Nieuweschoot
' Nijskoat' in het Fries is het kleinste dorp in de gemeente Heerenveen. Het is voornamelijk één weg - de Rotstergaastweg - die het dorp kenmerkt. Het inwonertal is ca 130. In het verleden lag Nieuweschoot tussen de spoorlijn en de Engelenvaart. Met de komst van het crematorium en de uitbreiding van industrieterrein Heerenveen-Zuid is de oostelijke grens enkele honderden meters opgeschoven. Formeel woont een aantal Nieuweschoters nu in Heerenveen. Voor de buurtbewoners maakt dat echter geen verschil. Zij zien Nieuweschoot nog steeds als één geheel, tussen spoorlijn en Engelenvaart.
Voor een buitenstaander lijkt Nieuweschoot vaak niet meer dan wat lintbebouwing, vastgeplakt aan Heerenveen. Toch is Nieuweschoot een oud dorp met een lange historie. Met zekerheid kan worden aangenomen dat er al voor het begin van onze jaartelling sprake was van bewoning. In 1890 werd bij het graven van een opvaart een stenen bijl gevonden en ook werden er later bij het bouwen van een boerderij stenen werktuigjes gevonden. Ook bij deze boerderij is een lemen vloertje met fragmenten van rood aardewerk gevonden. Door deskundigen is vastgesteld dat het hier om een vloertje ging van een woning uit de late Middeleeuwen.
Nieuweschoot is gelegen op een zandrug en behoorde oorspronkelijk tot de grietenij Schoterland. Omstreeks 1390 wordt de grietenij “Scoterland”, met de daarbij horende dorpen al in oude geschriften vermeld. Reeds in 1315 wordt er melding gemaakt van een “Kapelle” die in “Nijeskoat” staat. Deze Kapelle stond op de plaats waar nu het kerkje van Nieuweschoot staat. De kerk die nu wat achteraf lijkt te staan was vroeger opgenomen in een rij van boerderijen en huisjes.
Het Kerkepad, een verbindingsweg tussen Oudeschoot en Rotstergaast liep langs de kerk en de boerderijen en had ook nog een aftakking naar de Bisschopsweg. Het nog bestaande Kerkepad werd rond 1850 afgesneden door de Engelenvaart. Vanaf 1850 tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw kon men de overkant van het Kerkepad bereiken door middel van een draai (draaibrug) in de Engelenvaart. Tegenwoordig biedt het Kerkepad, als historisch wandelpad, rust, ruimte en een rijke natuur.
Nieuweschoot is van oorsprong een dorp waar mensen op elkaar aangewezen waren en waar vele familieleden woonden. Hierdoor ontstond een sterke sociale cohesie en een ontwikkeling van een eigen dorpscultuur en identiteit. Ook nu nog is er sprake van een grote betrokkenheid. Vele inwoners zetten zich vrijwillig in voor de leefbaarheid van het dorp. Er worden door de activiteitencommissie meerdere activiteiten georganiseerd en nieuwe inwoners worden van harte welkom geheten en maken, als ze dat willen, snel deel uit van de Nieuweschootse bevolking.
Kortom, een prettig leefbaar dorp, met een open oog en geest voor de toekomst maar ook een strijdbaar dorp voor wie het behoud van haar eigen identiteit erg belangrijk is.
Oranjewoud
Het gebied van het huidige dorp Oranjewoud, voorheen een deel van Schoterwoud, is gesitueerd ten noorden van de rivier de Tjonger en ten oosten van Heerenveen. (Op het gebied van Oudeschoot en de huidige buurtschap, voorheen dorp Brongerga.) Het dorp en zijn omgeving is deels gelegen op een zandrug (Schoot) die parallel aan de Tjonger loopt. Deze zandrug is gevormd in de voorlaatste en laatste ijstijd.
Met grootschalige ontginning van het (hoog)veen werd begonnen in de zestiende eeuw. Daartoe werd ten behoeve van de afvoer van turf de Compagnonsvaart gegraven
Na het graven van de vaart ontstond aan weerszijden bebouwing.
Aan de zuidzijde van de Tjonger redelijk nabij het Schoterwoud zijn archeologische vondsten gedaan die wijzen op eerste menselijke activiteiten in het gebied circa 10.000 jaar geleden. Het betreft een kampement met vuurplaats van rendierjagers uit de zogenaamde steentijd.
Enkele dorpen grenzend aan – of onderdeel makend van het voorheen genoemde Schoterwoud, zoals Oudeschoot, Katlijk en Mildam zijn aanmerkelijk ouder dan Oranjewoud. Van het huidige Brongergea, buurtschap onder Oranjewoud, is uit opgravingen bekend dat aldaar activiteiten en bewoning reeds in 12e / 13e eeuw hebben plaats gevonden.
Het dorp Oranjewoud heeft zijn bekendheid gekregen met de komst van de Friese Nassaus. Voordat de Friese Nassaus in 1676 gronden aankochten, bestond het gebied uit heidevelden en deels landbouwgronden met enkele boerderijen.
Het dorp Oranjewoud heeft zijn bekendheid gekregen door de verbondenheid met de Friese Nassaus. Voordat de Friese Nassaus in 1676 gronden aankochten bestond het gebied uit heidevelden en deels landbouwgronden met enkele boerderijen.
Met de vestiging van de Nassaus, die de buitenplaats “Oranjewoud” stichten begon de ontwikkeling van Oranjewoud als vestigingsplaats van de Friese adel. Het oorspronkelijke buitenverblijf van de Friese Nassaus werd in 1803 gesloopt. En in 1813 werden de nog aanwezige domeingoederen verkocht.
In de negentiende eeuw werden diverse buitenplaatsen met bijbehorende pacht boerderijen gebouwd zoals het neoklassieke landhuis Oranjewoud, Oranjestein, Klein Jagtlust Brouwershave en Ontwijk. Een aantal van deze landhuizen dienden als “zomerresidentie” van gegoede burgers uit de stad Leeuwarden. Het personeel van de landgoederen verbleef deels op de landgoederen en in woningen die speciaal voor hen in Oranjewoud werden gebouwd.
Vanwege de door de adel aangelegde bossen en parken, werd Oranjewoud een aantrekkelijk gebied om te verblijven. Zo verschenen er diverse etablissementen, zoals hotel Heidewoud (later Parkhotel Tjaarda), hotel de Kom, Hotel de Tent en Hotel Weener.
In 1921 worden de buurschappen Brongergea ‘onder Mildam’ en Oranjewoud ‘onder Oudeschoot’ samengevoegd tot het dorp ‘ORANJEWOUD’ en bezit Oranjewoud de dorpsstatus. Vanaf 1 juli 1934, nadat Schoterland, samen met Aengwirden en een deel van Haskerland opging in de huidige gemeente Heerenveen, is Oranjewoud één van de dorpen binnen de grenzen van de gemeente Heerenveen.
Oudeschoot
Oudeschoot in het Fries uitgesproken als Aldskoat en afgekort als Skoat, is een dorp dat zuidelijk ligt van het dorp Oranjewoud en Heerenveen. Oranjewoud is niet alleen een dorp. Het heeft ook een park wat dus ook in de buurt van Oudeschoot te vinden is. Ieder jaar op tweede pinksterdag wordt er een markt gehouden genaamd Skoattermerke. Vroeger was dit een veemarkt.
Vanouds had Oudeschoot de naam Scoete of zelfs Scote en in 1408 had men het over Old Schooten. Later werd dit Oudeschoot. Het woord schoot heeft hier de betekenis van een stuk land dat vooruitschietend is. Schoterland was tijdens de middeleeuwen een gemeente in het zuiden van Friesland waarvan Oudeschoot de hoofdplaats was. Tot het jaar 1750 werd er recht gesproken in deze plaats. Even later zetelde hier de Grietenijraad wat de voorloper is geweest op de Nederlandse gemeente.
Er was rond het jaar 1300 sprake van een klooster dat een functie had om vreemdelingen en mensen die op een bedevaart waren, op te vangen. Dit was dus eigenlijk een gasthuis waar een tijd later ook zieken werden opgenomen. Vlak nadat de reformatie in 1580 plaatsvond werd dit klooster door een schans vervangen. Het doel hiervan was om de oversteekplaats naar de rivier genaamd Tjonger tegen de Spanjaarden te beschermen. Wat ook een interessant detail is vanuit deze tijd, is dat Heerenveen toen ook een andere naam had. Zo heette deze plaats Schoteruiterburen. Het ziekenhuis in Heerenveen heet Tjongerschans, wat doet terugdenken aan de tijd dat de rivier verdedigd moest worden.
In de kern van Oudeschoot begint de kolfbaan waaraan later ook de sport kolven zich bevond. De bedoeling bij de sport Kolven is dat je een bal met een slaghout genaamd een “kliek” tegen een paal slaat. Op deze manier kunnen er punten worden gescoord. Laat in de middeleeuwen was het zo dat de meeste kolfbanen in de open lucht waren. Tegenwoordig is dit niet meer het geval omdat het nu eigenlijk altijd overdekt is.
Tussen Oudeschoot en Nieuweschoot kwam in de jaren 50 een industrieterrein te staan. Het was ook toen dat Rijksweg 32 die Meppel met Leeuwarden verbindt, werd aangelegd. Oudeschoot maakte in 1965 deel uit van Heerenveen. Jammer genoeg waren de inwoners hier niet blij mee wat zichtbaar werd toen zij een grote actie opzette om terug te draaien zoals het voor 1965 was. Pas 38 jaar later in 2003 kreeg Heerenveen-Zuid de oorspronkelijke naam Oudeschoot terug.
Oudeschoot beschikt over 10 rijksmonumenten waaronder voornamelijk boerderijen en woonhuizen. Maar ook de hervormde kerk Skoattertsjerke is een onderdeel van deze monumentenlijst. Deze kerk werd in het jaar 1610 gebouwd.
Aldeboarn
Sinds 2014 behoort dit dorp tot de gemeente Heerenveen, daarvoor behoorde het tot de gemeente Boarnsterhim (1984-2013). Voor 1984 tot de gemeente en grietenij Utingeradeel.
Aldeboarn is in de vroege Middeleeuwen op de zuidelijk oeverwal van de rivier de Boarn als agrarisch terpdorp ontstaan. Dankzij de ligging aan de belangrijke waterverbinding en een groot achterland kon het dorp zich omstreeks 1200 al ontwikkelen topt een overslagplaats voor allerlei goederen. Op deze veelbelovende plaats vestigden zich ambachtslieden en neringdoenden. Aldeboarn, voor het eerst vermeld in 1230, bezat al vroeg een gedifferentieerde maatschappelijke structuur waardoor het tot handels-en bestuurscentrum uitgroeide. In de Middeleeuwen was het een kerkelijk centrum voor een groot gebied. Het was lange tijd hoofdplaats van de grietenij. Aan de licht meanderende Boarn kwam aan weerszijden een dichte, op het water gerichte bebouwing van uiteindelijk bijna een kilometer lengte.
Er staan nogal wat representatieve woningen uit vroeger eeuwen. Die staan eveneens, naar dan uit de 19de en vroege 20ste eeuw aan de Tsjerkebuorren en Wjitteringswei die naar Akkrum leidt. Deze weg werd in de eerste helft van de 19de eeuw verhard.
Aan het einde van die 19de eeuw was het gedaan met de handel. Wel kwam er in Aldeboaorn een zuivelfabriek. In de 20ste eeuw kwamen uitbreidingen aan de zuid- maar vooral aan de noordzijde. Een herinnering aan de centrumfunctie is het waaggebouw uit 1736, nu als plaatselijk museum in gebruik. Het is een ingetogen gebouw van twee lagen met aan de waterzijde een rondboogingang. Een laatste spoor van de functie als bestuurscentrum is de nog bestaande westvleugel van Andringastate, de grote woning van de grietmanfamilie. Op het terrein is in 1894 de pastorie gebouwd. De Hervormde kerk is in 1753 gebouwd ter vervanging van de middeleeuwse, tufstenen kerk. De slanke door kolossale ionische pilasters begeleide en door een charmante drieledige lantaarn bekroonde toren werd in 1736/’37 opgetrokken. Boven de ingang bevindt zich een gebeeldhouwde stichtingscartouche in barokstijl. Het kerkschip wordt overkoepeld door een geschilderde hemel met sterren, planeten en engelen. De sluiting wordt gedomineerd door het grafmonument van twee leden van het grietmangeslacht Andringa.
Akkrum
Akkrum
Sinds 2014 behoort dit dorp tot de gemeente Heerenveen, daarvoor behoorde het tot de gemeente Boarnsterhim (1984-2013). Voor 1984 tot de gemeente en grietenij Utingeradeel.
Akkrum is in de vroege Middeleeuwen als terpdorp ontstaan. Doordat het gunstig gelegen was de zuidelijke oever van de oude, meanderende waterloop de Boarn kon het dorp zich voorspoedig ontwikkelen.
Toen er in de 19de eeuw goede weg- en spoorverbindingen kwamen, kon Akkrum de hoofdplaatsfunctie an de grietenij Utingeradeel overnemen van het minder gunstig gelegen Aldeboarn. De Overijsselsestraatweg kwam als rijksweg in 1827/’28 gereed en in 1868 werd het spoor aangelegd. Het was al eerder een passageplaats voor het verkeer: ‘Akkrum is een vermaaklyk Dorp, dewyl alles, wat te paarde of met rijtuig van Leeuwarden naar ’t Heerenveen en verder wil, hier door zynen weg moet neemen’ werd aan het einde van de 18de eeuw geschreven.
Intussen had het dorp zich vanaf de terphoogte langs het water en de Slachtedijk ontwikkeld tot streekdorp.
Het streekdorp buigt met de waterloop me tot een elegante hoofdstructuur.
Van west naar oost laten de Ljouwerterdyk, het Heechein , de Buorren , de Kanadeeskestrjitte en verderop de Boarnsterdyk bovendien een aangename afwisseling van gesloten bebouwing en open ruimten zien. Gedurende de 19de eeuw raakte de streek aan beide zijden geheel bebouwd. Omstreeks 1900 was Akkrum in het oosten aan het kleine buurtschap Nes vastgegroeid. De eerste dorpsuitbreidingen in de 20ste eeuw vonden daar plaats. Onder meer het volksbuurtje met tuinstadkarakter van de Túntsjes en de De Stripe uit 1919. Na de oorlog kreeg het wijkje in het zuidoosten, achter het station, gestalte en toen begon ook de woningbouw in een zuidelijke strook. Het in 1949 in traditionalistische Delftse Schooltrant ontwikkelde Sinnebuorren kreeg de karakteristiek van de optimistische wederopbouw. Daarna zijn in de jaren zestig achter de Boarnsterdyk tussen Akkrum en het oude Nes woonstaren aangelegd. Dit dorpsdeel is door Rijksweg N32 later verdubbeld tot autosnelweg, min of meer van akkrum afgesneden. Vanaf het begin van de jaren zeventig is de wijk ten noorden van de Boarn ontwikkeld en aan het einde van de 20ste eeuw is de omvangrijke waterwijk Boarnstee ten noorden van Akkrum in het landschap gelegd.
De Hervormde kerk staat in het midden van het dorp op een voormalig ruim en hoog kerkhof. De ingetoge zaalkerk is in 1759 gebouwd ter vervanging van het middeleeuwse godshuis.
De toren met drie geledingen en een ingesnoerde spits is in 1882 opgetrokken. De kerk bezit meubilair uit de 17de en 18de eeuw en in vier grote rondboogvenster zitten gebrandschilderde ramen met wapens uit 1760/’62 die in 1940 zijn gereconstrueerd.
Schuin hier tegenover staat de doopsgezinde kerk, met een opvallend neoclassicistisch front met een dorische ingangspartij en een charmante koepeltoren.
Het is een van de vroegste kerken in Friesland in deze stijl en gebouwd door aannemer Jacob Romein die vrij zeker zijn zoon Thomas Romein het ontwerp liet maken.
Ten westen van de hervormde kerk staat achter een ruime tuin het tehuis voor ongetrouwde dames en weduwen Welgelegen. S.Hoekstra ontwierp het in 1924 in expressionistische stijl waarbij vooral de middenpartij tissen de iets scharnierende vleugels met de rijzige kap opvalt.
Het tehuis staat op het terrein waar vanouds een buiten stond met een bijzondere tuin waarvan aan het Heechein het prachtige, achtkantige tuinhuis met koepeldak uit de 18de eeuw bewaard is gebleven. Een bijzondere tuin is nu te vinden aan de Ljouwerterdyk, een landschappelijke tuin van Gabe Westra rond het in 1901 door gemeentearchitect F.H.Hoekstra in een zeer decoratieve stijl ontworpen Coorpersburgh. Het is een tehuis van 22 kamerwoningen die alle een tuitgeveltje kregen, bedoeld voor minvermogende ouderen.
De uit Akkrum afkomstige Folkert Kuipers ( Cooper) stichtte het tehuis nadat hij in Amerika fortuin had gemaakt.Kuipers heeft voor zichzelf en zijn vrouw een mausoleum laten oprichten, in 1906 naar ontwerp van J.H.Schröder in de Sezession-variant van de Jugendstil. Naast de ingangspartij staan pleuranten en erboven de portretmedaillons van Cooper en zijn vrouw