HIP-TIME MAGAZINE 130
Heerenwal omstreeks 1928
Uit deze prentbriefkaart van de 1ste Heerenwal te Heerenveen blijkt nog duidelijk het grote belang van vervoer door de scheepvaart. Bussen, tonnen, pakketten, handkarren. Het zicht op de huizenrij is nu vanaf de Stationsbrug in de richting van de Herenwalsterbrug. U ziet dat het stukje kade tot en met het pand Kniphorst - het 3e pand vanaf rechts - voor de handelsaktiviteiten van de winkelstand van essentieel belang is. Even verderop is er sprake van een ongeplaveide kade, terwijl het hier tot aan de kadebalk geplaveid is en er bolders zijn geplaatst voor het aanleggen van schepen. Er is bovendien nog gelegenheid voor toeristisch bootvermaak door een trotse ‘schipper’!
Uiteraard is ook deze prentbriefkaart uit de collectie van het Heerenveen Museum, waarbij één exemplaar als poststempel heeft de datering van 27 X 1928, m.a.w. 27 october 1928. De uitgave is van G. Brouwer en Zoon’s Boekhandel met het kenmerk E&B. Deze laatste lettercombinatie geeft aan dat de Brouwer’s de kaarten niet zelf drukken, maar dat hebben laten doen door de firma Emrik & Binger te Haarlem.
Overigens is overduidelijk dat de twee pandjes rechts op de foto (waarvan de meest noordelijke slechts deels is afgebeeld) de winkel of eigenlijk de ‘goedkoope bazar’ van Pasveer is.
Laten we proberen de geschiedenis van deze twee panden eens te ontrafelen met de hulp van - merendeels - het kadaster, de gegevens vanuit het Haskerlands archief ons ooit aangereikt door Sietse Krikke, de omnummeringslijst uit 1911 uit het Jouster archief, de adresboeken van Heerenveen (vaker in deze rubriek gebruikt) en tenslotte informatie uit de kranten, welke in ons digitale tijdperk voornamelijk te danken zijn aan de website van de Koninklijke Bibliotheek t.w. <www.delpher.nl>.
PAND Heerenwal 69a.
Het eerste begin van dit tweede pand op onze foto is in ieder geval in 1832 vastgelegd onder kadasternummer Nijehaske A-1580 (huis) en A-1581 (tuin). Winkelier Ekke Johannes van der Meer in Heerenveen (AEN) is de eigenaar van huisnummer Nijehaske 47 aan de Heerenwal. Zelf heeft hij daar met zijn echtgenote Martentje Wiebrens de Vries (gehuwd geweest van 1797 tot 1808 met schoolmeester Lammert Woudstra en sindsdien weduwe) gewoond o.a. in 1816 (G.A. HAS, nr. 1496). Zij blijken te zijn gehuwd in de gemeente Haske op 8 januari 1812. Ekke Johannes van der Meer is dan 29 jaar en nog ‘boerenknegt’ in Het Meer. Martentje is dan zes jaar ouder en heeft twee jongens uit haar eerste huwelijk. Overigens wordt het beroep van Ekke van der Meer in een erfpachtcontract van de D.C.F. Veencompagnie van 27 september 1821 (DCF-archief nr. 1091) - als stiefvader van Wybren Lammerts Woudstra, mr. leertouwer - ‘uitdrager’ genoemd. Zijn echtgenote Martentje Wybrens de Vries heeft haar zoon Wybren het recht gegeven op een “huisstede en grond, bebouwd met eene huizinge, gekwoteerd met no. 48, leertouwerswinkel en droogschuur c.a.” (Zo ... dat is al de eerste vernummering van het adres ! en zullen nog enkele volgen.)
Rond 1825 wordt het huis al in twee gedeelten bewoond en blijkt groot genoeg voor twee huisgezinnen. De arbeider Binne Jisses Leertouwer is de ene gebruiker én de leerlooijer of leertouwer Wiebren Lammerts Woudstra (dus de in januari 1798 geboren stiefzoon van Ekke Johannes van der Meer) heeft daar met zijn vrouw Minke Siegers van der Laan, waarmee hij op 25 november 1816 op 17 jarige leeftijd is gehuwd, gewoond met vier kinderen, o.a. in 1825. (HAS 791).
De Volkstelling 1830 registreert op datzelfde pand het echtpaar Binne Jisses Leertouwer, arbeider (58) en Jantje Hijlkes Korver (43), die samen een gedeelte bewonen met nog drie minderjarige kinderen (12, 8 en 6 jaar). Tevens is er dan woonruimte voor het echtpaar Baltus Lijkles Fenema, schoenmaker (43) en Sijtske Aukes van der Werf. Zij mogen samen met vier minderjarige kinderen (12, 9, 7 en 3 jaar) het andere deel gebruiken.
De situatie in een bewonerslijst van 1834 kent de beide families ook nog, maar beschrijft het als volgt: volgnummer 065, huisnummer 047: Venema, Baltus L. ; 2 manspersonen, 4 vrouwspersonen; 6 protestant. Voor de andere familie geldt: volgnummer 066, huisnummer 047: Leertouwer, Binne J.; 3 manspersonen; 1 vrouwspersoon en 4 protestant. (Gegevens afkomstig van Sietse Krikke).
Ook de volgende gegevens zijn ons aangereikt door Krikke. Het jaar 1842 is huisnummer 47 in gebruik bij Baltus Lijkles Venema (1787), schoenmaker, en - voor het eerst nummer 47a het tehuis voor Binne Jisses Leertouwer (1777), die weliswaar arm is maar niet wordt bedeeld. De volgende lijst stamt uit 1852 en daar blijkt Binne Jisses Leertouwer niet meer als bewoner te zijn geregistreerd. Het nummer 47a bestaat niet meer en uit de overlijdensacten blijkt, dat Leertouwer is overleden in 1850. Baltus Lijkles Venema daarentegen heeft een nieuw huisnummer in 1852, namelijk 62.
Een repertoire van notaris Arjen Binnerts, d.d. 5 maart 1859, aktenummer 79 legt de gegevens vast van de verkoop door Ekke Johannes van der Meer (1782), inmiddels zonder maatschappelijke betrekking en wonend in Aengwirden en door de erfgenamen van zijn overleden huisvrouw Martentje Wiebrens de Vries (1776), die eerder getrouwd is geweest met Lammert Lolkes Woudstra. Het eerste onderdeel van die acte gaat over de overdracht aan zijn medeverkoper Sieger Sytzes van der Laan, koopman te Nijehaske, van een huis c.a. te Nijehaske, sectie A., nr. 1580 (huis aan de straat) en deels sectie A., nr. 1950, (tuin daarachter), samen groot 0.02.69 HA., voor fl.880,-. Kijken we hierbij naar de details van de kadastrale registratie dan zien we dat perceel A-1580 slechts een grootte heeft van 0.91 are. Dat zou betekenen dat perceel A-1950 zou moeten zijn geregistreerd op een grootte van 1.78 are. De kadastrale legger van Van der Meer komt evenwel niet verder dan een grootte van 1.40 are. Waar die resterende 0.38 are dan vandaan komt, blijft vooralsnog een groot raadsel.
Na afwikkeling van deze verkoop door de familie Van der Meer c.s. blijken de nieuwe eigenaren te zijn: Sieger Sijtzes van der Laan en Jan Johannes Wijntjes en wel tesamen onder leggernummer 1237. Slechts amper één jaar duurt deze samenwerking, want - zoals het kadaster meldt - er wordt een ‘splitsing vóór 1861’ doorgevoerd tussen de beide deelgenoten.
Jan Johannes Wijntjes (legger 475) wordt eigenaar van 0.90 are, waarbij de omschrijving van het bezit luidt: “synagoge, huis en erf” met als nieuw kadasternummer A-2073. De enige conclusie die we hier uit kunnen trekken is, dat Wijntjes verhuurder is van de ‘synagoge c.a.’ aan de Nederlandsche Israëlitische gemeente van Heerenveen ofwel de Joodse gemeente van Heerenveen. Achter het huis aan Heerenwal met kadasternummer A-1580 ligt tot het kadastrale dienstjaar 1846 een ‘tuin’ met een grootte van 1.40 are. Eerst heeft een ‘grensverandering’ in het dienstjaar 1837 het 2.50 are grote tuingedeelte teruggebracht van 2.50 are naar 1.40 are, ten faveure van stiefzoon Wiebren Lammerts Woudstra, die op het naastliggend perceel een ‘looierij’ gebruikt. Voor de 1.40 are tuin wordt op naam van Ekke Johannes van der Meer vervolgens het nieuwe kadastrale nummer A-1842 toegekend. Dan verandert een zgn. ‘stichting in dj. 1846’ dat in ‘huis met erf’ onder verantwoordelijkheid van Ekke Johannes van der Meer (legger 240.26). Dan komt ook het kadasternummer A-1950 in beeld én tegelijk verwerft Van der Meer daarmee voor 5 jaar belastingvrijdom tot 1851. Na de ‘expiratie’ uit die belasting blijkt de ‘gebouwde waarde’ te zijn vastgesteld op fl.6,-. Naar Heerenveense begrippen een uiterst lage waarde, omdat meestal als ondergrens fl.15,- wordt aangehouden. Het moet een uiterst bescheiden ‘huisje’ zijn geweest. Het is geoorloofd daaruit te concluderen, dat dit ‘huisje’ in huur is gegeven aan de Ned. Isr. Gemeente Heerenveen voor hun sabbathvieringen en hun onderwijs van de Thora. Van der Laan en Wijntjes continueren deze toestand, doch toen de beide partners besloten tot een ‘splitsing’ in hun gezamenlijk bezit in het dienstjaar 1861 en Wijntjes alleen verder gaat met 0.90 are verandert er het een en ander.
Allereerst wordt in Wijntjes z’n legger 475, onder regelnummer 13 het A-1950 kadasternummer vervangen door A-2073. De grootste verandering is evenwel de inhoudelijke omschrijving. Die verandert van ‘huis en erf’ naar ‘synagoge, huis en erf’. Dit schept in ieder geval zekerheid over het gebruik. Tegelijk verdwijnt door de splitsing de term ‘leerlooierij en erf’. De totale grootte van de omschrijving daarvan is steeds 2.20 are geweest. Daarvan gaat 0.95 are naar noordelijke eigenaar Jan Wiebes Nijholt, die na Woudstra eigenaar is geweest van de ‘leerlooierij en erf’ en brengt zijn bezit op 2.75 are. Verder wordt 0.25 are van 2.20 are herverdeelt onder Wijntjes en van der Laan.
Sieger Sijtzes van der Laan heeft door de ‘splitsing’ naast A-1580 (0.91 are) dan nog een bleekveld A-2072 (0.75 are) en ook nog een bleekveld A-2074 (1.00 are). Overigens is alles bereikbaar via de steeg ten zuiden van A-1580. Een kadastrale hermeting ‘vóór 1869’ scherpt de verschillende percelen, voor wat betreft de grootten nog wat aan, maar dan gaat het om wijzigingen uitgedrukt in centiares. De eigenaren blijven dezelfden, maar er worden opnieuw nieuwe kadasternummers toegekend: A-2861 tot en met A-2864.Evenwel, in de joodse gemeenschap wordt kennelijk de behoefte gevoeld ‘baas in eigen synagoge’ te zijn, want op 8 augustus 1876 schrijft notaris Gerrit Boschloo uit Heerenveen in het dagregister van het kadaster een koopacte in. De erven Wijntjes - vader Jan Johannes is op 18 maart 1865 als 75 jarige overleden - verkopen ‘een gebouw dienende tot Synagoge en badkamer met stede en grond op de Heerenwal onder Nijehaske, sectie A., no. 1862’, aan Izaäk Veldman en Hartog Izaäks Cohen, beiden koopman te Nijehaske, en tevens voorzitter en penningmeester van het Bestuur van de Nederlandsche Israëlitische Gemeente te Heerenveen.
Deze veranderingen zijn op het Netteplan van 1887 vastgelegd. Daaruit komt het beeld naar voren, dat dit ene perceel zodanig is verkaveld, dat er vier verschillende opeenvolgende kadasternummers zijn ingevoerd. Vanaf de Heerenslootzijde is dat eerst A-2864 (het huis aan de straat), daartegenaan een huis met een stuk erf A-2863. Vervolgens op het middendeel een ‘huis’ met een gebouwtje daar los van staand maar beiden op hetzelfde erf (A-2862) en tenslotte tot de westelijke scheidsloot een stukje tuin c.q. erf (A-2861). De totale grootte van het perceel bedraagt dan 0.59 are (A-2864), 1.12 are (A-2863), 0.92 are (A-2862) en 0.94 are (A-2861), samen is dat: 3.57 are. Volgens een kadastrale kaart uit 1868 wordt aan het perceel ten noorden van dit viertal het kadasternummer A-2865 toegekend. De inhoudelijke omschrijving daarvan is 2.93 are. Als het volledig identiek zou zijn geweest aan A-1582 en A-1582a dan zou de totale grootte moeten zijn geweest: 2.50 are plus 0.40 are is samen 2.90 are. Maar er is een hermeting geweest inmiddels.
Wie er in de periode na 1853 in de als ‘huis’ aangegeven percelen hebben gewoond, hebben we nog niet kunnen vaststellen. Daarvoor is toegang nodig tot de bevolkingsregisters na 1850 van Nijehaske (HAS) en een verschrikkelijke hoop tijdsinzet. We hopen dat ook Haskerland over niet al te lange tijd deze via ‘Alle Friezen’ digitaal beschikbaar kan stellen.
In een eerdere bijdrage over de Heerenwal hebben we U al eens kennis laten maken met de originele vernummeringslijst op het Gemeentearchief van Joure van het jaar 1911. Daarin staan als ‘oud nummer’ tot 1911, respectievelijk nr. 61 (voor de Ned. Isr. Kerk dus A-2862 of eigenlijk A-4573 ), nr. 60a (voor - vermoedelijk - A-2863) en nr. 60 (in pen bijgeschreven: ‘winkel’ , dus aan de straat A-2864).
Na 1911 is het oude nummer 61 vervangen door het Nijehaske A-86 nummer (waarbij deze A staat voor huisnummer in wijk A.) Nummer 60a wordt dan Nijehaske A-87 en nummer 60 krijgt Nijehaske A-88.
Met behulp van het zoekprogramma Delpher van de Koninklijke Bibliotheek hebben we hoop gehad één van deze huisnummers te kunnen koppelen aan een persoon of gebruiker. Dat was een ijdele hoop.
Toch staat op foto 01187 van Museum Heerenveen ten noorden van het pand Kniphorst een huisje met een tuitgevel, twee smalle gevelraampjes op zolderverdiepinghoogte met daartussen een reclamebord van forse afmetingen en de tekst: “Voor ongeregelde goederen vertegenwoordiger K.K. Eppinga”. Die foto is van omstreeks 1910. Die opvatting wordt stevig bevestigd door het Nieuwsblad van Friesland van 23 april 1910, waarvan de tekst luidt: “Aan het geachte publiek van Heerenveen & Omstreken wordt bekend gemaakt, dat voor mijn rekening een handel zal worden begonnen in geregelde en ongeregelde goederen tegen buitengewoon lage prijzen. Met den verkoop dezer goederen heb ik belast den heer K.K. Eppinga, Heerenwal, Heerenveen, voorheen Knijpe. Aanbevelend, E. van der Zwaag.”
Eppinga gaat aan de slag. Zijn werkgever evenwel komt na zo’n jaar of drie in de problemen. Het eerste signaal daarvan vinden we in het Nieuwsblad van Friesland, waarin aangekondigd wordt een “Boelgoed - Nijehaske op Dinsdag den zevenden juli 1900veertien, des voormiddags om 10 uur, ten huize van E. van der Zwaag, koopman en winkelier te Heerenveen, Nijehaske, zal publiek worden verkocht, door deurw. P.L. DE LANG te Heerenveen: Verschillende meubelen en huisgeraden, een partijtje manufacturen, een hond, kippenhok met zes kippen, kar op twee wielen, enz enz.”. In dit bericht wordt niet gesproken van een faillissement, maar in Het Nieuws van de Dag van 7 juli 1914 staat onder “FAILLISSEMENTEN. Failliet verklaard: (o.a.) 4 Juli. E. van der Zwaag, koopman, Nijehaske; -- r.-c. (rechter-commissaris) mr. J.J.E. Boschloo; cur. (curator) mr. M. de Muinck, Heerenveen.”
Het is niet het eind van de loopbaan van de heer K.K. Eppinga, want uit een advertentie op 29 juli 1919 blijkt dat hij in de ‘Manufacturen’ is gegaan en aan de Heerenwal is gebleven. Het assortiment betreft ‘Amerikaansche Lappen’, geschikt voor boezeroens, jongenskielen, morgenjurken, boezelaars, enz. Prima kwaliteit! IJzersterk! Spotprijs! Dames-en Kindermantels, Heerencostuums, Damesrokken, borstrokken, onderlijfjes, onderpakken, damespantalons, dameshoeden, Buckskin lappen, manchester broeken. Ze worden voor spotprijzen opgeruimd door Eppinga. Kort daarna verkoopt slager Franke Bouwes van der Laan het pand nr. 353 op de westkant van de Dracht aan het tweetal S.H. van der Laan uit Nijehaske en R.J. Smilde te Heerenveen, die het op 30 april 1920 finaal hebben gekocht voor fl.10.551,-. Koopman Klaas Klazes Eppinga kan het kennelijk huren. Van der Laan vertrekt op 8 mei 1920 uit het huis en Eppinga kan zijn ‘affaire’ daar beginnen. In het adresboek 1922 blijkt K.K. Eppinga de winkel aan de Dracht no. 106 te exploiteren als ‘koopman in manufacturen’.
Eerder - bij het verhaal over ‘De Goedkoope Bazar’ - onder Nijehaske A-83 hebben we al vastgesteld, dat in het pand waar Eppinga de ongeregelde goederen aan de man heeft gebracht op zaterdagavond 15 maart 1919 om 6 uur ‘s avonds Pasveer’s Goedkoope Bazar met porselein, glas, aardewerk en galanterieën zijn zaak opent. Deze Fa. Wed. H. Pasveer & Zoon heeft nu twee adressen vlak bij elkaar, namelijk nr. 83 (en met het huis met winkel van Kniphorst nr. 85 ertussen) ook nr. 89.
Wij moeten nu onze redenering onderbreken en het woord geven aan een kenner van het huis van de familie Kniphorst op no. 85. Vanuit het zweedse Värmskog schrijft Reina Post-Kniphorst, geboren in Nijehaske op 15 september 1924 en dochter van Pieter Hendriks Kniphorst (1890), op 10 mei 1997 over een afbeelding van het huis van haar grootouders Hendrik Kniphorst (1849-1906) en Janke Wiebes (1848-1909).
Citeren we - uit de tekst van haar brief - het volgende: “Foto moet genomen zijn ± 1906; in de deur staat mijn vaders broer J.A. Kniphorst. Hij was ca. 4 jaar ouder dan vader, dus van 1886. Het huis rechts was later weg, de steeg voerde naar de synagoge, die achter deze huizen stond (herinner ik me nog)”.
Dit bericht van Reina Post-Kniphorst houdt in, dat in het kadastrale dienstjaar 1935 (dus in werkelijkheid iets eerder) de synagoge, badkamer en erf (A-4573) en nog een stuk erf (A-4572) middels een zgn. ‘overdracht’ van de oude eigenaar de Ned. Isr. Gemeente van Heerenveen naar de nieuwe eigenaar de Ned. Isr. Gemeente van Sneek zijn gegaan.
Het pand met kadasternummer A-2864 (aan de straatzijde) en door ons aangewezen als het pand met huisnummer A-87 - dus ten noorden van het het pand Kniphorst met nummer A-85 - is in het kadastrale dienstjaar 1914 onderwerp van een ‘scheiding en verkoop’ in en door de familie Sieger Sijtzes van der Laan. De begunstigden zijn Willem Visscher, touwslager te Steenwijk, en zijn echtgenote Roelofje van der Laan, die het in het dienstjaar 1916 doorverkopen aan Hendrik Johannes Comello, schilder te Benedenknijp e. Hij is de geregistreerde eigenaar van legger 3653.2. Hij bewoont het pand evenmin en na een jaar of vijf verkoopt hij het in het kadastrale dienstjaar 1921 aan de uiteindelijke eigenaar Jan Pasveer met legger 3860.5. Datzelfde is eveneens gebeurd met A-2863, en dus ook in het dienstjaar 1921.
We ronden de brief van Reina Post-Kniphorst af met haar beschrijving van de noordelijk gelegen panden vanaf de Stationsstraat. Alzo: “Vanaf de spoorbrug waren de huizen als volgt: op de hoek een bakkerswinkel (Spoelstra), aansluitend de bakkerij (niet meer in gebruik). Huis waar m’n oom woonde (73); “kleine” Pasveer (72); een woonhuis met gevel in 2 verdiepingen (71); “grote” Pasveer (70) die in mijn tijd 2 percelen besloeg, waarvan het 2e (69a) dat was wat je rechts op de foto ziet; dan het ‘Kniphorst’-huis (69), dus no. 6 in mijn tijd, nr. 7 toen de foto gemaakt werd.”
Nu we de situatie begrijpen welke Reina Post-Kniphorst heeft beschreven, gaan we nog even terug naar de oude huisnummer van vóór de éénwording van Heerenveen op 1 juli 1934.
Heerenwal 73 is eerder Nijehaske A-92 (J.A. Kniphorst, de expediteur); Heerenwal 72 is daarvoor Nijehaske A-91 (‘kleine’ W. Pasveer); Heerenwal 71 is geweest Nijehaske A-90 (Th. Bakker); Heerenwal 70 blijkt Nijehaske A-89 en dus van ‘grote’ J.H. Pasveer te zijn, net als kleine huisje ook van ‘grote’ Pasveer van Heerenwal 69a eerder - waarschijnlijk - Nijehaske A-87 is geweest. De nummers 86 en 88 - huis, loots en erf - en - synagoge, badkamer en erf - zijn niet aan de straatzijde gesitueerd, maar achter Nijehaske A-87.
Zoals aan het uiterlijk op deze foto is te zien, is dat ongetwijfeld te danken aan een zgn. kadastrale ‘herbouw, enz.’ is uit het dienstjaar 1924 en in werkelijkheid dus iets eerder. Pasveer heeft de beide aan de straat staande panden dan sinds dienstjaar 1921 al in zijn bezit: sloopt het tweede pand gedeeltelijk en maakt er ‘winkel met erf’ van.
PAND Heerenwal 70
Het deels afgebeelde pand nr. 70 blijft in zijn originele staat met dezelfde Pasveer als eigenaar. Daarbij blijft het overigens niet, want in 1934 ná de eenwording van Heerenveen neemt het gemeentebestuur van Heerenveen de bouwvergunningen, over die door Haskerland al zijn voorbereid en kan Pasveer opnieuw aan de slag voor een méér dan ingrijpende verbouwing. De bouwtekeningen van de architect A. Laagland uit Den Haag spreken duidelijke taal. Daarbij moet wel worden verteld, dat Pasveer dan ook eigenaar is geworden van het achterliggende terrein met de synagoge, de badkamer en een stuk erf, samen 1.90 are groot. Na die verbouwingen spreekt het kadaster zelfs voor de opnieuw kadastraal onder Tjalleberd ingedeelde bezittingen onder E-380 tot en met E-383 van ‘bovenwoningen, winkel, fabriek en erf’. Wel blijven de gevels van de samenstellende panden iets van elkaar verschillen en blijven in sommige bronnen ook beide huisnummer 69a en 70 in gebruik.
De totale breedte van de twee voorgevels van dit duo-pand wordt in de bouwtekening op circa 12.00 meter gesteld, terwijl het oorspronkelijke pand 69a een breedte heeft gehad van 6.89 meter en het pand 70 van 5.06 meter, samen derhalve 11.95 meter.
Een bijzondere opname van de beide panden staat in het boekje ‘De Heerenwal. Bruggen en gekromde ruggen’ op de pagina’s 82 en 83. Daarop zijn de ramen van de panden beveiligd tegen explosiegevaar in het geval dat de Duitsers de brug zouden opblazen. De Heerenveners zijn nog maar net over de drempel van de bevrijding heen als het bericht de bevolking bereikt, dat Jan H. Pasveer op 31 april 1945 is overleden. Zijn weduwe Johanna Elizabeth Kokxhoorn blijft samen met haar zoon het bedrijf voortzetten. In het adresboek van 1949 is deze jongeman Henricus M. Pasveer ingeschreven als ‘winkelier’. In 1952 neemt de wed. Pasveer architect F.W. Wierda in de arm, laat voor de bovenverdieping van het zuidelijke pand nr. 69a een pakhuisruimte verbouwen tot een aantrekkelijke bovenwoning. Op 17 juli 1952 krijgt ze daarvoor toestemming van de gemeente. (Vergunning 88-52) Inmiddels is ze ook in gesprek voor een overname van de winkel door een huurder. Die huurder (of mogelijk) bedrijfsleider is Bernardus C. Brouwer die op 2 september 1952 wordt ingeschreven op het adres Heerenwal nr. 70 en afkomstig is van Didam bij Amsterdam. In het adresboek 1954 staat hij ingeschreven als ‘etaleur’. Niettemin, hij koopt volgens volgens de kadastrale registratie in het kadastrale dienstjaar 1958 het gehele complex onder kadasternummer E-712 met een grootte van 6.54 are, bestaande uit winkel, bovenwoningen en erf. De verkopers zijn de weduwe J.E. Pasveer-Kokxhoorn en haar zoon Henricus Maria Pasveer (geb. 2 aug. 1926).
Voor de heer Brouwer begint het met een ,valse start’. Nauwelijks begonnen krijgt hij begin oktober 1958 te maken met een oplichter, die voor fl.70,- speelgoed meekrijgt en voor eenzelfde bedrag ook nog een te bezorgen bestelling plaatst voor een adres in Wolvega. Dat adres blijkt evenwel niet te bestaan. Bij de aangifte bij de recherche kan hij
slechts een vaag signalement geven. Een geschatte leeftijd van 40 jaar en drager van een tweedjas. Bovendien blijkt in 1960 de exploitatie van dit warenhuis hem boven het hoofd te zijn gegroeid. Bij vonnis van Arrondissements-Rechtbank te Leeuwarden van 25 februari 1960 is hij in staat van faillissement verklaard. Hij handelde onder de benaming “Pasveer’s Warenhuis”. Als curator wordt aangesteld Mr. B. Daniëls te Leeuwarden. Uiteraard doorloopt hij vervolgens de gehele faillissementsprocedure met schuldvorderingen, verificatievergadering, uitdelingslijst en het verbindend worden van de slotlijst op 1 februari 1963. Zolang wordt uiteraard niet gewacht met de verkoop van het warenhuis. Ook wacht de heer Brouwer niet met verhuizen. Hij wordt al op 28 maart 1960 uitgeschreven naar Didam, waar hij vandaan is gekomen. Op donderdagavond 27 oktober 1960 wordt het kapitale zakenpand op de eerste Heerenwal 70 aangekocht door administrateur Fokke Brugge. Hij doet dat in opdracht van Van Ommen’s Handelsvereniging te Amersfoort. Deze firma heeft dan al een vestiging in Heerenveen aan het Stationsplein nr. 10. Het is een groothandel in huishoudelijke artikelen. De letters op de gevel ‘VOHA’ staan dus voor ‘Van Ommen’s Handels Vereniging’. Op 29 mei 1964 blijkt Van Ommen een onderhuurder te hebben gekregen in de persoon van Fokke Dijkstra, die op deze datum het adres Herenwal 70 aanbeveelt voor alle soorten kampeertenten, ook voor de verhuur (2-. 4- en 6-persoonstenten, luchtbedden, enz.) De adresboeken van 1964 en 1966 maken daar ook melding van. De woningkaart heeft Fokke Dijkstra al ingeschreven op nr. 70 per 21 februari 1961 en hij woont er in 1976 nog steeds. Tenslotte hebben we een winkelbedrijvenlijst uit 1970 kunnen inzien, waarbij de belangrijkste informatie over de handelsvereniging Van Ommen blijkt te zijn dat ze 400 m2 oppervlakte tot hun gebruik hebben. Overigens keert het kadaster in het dj. 1975 - na een hermeting - terug naar een kadasternummer in de sectie A. Vanaf dan staat het perceel geregistreerd onder kadasternummer Tjalleberd, sectie A-9577.
Spijtig genoeg hebben we zeer weinig over het gebruik ná 1970 kunnen vinden, met uitzondering van de naam Joh. Bakker die daar dan onder het adres Herenwal 69a een bandenservicebedrijf exploiteert. In de telefoongids van 1998 staat de Autobandenhandel J. Bakker / W.W. van Bokhorst onder huisno. 69a. Op internet wordt - nu in 2016 - het ‘Handel in en reparatie van autobanden; fietsherstellers- en bromfietsbedrijf.’ genoemd. Zelfs Google Maps laat op de beide gevels van 69a en 70 nog de plank zien met het opschrift: BANDENSERVICE J. BAKKER.
2016, april 24 - wibbo westerdijk - hip-backup - met dank aan Sietse Krikke