De Knipe
Kynhout werd - en wordt nog steeds - gevonden in dit voormalige en in 400 jaar volledig afgegraven hoogveengebied. De Dikke Van Dale meldt hierover; " kienhout, fossiel hout, hier te lande uit het veen gedolven, bevat veel hars." Tot die tijd - zo omstreeks 1550 - lag de wereld er hier vrijwel ongerept bij.
Op het uitgestrekte hoogveengebied ten oosten van waar later Heerenveen zou ontstaan zullen hooguit een paar imkers en schapen houders / herders een karig bestaan hebben gevonden.
Hoe is dat enorme veenpakket hier nu terecht gekomen?
Daartoe moeten we een heel eind terug in de tijd. Zo'n twee miljoen jaar geleden en tot ongeveer tienduizend jaar terug stond ons land onder invloed van een drietal ijstijden van Scandinavische oorsprong.
Tegen het einde van de laatste ijstijd, het Weichselien genoemd naar de rivier de Weichsel, met een pakket ijs, dat zich ongeveer uitstrekte tot het tegenwoordige Hamburg en onze streken dus net niet bedekte, kwamen er hier enorme zandstormen voor in de koude, droge lucht.
De zeewaterspiegel was toen zo laag, dat de Noordzee voor een groot deel droog stond. Zo kwam ons land dus te liggen onder een dikke deken van dekzand, die niet overal even dik was.
Tien duizend jaar geleden werd het klimaat zachter en vochtiger.
Door weer, wind en regenwater vond er erosie plaats en was er weer plantengroei mogelijk. Met name mos stond aan de basis van het hoogveenpakket dat hier in de loop van duizenden jaren ontstond en dat hier en daar wel tot vier meter dik werd.
Dit maagdelijk hoogveenpakket werd vanaf 1550 aangesneden en zo ontstonden er langzamerhand, langs de vanuit het westen gegraven Schoterlandse Compagnonsvaart de dorpen Nieuw Brongerga en later Nieuw Katlijk, die nog weer later respectievelijk Benedenknijpe en Bovenknijpe zouden gaan heten.
Bovenknipe met de doopsgezinde kerk uit 1856, waarbij in de klokgevel elementen uit 1751 zijn herbruikt, laat de oude, schilderachtige structuur van bebouwing aan weerszijden van de Schoterlandse Compagnonsvaart nog zien. Aan de noordzijde van de vaart is de Commissieweg aangelegd die in 1955 ook het oostelijke deel behoorlijk ging ontsluiten.
In 1881 werd de trambaan van Heerenveen naar Drachten aangelegd die tot ‘de Hoeke’ de Compagnonsweg volgde en daarna naar het noorden afboog. De lijn is in 1947 opgeheven. Daar bij ‘de Hoeke’ staat ook het café en is na de oorlog een bebouwingskom gevormd. Ten zuiden van de Meyerweg vanaf de jaren tachtig en ten noorden vanaf de late jaren negentig.Sinds 1963 zijn Benedenknijpe en Bovenknijpe samengevoegd en gaan ze als De Knipe door het leven.
Aengwirden ( Terband, Tjalleberd, Gersloot en Luinjeberd)
Tot de gemeentelijke herindeling van 1934 vormde Luinjeberd, Gersloot, Terband en Tjalleberd de gemeente Aengwirden. De vier dorpen worden nog steeds Aengwirden, of De Streek genoemd.
Het uit 1876 daterende Tripgemaal staat aan de spiegelende Heafeart bij Gersloot. Maar sinds 2013 staat het Tripgemaal formeel in de buurtschap Gersloot-Polder. In 2013 zijn – op initiatief van het lokale Plaatselijk Belang – witte plaatsnaamborden geplaatst. “Het dorp Gersloot-Polder heeft in 1978 geen eigen postcode en plaatsnaam gekregen in het postcodeboek, voor de postadressen ligt het daarom sindsdien ‘in’ Gersloot”
Het gemaal is vernoemd naar de familie Trip die drie generaties lang de machinisten van het gemaal waren. Samen met de bijbehorende machinistenwoning vormt het gemaal een rijksmonument. In 1988 is het leegstaande gemaal gekocht door Thom Mercuur (kunstverzamelaar, kunsthandelaar, galeriehouder, curator, uitgever en museumdirecteur). Hij heeft het complex indertijd verbouwd en ingericht als tentoonstellingsruimte en woonhuis. Mercuur toonde hier gebruiksvoorwerpen, foto’s, boeken, etc. die de turfwinning en de slechte sociale leefomstandigheden weer in herinnering brachten.
In 1901 werd collectief een zuivelfabriek opgericht die de naam van de streek kreeg “Aengwirden”. In 1904 sloot de handkracht-zuivelfabriek Tjalleberd zich bij de zuivelfabriek Luinjeberd aan. In 1911 werd er bij de fabriek een elektriciteitscentrale gebouwd in navolging van Kimswerd (in 1910) waar het hele dorp van mee kon profiteren. In 1963 sloot de fabriek, het gebouw werd een bedrijfsbestemming.
Tjalleberd Het dorp was oorspronkelijk ontstaan als een wegdorp. In 1315 werd het vermeld als Tyanlaberde, in 1481 als to Tjallaberd en 1505 als Jellebert alias Tyalber. De plaatsnaam zou verwijzen naar een nederzetting (oud-Friese woord berde) van Tjalle.
Tot de gemeentelijke herindeling van 1934 vormde Terband met de dorpen Gersloot, Luinjeberd, en Tjalleberd de gemeente Aengwirden. De vier dorpen worden nog steeds Aengwirden, of De Streek genoemd. De buurtschap Spitsendijk verbindt het dorp Terband met de drie andere dorpen.
Haskerdijke-Nieuwebrug
Het dorp is ontstaan bij het klooster ‘Hasker Convent’ dat in 1231 werd gesticht. De monniken van het klooster hielden zich bezig met ontginning van het gebied en legden dijken aan. Het dorp ontstaat langs de Heerensloot op de plaats waar de vrome kluizenaar Dodo zijn kluis had. Op de grietenijkaart van 1718 staat langs de lange kronkelige Hasker Dijken verspreide bebouwing van vooral boerderijen. De meeste staan in het noorden. In het midden zijn de kapel van het convent en enkele boerderijen afgebeeld.
De ‘Heeren van het Veen’ begonnen rond 1560 een compagnie om het veen in het zuidwesten van Friesland te ontginnen.
Haskerdijken was een echt vervenersdorp. De veenknechten waren merendeel afkomstig uit Duitsland. In Friesland werden ze hannekemaaiers genoemd.
In Haskerdijken woonden ook de turfmakers uit Giethoorn.
De Gietersen kenden her verveners vak als geen ander.
Voor de veenbazen bleef de turfwinning een goede broodwinning, terwijl de arbeiders hard moesten werken voor een karig loon.
Turf was destijds en belangrijkste energie waarop Nederland draaide.
Ook de opkomende stoommachines werden op turf gestookt.
In de 19de eeuw werd ten zuiden van het dorp een nieuwe brug gebouwd; hier ontstond het dorp Nieuwebrug.
Nieuwebrug vormde samen met Haskerdijken een tweelingdorp. Tot de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1984 behoorde Haskerdijken tot de gemeente Haskerland, terwijl Nieuwebrug tot de gemeente Heerenveen hoorde.
Op de plaats van de kloosterkapel van het convent is de hervormde kerk gebouwd in 1818. Het is een zaalkerk met driezijdige koorsluiting en een geveltorentje.
Zuidelijker is een buurt gevormd bij een sluis en een nieuwebrug in de vaart die naar de Polder van het 4e en 5e Veendistrict leidt. Dit heeft de buurtschap Nieuwebrug gevormd die voorheen tot Schoterland en de gemeente Heerenveen behoorde. Sinds 2014 behoren Haskerdijken met 444 inwoners en Nieuwebrug met 153 inwoners tot de gemeente Heerenveen.
Heerenveen
Wat betreft de bebouwing op de plaats waar nu Heerenveen ligt is uit de begintijd niet al te veel bekend. We weten dat er een grote strook grond ten noorden van de latere Lindegracht en ten oosten van de latere Herensloot was, die Geerts Willigen heette en waarop een boerderij stond (Geerts Willigen betekent zoveel als de wilgen van Geert, dus kennelijk stonden die hier.
De Compagnons kochten deze strook grond aan en er kwamen vijf huizen op te staan - op die plaats is nu de westelijke gevelwand van de Vleesmarkt (ten zuiden van bakker Leenes). Een deel van die grote strook land werd aan Jacob Buijrevelt gegeven, die veenmeier van de Compagnie was en voor het graven van de Compagnonsvaart zorg droeg. Zijn gebied strekte zich uit ten oosten van de Vleesmarkt, tussen de Lindegracht en de Kerkstraat, die toen nog "wechg van Geerts Willigen" genoemd werd.
Op dit terrein stond ook de boerderij van Buijrevelt en in 1587 gaven enkele van de Compagnons (aan wie het eigendom was teruggevallen) aan Jan Corsz. een stuk grond in erfpacht, waarop een groot huis (hoek Vleesmarkt / Lindegracht) en enkele kleinere stonden en die op Buerevelts hofstede en Geerts Willigen waren gelegen (oostrand van de Oude Koemarkt / Vleesmarkt). Er moeten al vrij snel enige huizen aan de latere Lindegracht hebben gestaan, daar er in 1594 al sprake is van een noord-zuid lopende steeg op Buerevelts hofstede. In ditzelfde gebied moeten ook de brouwerij van de Compagnie, met het kantoortje van Octavianus, hebben gelegen. Bij een deling in de Compagnie, die regelmatig nodig was om duidelijk te maken wie nu welk aandeel in het totaal bezat is in 1571 opgemaakt, toen bestond de brouwerij al. Waarschijnlijk is die een van de eerste voorzieningen geweest, die de Heren voor de arbeiders lieten bouwen, omdat bier zowat de enige drank was die men zonder gevaar voor de gezondheid kon drinken
Aan het latere Van Harenspad stonden in 1571 ook enkele huizen van belang. Vanaf de Hoofdbrug was het eerste dat van Gerrijt Craack, welk huis met sloten was omringd en waarbij ook het boerenbedrijf zal zijn uitgeoefend. Craack was ook in dienst van de Veencompagnie en is de voorvader van het latere zo belangrijke geslacht Crack. Daar hij voor 1566 al was overleden en nu alleen zijn nabestaanden het huis nog bewoonden, werd het toegewezen aan mevrouw Van Loo, de weduwe van Pieter Van Dekema. ( hiernaast het wapen van Dekema)
Hoornsterzwaag
Hoornsterzwaag is een streekdorp aan de Schoterlandseweg in het oosten van de gemeente, dat tot in de tweede helft van de 19de eeuw zeer dun bevolkt is gebleven. Het dorp had wel een eigen kerk.
De verbindingsweg van Oudeschoot naar Donkerbroek in Ooststellingwerf die vroeger de Binnenweg werd genoemd en nu de Schoterlandseweg heet, was de ontsluiting voor de verspreid staande bebouwing. Ten zuiden van deze as strekten zich hooilanden naar de vallei van de Tsjonger uit: ten noorden van de weg lagen hoge venen
De dorpskerk is een rijksmonument en staat aan de Schoterlandseweg op een vrij hoog kerkhof. In de voorgevel van het eenvoudige gebouw vertellen de jaartalankers dat het gebouwtje in 1621 tot stand is gekomen. Andere berichten melden dat het in 1761 is geweest. De kerk die er nu staat is in 1856 nog eens in gele steen verbouwd. De oude klokkenstoel die er lang heeft gestaan, is in 1972 afgebroken.
In 1788 meldde de Tegenwoordige Staat van Friesland: ‘Het Kerkje benevens de Boereplaatsen liggen aan den rydweg naar Donkerbroek in Ooststellingwerf, zeer vermaaklyk in ’t geboomte. In ’t Noorden van dit Dorp heeft men hooge veenen, en in ’t Zuiden naar de Kuinder, of Tjonger, meest laage Hooilanden.’
De venen zijn tot turf gewonnen en de turf werd over de noordelijk gelegen Schoterlandse Compagnonsvaart vervoerd. De landerijen zijn daarna in cultuur gebracht, al resteren ook bospercelen en fraaie lanen. Dat gebeurde tot in de jaren dertig en toen zijn er landarbeidershuizen, waarvan aan de Dekemawei en het Rogmounepaed nog exemplaren zijn te vinden, en boerderijen ontwikkeld.
Na de oorlog zijn hier en daar nieuwe ontginningsboerderijen gebouwd. Aan de Schoterlandseweg is de meeste bebouwing na de oorlog tot stand gekomen.