HIP-TIME-MAGAZINE 19
Verlengde Dracht omstreeks 1910
Ooit in een grijs verleden is dit het beeld geweest aan de westkant van de Verlengde Dracht. De vanzelfsprekende klasse straalt van de herenhuizen af. De Verlengde Dracht heeft die naam gekregen omdat de Dracht oorspronkelijk eindigt bij de Van Riesenstraat, maar in het laatste helft van de negentiende eeuw kruipt de bebouwing steeds verder naar het zuiden langs de Rijksstraatweg naar Oudeschoot. Zowel ten westen van de straat, die in de jaren dertig van de 19e eeuw is beklinkerd, als ten oosten daarvan worden steeds meer kavels ingericht voor het expanderende Heerenveen.
Aanvankelijk lijkt het erop, dat het bestuur van Schoterland het plan heeft minder gewenste bedrijven voor de kern van de plaats ver buiten de bebouwde kom toch ter wille te zijn. Als de vennootschap Benoist en Mooi op 1 februari 1849 een ‘fabriek’ opricht voor het vervaardigen van chromaatstoffen (verf dus) zal ze een soort hinderwetvergunning moeten aanvragen bij de grietenij. In een ‘procesverbaal de commodo et incommodo’ krijgen omwonenden gelegenheid hun standpunten over te verwachten overlast onder woorden te brengen. Stank, lawaai, brandgevaar zijn veel voorkomende klachten in dat soort dossiers. Die aanvraag is óf nooit gedaan door Jacobus Benoist óf bij de archivering zoekgeraakt. De kersverse vennootschap wil in een pakhuis achter de Dracht aan de Molenwijk (het Achterom) met de productie van verf beginnen. Het huisnummer 187 - de werkplaats van de verver Cornelis Franx - wordt door hen overgenomen. Bij een plan tot uitbreiding met een vernisstokerij komen de problemen voor Jacob Benoist (1817) en zijn zakenpartner Jan Lucas Mooi (1825). Om met dit uiterst riskant milieuhygienische fabricageproces de bevolking van Heerenveen niet op te zadelen kopen zij in 1856 een stuk grond van Sijtze Atze Taconis Wzn. langs de oostkant van de Rijkstraatweg naar Oudeschoot. Er wordt een pand op gesticht, welke als ‘vernisstokerij’ in het kadaster wordt beschreven. Eind december 1900 wordt de door “hun vroeger voor vernisstokerij gediend hebbend gebouw met erf en grond aan de Rijksstraatweg” door notaris Rinze Barends geveild samen met een bouwterrein van 4.30 are. In de veilingadvertentie wordt ook de geschiktheid van het terrein aangeprezen als zeer geschikt voor de bouw van woningen. Aan de oostzijde blijkt dit in 1887 nog het eerste en enige pand tussen de Koornbeurs (1876) en Heidewoud (1807). Sinds 1934 kennen Heerenveners deze locatie als de plaats waar ‘Veldman’ zijn manufacturierswaren uitlevert, markiezen maakt, doek e.d. verkoopt.
De westkant van de Verlengde Dracht is al eerder in ontwikkeling genomen. Eerst wordt in 1854 afgebroken het logement “Het Loo” - net ten zuiden van de houtzaagmolen van de familie Hiddinga - door Pieter Pieters Zijlstra bekend geworden door het schilderij “Verlengde Dracht ca. 1850” (olieverf op paneel). Notaris A.R. van Voorst en molenaar Jan Gijze Weenink laten daar een herenhuis bouwen. Eerste bewoner was Jan Gijze Weenink, die het een aantal jaren later verhuurt aan Maria Henrica Poelman, douarière Onno Reint van Andringa de Kempenaer. Vanaf 27 juni 1870 tot 27 september 1876 bewoont zij de villa. Na haar vertrek naar Assen koopt notaris Rinze Barends de villa, die vooral bekendheid krijgt als het ‘notarishuis’ door de opeenvolgende notarissen die hebben gewoond. (Lijkle Oppedijk, 1910-1924; Jacob Jouke de Heij, 1924-1957; Wibo H. de Boer, 1957-1977; Nomdo Foppe Mulder, 1977-1978, alleen praktijk). Thans is het een adviesbureau voor verzekeringen c.a. van Jan Henk Heddema.
Op deze prentbriefkaart - door journalist Aartsma geschonken aan de Oudheidkamer te Heerenveen - is de bewoningssituatie rond 1910 in beeld gebracht. Twee exemplaren van uitgever E. & B. (Ebert en Brouwer) zijn gestempeld aangetroffen in de collectie van het museum Willem van Haren, resp. 23.9.11 en 24.10.11, beiden gefrankeerd met een 2.1/2 cents postzegel.
Hier is te zien de onbetwist leidende rol van fabrikant Luitje Feits Lzn. (1828), leerlooier met een bedrijf aan de westkant van de Molenwijk ter hoogte van de korenmolen ‘De Windhond’, in de bouwkundige ontwikkeling van dat eerste deel van de westkant van de Verlengde Dracht. Hij koopt op 17 april 1863 van W.J. Muurling, een perceel weiland van 48.40 are en een stuk wijk van 6.50 are, voor fl.2800,-. Notaris A.R. van Voorst beschrijft de koop in zijn repertoires. In het ‘spoorwegplan’ anno 1864 (SCO 2476) blijkt het kadastrale nummer A-434 (weiland) het toponiem “Bokkenkamp” te hebben meegekregen. Zelfs in de floreenkohieren uit de 18e eeuw komt deze landnaam al voor en behoort dan - zeker belastingtechnisch - bij de herberg bij de Valbrug (thans Dracht 2). We mogen aannemen dat de herbergier daar de paarden van de koetsen van de gasten liet grazen.
Mede door Luitje Feits verandert niet alleen het kerkelijk landschap in Heerenveen, maar ook door de kapitaalsinvesteringen in de bouw van woningen en herenhuizen. Het door hem geïnitieerde christelijk separatistische kerkgenootschap krijgt de beschikking in 1865 over het gebouwtje ten noorden van de tuinmanswoning van jhr. Lycklama à Nijeholt, met als erfafscheiding een dwarswijk. Zwager Hendrik Jan Groenier - gehuwd in 1833 met Maria Elisabeth Feits - staat hem bij de organisatie terzijde. Bovendien trekt Feits voor de schoolkeuze van zijn kinderen de consequentie uit zijn geloofsprincipes, en sticht een schooltje voor Christelijk Nationaal Onderwijs met woning voor de hoofdonderwijzer. De eerste die de particuliere ‘School met den Bijbel’ mag aansturen is de uit Amsterdam afkomstige predikant H.P. du Pré. Dick Bunskoeke heeft er gedetailleerd over geschreven in zijn boekje “Een hecht gebouw. Honderd jaar christelijk onderwijs in Heerenveen” (1989). Dat gebouw is op deze prentbriefkaart niet zichtbaar omdat ze zich bevindt op een plaats voorbij de Heerenhuizen en een flink stuk vanaf de rooilijn.
Een onmiskenbare bijdrage aan de status van de ‘vlecke’ Heerenveen levert Luitje Feits met de bouw van de vijf heerenhuizen: drie in een geschakeld blok en twee als gespiegeld, dubbel woonhuis. Het drietal verwelkomt zijn nieuwe bewoners in mei 1871 (nrs. 164e1, 164e2 en 164e3, van zuid naar noord); de nieuwe bewoners van het gespiegeld dubbel woonhuis krijgen hun sleutel resp. januari 1872 (nr. 164e5) en mei 1872 (nr. 164e4). Het gaat ons te ver alle bewoners te melden, maar we willen een uitzondering maken voor de Christelijk Gereformeerde predikant ds. Gerard Strik, die deze gemeente tot zijn dood in 1884 dient. Hij is dan nog maar 37 jaar en laat vrouw en vijf kinderen na. Tot de pionier-gebruikers behoort ook de directeur van de Hogere Burgerschool aan de Fok de heer Hendrik Jan Nassau Noordewier. Veel later - in de jaren dertig van de 20e eeuw - doet zich de bijzondere situatie voor, dat burgemeester J.J.G.S. Falkena woont in het middelste van het drietal (met balkon) aan de bij besluit van 24 juni 1935 naar hem vernoemde Burgemeester Falkenaweg nr. 40 (eerder Verlengde Dracht).
Practisch gelijktijdig, doch net even later, is er een tweede initiatief met de ‘overdracht door verkoop’ door koopvrouw Klaske Wieten van drie percelen weiland aan jhr. Georg Wolfgang Franciscus Lycklama à Nijeholt uit Oldeberkoop in 1870/71. Deze voert gelijk een ‘stichting’ uit: hij laat namelijk in Oldeberkoop een ‘buitentje’ Nieuw-Friesburg afbreken en bouwt dit hier aan de Rijksstraatweg weer op onder dezelfde naam. Hij betrekt het op 2 mei 1871 en woont er tot zijn dood op 5 mei 1875. Kort daarvoor heeft hij opdracht gegeven op het meest noordelijke stuk weiland een huis te bouwen voor zijn ‘gardenier’ (later is dit het ‘Huize Honk’ genoemd). Bij erfenis wordt Georg Wolfgang Franciscus Wentholt eigenaar van deze Heerenveense nalatenschap.
Helaas ... Luitje Feits Lzn. heeft door zijn ambities op kerkelijk, onderwijskundig en bedrijfsmatig gebied (recessie in de leerindustrie) kennelijk zijn hand overspeeld, want op 10 en 11 april 1873 wordt zijn faillissement een feit met een boedelscheiding door notaris Arjen Binnerts. De afwikkeling van het faillissement wacht hij niet meer af in Heerenveen, want hij laat zich per 26 oktober 1873 uitschrijven naar Zeist. De laatste bezittingen, o.a. ‘drie nette herenhuizen’ en het kerkje met preekstoel en banken worden zelfs na zijn dood op 20 februari 1880 door zijn weduwe geëxecuteerd. Saillant detail is dat het christelijk gereformeerde kerkje in 1891 in het bezit komt van de gezamenlijke socialistische beweging, die het bestemmen tot ‘Volksgebouw’ en gebruiken voor lezingen, vergaderingen, protestmeetingen en ontspanning, zelfs onder de naam ‘Volkscafé Aurora’. Het bord met de verwijzing naar “Bier-en Koffiehuis J. Langenberg. Bergplaats voor fietsen.” op deze kaart illustreert de ‘sleet’ in de idealen van de ‘blauwe’ arbeidersbeweging, waar alcoholische dranken aanvankelijk worden weggezet met de slogan ‘Denkende arbeiders drinken niet, drinkende arbeiders denken niet’. Het bord van Langenberg - van maart tot september 1911 exploitant - staat tegen de erfscheiding aan van het huis, waar het hoofd van de ‘School met den Bijbel’ de heer J.A. Leenstra woont. Het gemis van een speelplaats voor de kinderen wordt kennelijk gecompenseerd door de ruime voortuin.
Helaas ... het is niet meer mogelijk te spreken van prachtige ornamenten boven de sierlijke boogramen, noch van een zekere ritmiek in de plaatsing van de dakkapellen en de roedeverdeling van de grote ramen. De Verlengde Dracht is de Verlengde Dracht niet meer !
2012, juli 21- wibbo westerdijk - hip-backup