panorama van dit deel Heerenveen is gefotografeerd. Ook afgewezen stellingen brengen ons dichter bij de juiste locatie. Zo komen bijvoorbeeld niet in aanmerking de watertoren, het torentje van Crackstate, de verschillende kerken. Ook de gasfabriek is geen kandidaat net zo min als de molen van Tjepkema.
Het meest in het oog springende element is het blokvormige gebouw met platte dak en de smalle in een lichtere kleur gemetselde verticale baan van de raamloze gevel. Die hoge gevel associeert zich moeiteloos met de naar het oosten gerichte zijde van de toneeltoren van de schouwburgbioscoop. Deze is net even hoger dan de bioscoopzaal met haar onscherpe 150 graden zadeldak. Voor de datering hebben we daaraan ons eerste steunpunt: 1934. Op 18 mei 1934 startte de fa. R. Post en Zn met de bouw. Op 18 juni 1934 werd de eerste steen gelegd door Luut Goldhoorn en op 12 oktober van dat jaar kon het gebouw worden geopend.
Met dit gegeven wordt het herkennen van de gevel links van dit schouwburgvlak en de onderlinge afstand daartussen zonder al te veel moeite vastgesteld als de noordgevel met de bovenelkaar geplaatste getraliede ramen (is achterzijde van de voormalige gevangenis (later politiebureau en werkplaats gemeentereiniging).
Door een detail van foto 01951 uit een latere periode zien we gelijk ook dat de bijgebouwen al aanwezig waren op de hoofdfoto.
De ‘legpuzzelachtige’ voorgrond is een infrastructurele invulling van de strook grond tussen de Paul Krugerkade en de tramlijn. Op een luchtfoto van Aerocarta uit 1951, nr. 18676 ziet U zelfs op een het stukje tuin rond Crackstate de noordelijke lus van vijver, wandelpad en gazon. Dat er in 1952 plannen zijn geweest om dit perceel te veranderen in een verbindingsweg tussen de Paul Krugerkade en de K.R. Poststraat moet berusten op een ernstige misgreep in de Heerenveense infrastructuur. Overigens heeft al voor 1937 de voormalige tuin van Crackstate langs de gevangenis in de belangstelling gestaan van de gemeentearchitect en directeur van
Gemeentewerken K.R. Post. Hij heeft een plan voorbereid voor een marktterrein tussen de Paul Krugerkade en de Heerenstraat. Door zijn plotselinge overlijden op 4 december 1936 is dat nooit aan het bestuurlijkbeslissingsniveau van de raad voorgelegd. (L.C. 13-3-1937)
Na de tweede wereldoorlog wordt nog steeds de behoefte aan een nieuw marktterrein gevoeld en wordt op een programma van 19 punten als 4e urgentie de aanleg van een parkeerterrein annex marktterrein bepleit. Aanbevolen wordt opnieuw het plantsoentje naast Crackstate, maar nu worden daar meerdere vraagtekens bij gezet. (N.v.Frl. 21-12-1945) Ruim vier en een halfjaar later kiest het college voor de optie een marktterrein te realiseren op een stuk weiland achter de Dracht ten zuiden van de gasfabriek. (N.v.Frl. 23-6-1950) Een ieder weet inmiddels, dat daar uiteindelijk het Burgemeester Kuperusplein en het bodenterrein zijn gerealiseerd.
Op deze detailfoto is meteen ook te zien vanaf welk gebouw de hoofdfoto is genomen. Het is het gebouw van de telefooncentrale, waarvoor in april 1938 het plan wordt gelanceerd. Het gebouw van 20 bij 12 meter en twee verdiepingen met dak zal in gele steen worden opgetrokken en aanbesteed door Rijksgebouwendienst. (N.v.Frl. 4-4-1938) Zeer tot onze vreugde drukt de krant daar niet alleen een schetstekening van het vooraanzicht af van de door het gemeentebestuur bij besluit van 8 december 1936 hernoemde ‘Heerenstraat’ tot ‘K.R. Poststraat’, maar ook een situatieplattegrond van een essentiële strook passend bij onze hoofdfoto.
Bij de aanleg van het nieuwe tramtracé - de omlegging van de route van het tramstation aan het Stationsplein naar de Heideburen / het Meer - loopt deze na de oversteek van de trambaanbrug over de Heerensloot parallel aan het stukje Heerenstraat (1932 tot 1936) tot de Van Maasdijkstraat om vervolgens met een fraaie boog als railtraject tussen de Pastoriedwarsstraat en Heideburen zijn weg te vervolgen naar de trambrug over de Pastoriewijk en tussen Voormeerszathe en de Schoterlandsche Compagnonsvaart zijn weg te kunnen volgen richting Drachten.
Duidelijk is zowel op de hoofdfoto als op de situatietekening te zien, dat de tramrails (of de trambaan) van de straat wordt afgeschermd met een groenstrook en van de eventuele bebouwing met een hek van onderling verbonden paaltjes. Hoe lang dat zo is gebleven is niet duidelijk.
Met enige moeite is ter hoogte van de Van Maasdijkstraat ook waarneembaar hoe het verloop van de Heerenstraat (later K.R. Poststraat) een knik vertoond in noordoostelijke richting om zijn weg te vervolgen ten noorden van en parallel aan de tramrails.
Van de bebouwing aan de Van Maasdijkstraat is met zekerheid vast te stellen het bankgebouw van de Spaar-en Voorschotbank voor Heerenveen en omstreken aan de Van Maasdijkstraat nr. 1. In oktober 1934 wordt dit door architect C.J. Wierda ontworpen gebouw door aannemer Johannes de Haan opgeleverd. De gebrs. Kras hebben het electrische deel verzorgd en het schilderwerk is verzorgd door H.J. Douma. Als eerste is overigens gebouwd het woonhuis van mevr. de wed. G. Comello-Hettinga, aan wie de vergunningnr. 1134 d.d. 14 juli 1932 nog door de gemeente Aengwirden wordt verleend. Dat wordt het huisnummer 3. Vier maanden later volgt dan procuratiehouder F. van der Meulen met vergunningnr. 1156 met een iets kleiner woonhuis onder huisnummer 5. Uit de adresboeken van 1934 en 1938 blijkt, dat deze woningstichters er beide nog volop gebruik van maken.
Deze wetenschap, samen met de stichting en in gebruikneming van de telefooncentrale in 1939 - de vereniging van handelaren uit zich in de Leeuwarder Courant van 15 november 1939 over de langzame bediening en vindt dat een klacht ‘ter bevoegder plaatse’ ter kennis moet worden gebracht - maakt dat we de foto dateren op eind 1939.
Tegenwoordig maken we ons vaak verschrikkelijk druk in Heerenveen om de soms enorme kraaienkolonies in de paar hoge bomen, die in de plaats Heerenveen nog zijn te vinden. Of de enorm boeiende spreeuwenzwermen die met grote aantallen in de avondlijke lucht een ongelofelijke ‘circusact’ opvoeren, maar o wee als ze zich te kwetteren hebben gezet in een cluster bomen in de nabijheid van menselijke bewoning .... met lawaai-overlast en kwalsters ontlasting als bijproduct. In eerdere jaren vinden we in krantenberichten regelmatig enthousiaste verhalen over de terugkomst van een stelletje ooievaars, die voor hun nesteldrang worden gefaciliteerd met de bekende paal met het wagenwiel. Ook Heerenveen kent daarvan een aantal voorbeelden. Natuurlijk hebben we via www.delpher.nl ook nog geprobeerd iets te weten te komen over het ‘ooievaarsnest’ op onze foto.
Na een ontboezeming van een journalist van het Nieuw Advertentieblad van 16 januari 1901 (van de Hepkemadrukkerij), die het ooievaarsnest op de paal met wagenwiel als ‘wachtend op de bode der lente’ typeert, wordt regelmatig het leeggeroofde nest op boerderijen (‘t Meer, Blesdijke, Weststellingwerf, Joure) in het nieuws gebracht. In het nest op Voormeer begroet het ooievaarsouderpaar op 8 juni 1925 een ‘Hooggeboren drieling’ met een klepperend applaus (N.v.Frl). De vrees in april 1933, dat het tweede ooievaarsnest te Heerenveen achter in de tuin van notaris Schippers (het buiten Mariënbosch aan de Fok) en achter de woningerven van het nieuwe stratenplan (o.a. van Maasdijkstraat) onbewoond zou blijven, wordt na inspectie door ‘de’ ooievaar en zijn herhaalde terugkomst, niet bewaarheid.
De tuinman van Huize Voormeer wordt op een ochtend in mei 1936 onaangenaam verrast door de vondst van vier gebroken eieren onder de boom, waar het wijfje heeft zitten broeden. Verbaasd aanschouwt hij de activiteit van de beide vogels, die druk doende zijn het nest af te breken en de takken naar beneden gooien. Bij de afbraak ligt ook een snoek met het gewicht van een pond en een aantal kleine palingen. Na de voltooiing van die afbraak beginnen de beide vogels opnieuw met het bouwen van een nest. Nog wonderlijker is het verhaal van de bewoners van de Tjepkemastraat begin juli 1936. Zij hebben wel eens een paar ooievaars zien zitten op de hoge schoorsteenpijp van de voormalige oliefabriek van Woltman aan de Fok. Maar op een ochtend zien ze een viertal jonge eibers over de rand van pijp de omliggende wereld verkennen. Kennelijk hebben hun ouders in de schoorsteen hun nest gebouwd en daar de eieren uitgebroed. (N.v.Frl. 6-7-1936) Dit is wel zo bijzonder geweest, dat zelfs het landelijke ‘De Telegraaf’ er de volgende dag een kaderbericht aan wijdt.
Een natuurfotograaf van de Leeuwarder Courant krijgt in augustus 1939 een tip uit het Oranjewoud, dat zich daar bij avond een grote groep ooievaars verzamelen op de nokken van een aantal boerderijen. De volgende morgen klepperen de ooievaars bij het aanbreken van de dag in het halfdonker weg, maar de fotograaf ziet kans ze op de motor te volgen naar een stuk weiland, waar ze hun ontbijt bij elkaar grazen. Inmiddels is het zo licht geworden, dat hij er een prima beeld van heeft kunnen schieten.
Een andere locatie, die enkele malen het nieuws haalt, is het ooievaarsnest bij het ziekenhuis bij de kraamafdeling. Hij staat er in mei 1940 al een aantal jaren, maar is nog nooit bewoond geweest. Dit jaar vestigt zich er het derde ooievaarspaar van Heerenveen. Daarna worden er een aantal jaren geen kandidaten waargenomen, maar in 1950 blijkt er weer belangstelling voor het nest. In 1952 moet er zelfs door het broedpaar strijd worden geleverd tegen een indringer.
In 1941 meent notaris Schippers voldoende redenen te hebben de ooievaarspaal met wiel achter in zijn tuin te laten verdwijnen. De gemeente betreurt die daad en gemeentewerken richt in het plantsoentje aan de Woltmanstraat vlakbij de oude locatie een nieuw ooievaarsnest op en hoopt dat de ooievaars dat zullen kunnen waarderen. Of dat is gelukt, meldt het verhaal niet, maar men attendeert de omwonenden wel op mogelijk baldadige jeugd. In april 1942 wordt een kandidaat-ooievaarspaar wel gespot en blijft de hoop levend.
Niets, maar dan ook helemaal niets - hebben we kunnen vinden over ons ooievaarspaar op het nest van het Crackstate-plantsoentje. Laat de echte ooggetuigen van dit fenomeen zich alstublieft melden. Voorwaarde is dat U dan wel 85 jaar of ouder moet zijn, toch ?!
Een aantal jaren geleden heeft het museum, destijds nog Willem van Haren, een flink aantal digitale fotobeelden ten geschenke gekregen van de heer Ys Sevensma. Deze kleinzoon van de boekhandelaar Izaak Sevensma heeft veel originele beelden van de door zijn grootvader en later zijn vader uitgegeven prentbriefkaarten. Enkele daarvan geven ons een meer dan goede indruk van het Crackstateparkje. Bij die zending heeft Ys Sevensma enige historische gegevens gevoegd, die wij hierna graag aan U doorgeven.
Deze twee foto’s zijn genomen vanaf het
Crackstateterrein. De eerste geeft een groot deel van het plantsoen weer met o.a. de gracht van Crackstate, het padenstelsel, de muziekkoepel tegen de achtergrond van de telefooncentrale. De tweede laat een deel van de gestileerde vijver zien; opnieuw ook de telefooncentrale en de daken van de achterkant van de haaks op de Paul Krugerkade staande (6) steegwoningen met de oneven huisnummers 15 tot en met 25.
De toelichtende tekst van de heer Sevensma luidt: “Ooit stond in één van de Veenbrieven een foto afgebeeld met de vraag aan lezers waar of deze foto was genomen ?” (De vraag is gesteld door Piet Zandhuis in het februari-nummer 2002 van de Veen- brief, jrg. 16, nr. 2, blz. 20. Zie hieronder. Wd.)
Hij vervolgt zijn uitleg als volgt: “Ik neem aan dat deze vraag inmiddels al lang is beantwoord want het was het plantsoentje naast Crackstate tussen de voormalige Paul Krugerkade en de K.R.Poststraat, aangelegd omstreeks 1946. In de oorlog bevonden zich daar twee betonnen schuilkelders die na 1945 zijn verwijderd en toen is gelijk het gehele terrein heringericht. Bijgaande foto’s zijn daar gemaakt.”
Een aantal jaren voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog is Nederland zeer intensief bezig geweest met het onderdeel ‘luchtbescherming’. Ook in Heerenveen is daarvoor een vereniging in het leven geroepen. Bij de inrichting van het tentoonstellingsterrein in augustus 1937 voor de H.A.N.I.W.O.- II in de Schouwburg en in twee grote hallen langs de K.R. Poststraat met een tussenliggende open ruimte wordt dan ook een inzending op het gebied van de luchtbescherming ingericht. Zo is op het open terrein met primitieve middelen een particuliere schuilkelder aangelegd.
In een gemeentelijk dossier 194-5, die gaat over de Gebouwen c.a. ten behoeve van de luchtbescherming bevindt zich een stuk met als datum: 1 april 1943. Daarin wordt ondermeer geschreven, dat de schuilkelder aan de Krugerkade niet meer in goede toestand is. De grond is er af en de betonplaten worden zichtbaar. Dus tegen bomscherven is er geen dekking meer. Er is permanente wacht nodig. Zoden, struiken en prikkeldraad moeten de kinderen weren.”
Drie andere dossiers van gemeentewerken 81-1, 81-2 en 81-3 bevatten gegevens over schuilkelders bij het Huis van Bewaring (dus Crackstate-gevangenis en bunkers bij de Thialfweg bij de openbare lagere school aan de Thialfweg, en aan de Van Helomalaan twee stuks achter de Rijks H.B.S. op een terrein achter mr. M.E. Hepkema. Voorts worden genoemd twee achter Huize Honk op het terrein van D. Kornelis aan de Burg. Falkenaweg. Daarbij ligt de nadruk op de afbraak van de betonnen casco’s o.a. met staafjes dynamiet. Deze dossiers zijn gevormd in de periode 1946-1956.
Tenslotte willen we U nog laten weten, dat - nadat dit verhaal voor 95 procent geschreven was, bleek dat onder fotoarchiefnummer 00045 ook een kiekje van het formaat 6 x 9 cm met witte kartelrand in de fotokluis werd aangetroffen. Dank voor uw medeleven !
en...., met dank voor de laatste foto van Marinus Boermans.
2016, september 3 - wibbo westerdijk - hip-backup
WAARDEVOLLE AANVULLING VAN DE HEER YS SEVENSMA
Citaat: “Afgelopen weekend – 4 december 2016 - heb ik mij weer eens verdiept in de artikelenreeks “Foto met een verhaal”, waarin u o.a. die interessante foto beschrijft, genomen vanaf het gebouw van de Telefooncentrale aan de K.R. Poststraat.
U dateert deze foto uit het jaar 1939, maar naar mijn herinnering is het plantsoentje eerst na 1945 gerealiseerd en zou de foto dus ook van na de oorlog moeten zijn. De tramrails liggen er nog. Deze zijn enkele jaren na het staken van het reizigersvervoer in 1947, opgebroken. Het ooievaarsnest kan ik mij nog wel (bewoond of niet) herinneren.
Schrijvend over de Telefooncentrale moet ik overigens denken aan de laatste oorlogsdagen van 1945, toen overal geruchten de ronde deden dat de bezetters plannen hadden tot het opblazen van bruggen en gebouwen. Hierbij zou ook de Telefooncentrale niet gespaard worden. Aangezien wij vanuit onze achterkamerramen uitzicht hadden op dit gebouw was dit een reden om, waar dit kon, alle ramen geopend te houden. Gelukkig was het droog weer!
Tot zover even deze aanvulling op uw artikel.”
Heer Sevensma, hartelijk dank voor uw noodzakelijke en uitgebreide nuancering.
Wibbo Westerdijk.