login     icon mail

logo werkgroep oud heerenveen 250

Gezicht op Heerenveen
Geschilderd door Goffe Struiksma in 1951. (Collectie: Museum Heerenveen)
Schoterlandse Kruiskerk
Geschilderd door Durk Piebes Sjollema van 1825 tot 1835
Crackstate en RK kerk
In het centrum van Heerenveen. (Collectie: Museum Heerenveen)

HIP-TIME MAGAZINE 125

Vleesmarkt rond 1900
Opnieuw zo’n ‘photografisch’ juweeltje uit de collectie van het Museum Heerenveen. ‘Photograaf ‘Hendrik Johannes Craye Az. uit Leeuwarden reist omstreeks 1900 naar ‘Heerenveen’ om deze foto te maken. Vermoedelijk een opdracht van de exploitant van deze winkel aan de Vleeschmarkt. Wie dat is geweest zullen we proberen te achterhalen wanneer we in de geschiedenis van dit pand gaan duiken.

Dankzij de mogelijkheden van de website van ‘it Tresoar’ in Leeuwarden sporen we moeiteloos de antecedenten op van onze fotograaf Craye. Deze is in 1857 geboren te Haarlem en in november 1879 vanuit Amsterdam ingeschreven in het bevolkingsregister van Leeuwarden. Hij is 24 jaar als hij zich op 2 november 1881 in het huwelijk verbindt met Hillegonda Anna Nauta als 23 jarige weduwe sinds 1879 van Hendrik Antonie Karel Ringler, eveneens fotograaf, en moeder van een dochter.

De omstandigheden waaronder de foto wordt gemaakt, lijkt zeer zomers gezien de uitbundigheid van de boom in vol blad. Die suggestie wordt nog versterkt door de kledingstijl van de op de foto poserende dames, die misschien gerelateerd zijn aan de winkel. Overigens zou het zomaar kunnen, dat de achterste man van het groepje een Sevensma is. Zijn ‘Heerenveensche Boekhandel’ staat immers geheel verscholen achter de boom. Niettemin zie op de gevel nog een groot deel staan van het woord ‘papier’. De betekenis van de letters ‘FWG’ (?) kunnen we niet duiden.

Met de op de stoep staande kisten en kratten is de relatie met de winkel stellig het geval, terwijl ook de markiezen boven de winkelramen en de louvreluiken van de bovenetage de suggestie ondersteunen dat dit in het zomerseizoen is. Let ook op het fraaie smeedijzeren stoephekje naast de deur van het buurpand - het koffiehuis van Albert Steenbergen - eerder bekend als logement “De Zon”.

Volgens een aantekening achter op de foto is onze foto - met een staand formaat van 16.4 bij 12.0 cm - ooit een keer gereproduceerd en geplaatst als twee-koloms illustratie op 104 % in De Koerier. In de rubriek “Ut it Feanster Printeboek troch Dick Bunskoeke” heeft deze op 3 juni 1987 gekoketteerd met deze mooie opname. Hij zet ons meteen ook op het spoor van de exploitant door te onthullen, dat hier de zaak van Boersma in beeld is. En het is echt waar, want op het glas van het raam boven de winkeldeur staat (moeilijk) leesbaar:  D. BOERSMA. In de etalage ziet hij naast allerlei dranken, ook op het raam ‘Margarine’ en ‘Molenaars Kindermeel’ staan.

In het summiere bijschrift vertelt Dick nog wel even, dat het pand ooit langdurig is bewoond door en in gebruik geweest bij de koopman en winkelier W.J. van Bree. Deze van Amsterdam afkomstige Wilhelmus Johannes van Bree is al in 1814 in Heerenveen en trouwt dan als 32 jarige jongeman met met de veel oudere Grietje Jurgens. Zij is de weduwe van ds. C. Cootstra van Oudeschoot, die door de classis van de Nederlandse Hervormde Kerk uit zijn ambt is gezet en tenslotte op 21 december 1813 is overleden.

Uit de Volkstelling van Heerenveen uit 1830 blijkt het gezin te zijn samengesteld uit de roomse Wilhelmus Johannes van Bree, 48 jaar; Grietje Jurgens, 59 jaar en protestant; Hazina Cootstra, 20 jaar; Jikke Cootstra, 18 jaar; Bartha Jurgens, 65 jaar en inwonend; Giliam Rudolph Nauta, 40 jaar, Regter ter Instructie en inwonend, en de werkmeid Antje Sijmons Tijma, 21 jaar.

Zelf overlijdt Wilhelmus Johannes van Bree op 79-jarige leeftijd op 4 mei 1861 in huisno. 18 (dit huis dus!). Aangezien van Bree zelf geen kinderen heeft, ontstaat de situatie dat stiefdochter Hazina Cootstra in 1843 als weduwe Abraham van der Moer hoofdbewoonster wordt van het pand. Bij acte van transport van notaris A.R. van Voorst wordt zij per 14 februari 1857 zelfs eigenaresse. Niet alleen van dit perceel (kad. A-20), maar ook van twee percelen (te weten pakhuizen) in de Kerkstraat, voor een gezamenlijk bedrag van fl.5600,-. Zij verhuist per 9 september 1864 naar de Lindegracht no. 24, samen met haar dochter Margrietha Christina van der Moer. 

In de winkel aan de Vleeschmarkt wordt ze opgevolgd door haar zoon Isaäk van Oosterdijk van der Moer en haar schoondochter Jannigje Binnerts. In 1869 overlijdt Isaäk en blijft Jannigje hoofdbewoonster tot haar overlijden op 12 november 1877. Met behulp van o.a. koopman Lamberts van der Heide (tot 1873) en Willem Feenstra, koopman (zeg maar bedrijfsleider van 29 april 1872  tot 10 april 1879) en de meiden en knechten wordt de winkel van de “Firma W.J. de Bree” gerund.

Na de dood van Jannigje van der Moer-Binnerts wordt Margaretha (soms Margrietha) Christina van der Moer de hoofdbewoonster op de Vleeschmarkt. Na haar huwelijk met Harlinger Dirk de Boer op 10 november 1859 krijgt ze in ruim 9 jaar huwelijk vijf kinderen: een zoon en vier dochters. De laatste wordt geboren in Heerenveen op 26 september 1868. Uit het zeer uitgebreide dossier van de Arrondissements Rechtbank van Heerenveen blijkt dat haar man kort daarna moet zijn vertrokken naar Noord Amerika. Daar is hij opnieuw in het huwelijk getreden op 7 maart 1870 in de evangelisch-luthersche kerk van Hoboken, New Yersey. Overigens vindt U in het notarieel archief van Rinze Barends (Tresoar Toegang. 26, inv. 56073, akte 60) een gecollationeerd afschrift van die huwelijksacte, maar ook van de brief van Dirk de Boer Dzn. aan W.J.C. Putman Cramer.

Kortom: Margrietha Christina neemt haar advocaat mr. Halbe Binnerts in de arm en spant in 1876 een echtscheidingsgeding aan. Die procedure neemt ongeveer een jaar in beslag, maar op 23 maart 1877 is de uitspraak in haar voordeel. De kinderen blijven onder haar zorg en ex-manlief wordt veroordeeld tot de proceskosten.

Wanneer Margrietha Christina in 1878 uit Nijehaske naar de winkel gaat, zorgt haar moeder Hazina voor een forse borgstelling. Ook zij maakt gebruik van de diensten van een bediende: Gerard Johan ten Brink, die van 15 okt. 1879 tot 25 juni 1880 deel uitmaakt van het personeel.  Rouke Pieters Schaafsma volgt hem op per 2 juni 1880 komend uit Joure.

De Leeuwarder Courant van 14 november 1885 geeft met een advertentie “TE HUUR”  een nieuwe wending aan de bedrijfsvoering door Mejufvrouw M.C. van der Moer, Firma W.J. van Bree, te Heerenveen. “ ...een florissante, gerieflijk ingericht Winkelhuis, waarin sedert jaren eene Kruideniers-Affaire wordt uitgeoefend, thans bewoond door den heer W. van der Meulen Szn, aan de Voorstraat te Harlingen” kan worden aanvaardt per 12 mei a.s.  Zij stelt zich dus duidelijk op als een grote zakenvrouw.

Dan verschijnt in de speciaal in Heerenveen verschijnende courant ‘Nieuw Advertentieblad’ van de pers van uitgever Hepkema op 7 oktober 1893 de volgende advertentie: “ Koopmanshuizinge te Heerenveen. Eerstdaags zal publiek ten verkoop worden aangeboden: ...Eene sterke en soliede Woon-en Winkelhuizinge op den besten stand bij de Hoofdbrug te Heerenveen met annexe pakhuizen, waarin sinds zeer vele jaren een bloeiende affaire in koloniale waren, wijn en gedistilleerd, enz. onder firma W.J. de Bree is uitgeoefend.  F. Schaafsma, Notaris.” De voetnoot die hierbij moet worden gemaakt is, dat Frans Schaafsma is gehuwd met Wilhelmina van der Moer, dochter van Abraham van der Moer en Hazina Cootstra.

De 26e oktober daaropvolgend laat Schaafsma in de Leeuwarder Courant weten, dat de publieke verkoping niet doorgaat. Het pand is uit de hand verkocht. En ... niet alleen het kadaster wijst als nieuwe eigenaar aan Doeke Idses Boersma, die een pand met erf en een gebouwde waarde Doeke Idses Boersma 1869 1920 en Rinske Klazes Boersma 1870 1938van fl.325,- tot de zijne mag rekenen. Zelf laat hij op 28 october 1893 per brief vanuit Rauwerd aan B. en W. van Schoterland weten, dat hij het perceel A., no. 20 bij de hoofdbrug te Heerenveen heeft gekocht. Hij wenst dit per 1 december te betrekken en hij verzoekt  toestemming van B. en W. hem een vergunning te verlenen voor de verkoop van sterke drank in het klein, net als de firma W.J. de Bree altijd heeft gedaan. De bewoners zullen zijn: hijzelf - koopman en winkelier - en zijn echtgenote Rinske Klazes. Uiteindelijk wordt hij ingeschreven per 12 december 1893 vanuit Rauwerd. Hij heeft zich grondig voorbereid, want niet alleen zijn babyzoon Klaas Bauke Boersma van 22 april 1893 komt mee, maar ook  de dienstmeid Akke Jitzes Veenstra, 23 jaar, en zijn 15 jarige winkelbediende Feite Annes de Haan.

Bijzonder is dat hij een plattegrond van de benedenverdieping heeft bijgevoegd.

(Bewerking; raam lichtblauw; deur groen; handschrift = typewerk)

Hij heeft ‘koopmansbloed’ in de aderen wat mag blijken uit een zgn. ‘handlichting’ d.d. 16 mei 1888 door de kantonrechter te Leeuwarden. Boersma - als koopmansbediende - wonend in Leeuwarden, maar wettig gedomicilieerd te Friens, wordt “handlichting verleend tot de volledige ontvangst, de uitgaven van - en de beschikking over zijn inkomsten; het sluiten van verhuring en het drijven van nering  en handel, betrekkelijk de te drijven Kruidenierszaak”.

Samen met een compagnon sticht hij een vennootschap onder firma. Hij is dan 19 jaar !

Als nieuwkomer in Heerenveen maakt hij een wat aparte start. Het lijkt erop dat hij weet heeft gekregen van een ‘fluistercampagne’, waardoor hij kennelijk diep is geraakt. Anders is het niet te begrijpen, dat hij grijpt naar een reactie in het Nieuw Advertentieblad van 21 februari 1894 met de volgende tekst: “LASTER. Teneinde te voorkomen dat men in het vervolg voortgaat mijne zaak op ergerlijke wijze te belasteren, bericht ik hiermede dat mijn geachte begunstigers, dat bij mij voortaan geen papieren zak meegewogen wordt. D. Boersma, Heerenveen.

N.B. Kwaliteit gegarandeerd puik. Betaling contant. Geen onnodige reclame en geen waardelooze cadeaux of andere aardigheden die slechts ten koste van den verbruiker kunnen worden gegeven. Vandaar de enorm lage prijzen.”

Boersma is niet alleen maar een kruidenierswinkel in de enge zin van het woord, want in het Nieuw Advertentieblad van 31 augustus 1895 noemt hij zich tevens ‘grossier’. In die advertentie afficheert hij zich daarvoor op het gebied van het ‘Binnen-en Buitenlandsch Gedistilleerd, Wijnen en Likeuren’ maar ook als ‘Tabak-en Sigarenmagazijn “De Merkuur” (Opgericht 1828)’ met steeds de meest gewilde merken voorhanden. Mogelijk dat er een link is te leggen met de Amsterdamse Sigarenmagazijn “De Merkuur”, die in het Algemeen Handelsblad van 21 januari 1894 een heropening aankondigt in de Reguliersbreestraat nr. 46 (voorheen Hoogeboom van Tetterode).

Boersma is één van de voorlopers van beperkte opstelling op de zondag. Samen met S. Hettinga, J. Flierl, Th. Popma, wed. Drijfhout en W.K. Korf laat hij op 15 augustus 1896 in de plaatselijke pers weten, dat vanaf 23 augustus hun winkels na 1 uur zijn gesloten.

In een van zijn pakhuizen in de Kerkstraat verkoopt hij tegen slijters marktprijs (10 liter voor 55 cents prima petroleum. (Bericht N.A. 3-8-1898).

Ook op het vlak van de accommodatie van het pand aan de Vleeschmarkt roert Boersma zich. De legger van het kadaster geeft ons daarin een summier inzicht. De basisgegevens van het pand A-20 zijn de omschrijvingen ‘huis en erf’ en de grootte van 1.44 are. Daaraan verandert niets door de ‘reden van verandering’. Over de ‘verbouw’ in  het ‘dienstjaar 1900’ krijgen we geen inzicht in de soort werkzaamheden. Pas bij de volgende leggerregel zien we dat de ‘gebouwde waarde’ daardoor is opgetrokken van fl.325,- naar fl.400,-. Meteen wordt daar ook geregistreerd een nieuwe ‘verbouw’ in het dienstjaar (dj.) 1901 en vervolgens is er jarenlang geen wijziging in de leggeradministratie te vinden.Enkele advertenties in 1900 geven een glimp van zijn assortiment: nieuwe schijfjes appelen, Vitella-botersurrogaat (in onze opvatting: de ’Margarine’ op het raam) en een gratis verloting. Daarbij licht hij in 1903 nog een tipje van z’n aktiviteiten toe: hij is fabrikant van mineraalwater, limonades en alcoholvrije likeuren. En hij verkoopt Hoenderparkeieren. 

Aanvankelijk denken we daarbij aan eieren van het in Oranjewoud befaamde hoenderpark “Aurora” van oud-apotheker Pierre Peaux, maar het raadplegen van het boek ‘Geschiedenis van Oranjewoud’ (1989) maakt duidelijk dat deze in 1896 is verkocht. De Leeuwarder Courant van 24 maart 1896 detailleert daarbij nog: “De prachtige hokken zijn op afbraak verkocht”.  Er moet dus een andere oplossing zijn voor de eieren van Boersma. En inderdaad, ook nu brengt de krant - in dit geval het Nieuwsblad van Friesland van 12 november 1902 - ons dichterbij dat mysterie. De advertentie: “ORANJEWOUD. Te Koop of Te Huur gevraagd: EEN TERREIN, met of zonder huis, in den omtrek TJAARDA of TENT, geschikt om als hoenderpark te worden ingericht. Aanbieding no. 24 bureau dezes”, leidt ons naar een advertentie in de Leeuwarder Courant van 16 maart 1903 met als kop: “Advocaat”  en de zinsnede verderop in de advertentie: “Voor zuiverheid van Eieren waarborgt mijn Eigen Hoenderpark Oranjewoud.”  Ondertekend: D. BOERSMA, Heerenveen.

Dat laatste product moet te maken hebben gehad met zijn verhuizing uit Heerenveen van de Vleeschmarkt naar Oudeschoot (lees in dit geval: Oranjewoud). Daar vestigt hij zich per mei 1903 in het pand Oudeschoot / Oranjewoud 254 met vrouw en twee kinderen. Hij wordt opgevolgd door de koopman Nicolaas Lublink. In die tijd woont op Klein Jagtlust, nr. 251 Gerrit Ferdinand Bieruma Oosting en op nr. 253 de tuinman Kooistra van Klein Jagtlust. Doeke Boersma blijft er wonen tot 9 mei 1910 en gaat dan naar Leeuwarden. (SCO 1985. Bev. Register Oudeschoot 1900-1910) Ruim vier jaar heeft Boersma deze uitstap als exploitant van het hoenderpark door de heer A. Tempel laten uitvoeren. In de Leeuwarder Courant van 12 augustus 1907 meldt de krant: “HOENDERPARK te koop. Wegens vertrek van den tegenwoordigen bewoner TE KOOP het HOENDERPARK ORANJEWOUD, bestaande uit één hectare 23 are weiland, waarop nieuw hok van 175 vierk. meter, met groote uitloopen, waarin ± 50 jonge vruchtboomen. Zeer geschikt bouwterrein. Tevens TE KOOP Huis met Schuur en 63 are grond. Alles prachtig gelegen aan den grindweg te Oranjewoud. Te bevragen bij D. Boersma, Vredeman de Vries-straat, Leeuwarden.” (N.B. In Adresboek 1928 woont hij nog in deze straat op no. 1). Tenslotte blijkt uit de laatste advertentie van 31 augustus 1907, dat het ‘Hoenderpark Oranjewoud’ de laatste witte Leghorns en Patrijs Leghorns nog in de verkoop heeft, maar ook nog een beendermolen. En deze advertentie is ondertekend door A. Tempel.

Of er een vervolg voor het bouwterrein is gegeven, zoals de Hepkemakrant van 21 november 1907 in het vooruitzicht wordt gesteld, blijft voorlopig nog even de vraag. Hepkema suggereert, dat de koper van het terrein, de officier van justitie te Heerenveen mr. Th.C. van Eijck Bijleveld er een villa zal bouwen ‘niet ver van Blauhûs aan de grintweg’. Oranjewoudkenners weten inmiddels dat het landhuis ‘Woudoord’ daar is gebouwd.

Terug naar de heer Boersma omstreeks 1903. Inmiddels is hij ook begonnen met toegiftartikelen. Op 24 oktober 1903 heeft hij op verzoek van de uitgever van de bekende kinderboekjes besloten deze niet meer te verkopen voor 5 cent per stuk, maar ze cadeau te geven bij een fles advocaat, Friesche boerenjongens, rode en witte port, Madera of alcoholvrije likeuren. Het gaat om de titels: Duimelot, de Sprookjes van Andersen, Don Quichot en ‘De Nieuwe Linnenkast’. Het wordt zelfs mogelijk ze - na overleg - te krijgen bij andere artikelen, niet alleen in Heerenveen maar ook bij de andere Boersma-filialen. Bij de opening van één daarvan aan de Dracht op 2 juni 1905 laat hij een lijst volgen van Leeuwarden, Rauwerd, Irnsum, Gorredijk, Grouw, Franeker, Drachten en Wolvega. Tot 1908 komen daar nog bij Bergum, Meppel en Dokkum. We kunnen rustig stellen dat wat ‘Poiesz’ hedentendage is voor Friesland we destijds in ‘Boersma’ een ondernemende voorganger hebben gehad. Daarvoor sluit hij zich ook aan bij de ‘organisatie van de handelaren’ in Heerenveen, onder aanvoering van H.B. Leenes en Zonen, en roept de vrachtrijders en vrachtschippers vooral zaterdags Heerenveen als bestemming te kiezen. Branchegenoot K. Hovens Gréve en Boersma laten op 22 juli 1905 aan het publiek weten, dat ze de winkels voortaan om ‘s avonds 9 uur sluiten, met uitzondering van de zaterdagen.

Wanneer op 28 september 1905 het plaatselijke telefoonnet wordt opgesteld en lijst van aansluitingen in de Hepkemakrant verschijnt behoort Boersma als 21e bij de 29 pioniers van dit medium. Opnieuw is de Hepkemakrant de boodschapper van zijn stap om van Mevr. de Wed. Joustra-Smit, drogist op de Dracht-oost, de verfwaren en aanverwante artikelen over te nemen.

Tegenslag hoort ook bij het ondernemer zijn en ook daarvan krijgt Boersma in Heerenveen zijn deel. Twee keer meldt de krant een brandincident en beide keren is een van zijn pakhuizen in het geding, maar ook beide keren loopt het met een sisser af. Op 10 juli 1905 kan tijdens een bruiloft in de Kerkstraat een beginnende brand nog met emmers water worden geblust, terwijl op 19 november 1910 weliswaar de brandweer wordt gealarmeerd maar deze hoeft niet meer in te grijpen.

In de periode 1910 tot 1920 zijn er weliswaar regelmatig zakelijke advertenties van de Boersma-winkels in de kranten te vinden. Een opvallende is die in de Leeuwarder Courant van 16 april 1910, waarin de Boersma’s Winkels de verschijning van een Advertentieblad “DE MERKUUR” annonceren, welke in een oplage van 30.000 exemplaren zal verschijnen. Het bevat ‘mijn’ volledige prijscourant en wordt op aanvraag gratis en franco toegezonden. De administratie is niet geheel toevallig gevestigd op de Vredeman der Vriesstraat  no. 3 te Leeuwarden.

Het bedrijf in Heerenveen wordt inmiddels sinds de overname aangestuurd door boekhouder Feite de Haan.

In 1920 gaat voor de Boersma-winkel aan de Vleesmarkt het licht uit en een andere landelijk opererende grootwinkelformule neemt het over. De N.V. Handelsonderneming van Amsterdam neemt het over. Op 6 januari 1920 meldt de Hepkemakrant dat vanaf 12 januari de kruidenierszaken te Heerenveen (Vleeschmarkt 43 en Dracht 360) zullen overgaan naar de heer J. Zijlstra Hzn. De filiaalhoudster mevr. de wed. Wijkhuizen krijgt kort daarna het huisnummer Dracht 370. Mevr. de wed. J(anke) Wijkhuizen-de Haan heeft jarenlang als winkelierster deze Boersma-filiaal op de Dracht behartigd, vermoedelijk al vanaf haar komst in Heerenveen in april 1900. Nu deze winkel niet wordt doorgezet vertrekt zij per 20 augustus 1920 terug naar Wolvega, waar ze oorspronkelijk ook vandaan komt. De heer Boersma dankt voor het vertrouwen ! De nieuwe eigenaar pakt gelijk flink door, want wegens verbouwing van het perceel aan de Vleeschmarkt wordt de winkel tijdelijk overgebracht naar de Dracht 411 (dat is eerder 396, het winkelbedrijf van Berend Nijenhuis). En hij verwacht dat op 12 januari daar boodschappen ‘tegen de laagste prijzen’ kunnen worden gehaald. De verbouwing is dan al een tijdje in voorbereiding. De aanvraag stamt van 4 oktober 1919 en op de 19 oktober is de vergunning voor accoord getekend door Burgemeester en Wethouders. Laten we hier dit verhaal eindigen en op ons lijstje van wensen zetten, dat de geschiedenis van de winkel van Zijlstra (en haar latere opvolgers) vanaf 1920 geschreven gaat worden bij een afbeelding van dat ingrijpend gewijzigde pand. Mocht U alvast nieuwsgierig zijn naar deze landelijke winkelketen, dan kunt U nu al bij de volgende url terecht: http://www.nostalgiekrant.nl/zijlstra_winkels_en_speelgoed.htm.

Toevoeging:

It skitterende portret fan it troude pear Doeke Idses Boersma en Rinske Klazes Boersma (se wiene gjin neef en nicht) hawwe wy tastjoerd krigen fan Symen A. Schoustra fan www.irnsum.nl. Mei dit autentyke portret kriget it ferhaal krekt wat mear sjeu’. Tige bedankt, Schoustra. Desimber 2020, Wd.”

2016, februari 14 - wibbo westerdijk - hip-backup

Onze sponsors: