HIP-TIME MAGAZINE 98
1ste Heerenwal omstreeks 1930
Op de rechterhelft van de voorgevel van Heerenwal nr. 4 (in 1922 overigens nog nr. A-5) zitten een drietal borden aan de gevel, die bijzonder intrigerend werken bij het bekijken van deze foto - nr. 01844 - uit het archief van Museum Willem van Haren. Met een loupe is de donkere plaat tussen de begane grond en de verdiepingsvloer op het origineel redelijk te ontcijferen. Daar staat namelijk op: “RAAD VAN ARBEID”. Eerder hebben we daar al eens iets over vermeld bij HIP-Time Magazine 16 van 30 juni 2012 en daar de naam genoemd van de socialist Johannes Kolk en burgemeester van Aengwirden (19 mei 1917-26 juli 1919), die tenslotte in 1935 bij de opheffing van de Raad van Arbeid te Heerenveen als directeur een standplaats vindt in de stad Groningen.
Tussen de deur en het eerste raam in de rechtergevelhelft menen we met 90 procent zekerheid het overbekende symbool te zien van de parasoldragende dame met de haar begeleidende heer met wandelstok en hond, welke Tjeerd Bottema in 1905 heeft ontworpen voor de RVS. Deze letters staan voor de ‘Rotterdamse Verzekering Sociëteiten’ en het afgebeelde bordje is in dit geval van bescheiden afmetingen. Een agent welke in Heerenveen de maatschappij heeft vertegenwoordigd, is geweest de heer H. Been, waarvan eind december 1926 een nieuwjaarswens in het Nieuwsblad van Friesland heeft gestaan. In het adresboek van 1922 komt wel voor een ‘werkman’ met de naam ‘H.P. Been’ op het adres Korflaan 538, terwijl deze zelfde persoon zowel in het adresboek van Heerenveen van 1927 als in een adresboek van Friesland van ± 1928 (archief Tresoar) staat genoteerd voor het adres ‘Verlengde Dekemalaan 479e’ en met als beroep ‘verzekeringsagent’. De gezinskaart van Hendrik Pieter Been is eenduidig over zijn beroep: ‘agent eener verzekeringsmaatschappij’. Het lijkt erop, dat hij hier kantoor heeft mogen houden, omdat het niet waarschijnlijk is dat de directeur van de Raad van Arbeid een agentschap heeft gevoerd.
Het derde bord aan de gevel tussen het eerste en tweede raam van de rechtergevelhelft lijkt een stuk uitbundiger vormgegeven en suggereert een art-deco gestileerde afbeelding.
Met al deze informatie mogen we foto 01844 voorlopig dateren tussen de start van de Raad van Arbeid in dit pand in 1919 en de opheffing daarvan in 1935. Directeur Kolk woont volgens het adresboek van 1934 al niet meer in het pand Heerenwal nr. A-5, zelfs niet eens meer in Heerenveen. De gezinskaart heeft hem, zijn vrouw en hun bijna 19 jarige dochter evenwel uitgeschreven naar Groningen op 16 augustus 1934 naar hun nieuwe adres Parklaan 26.
Noordelijk van het voormalige pand van de herensociëteit ‘De Eensgezindheid’ volgen nog twee panden met de destijdse nrs. A-6 en A-7 om vervolgens te zijn gescheiden van het perceel nr. A-12 (in 1922 op naam van mej. H(iltje) Schotanus, dochter van de vroegere boekbinder Beerend Jans Schotanus) door een ‘steeg naar een ‘boerenspultsje’ achter de bebouwing van de Heerenwal. Vóór de hernummering van 1911 maakte de werkplaats van de boekbinderij deel uit van huisnr. A-8.
Die steeg - de "Pottenbakkerssteeg" - leidt in 1922 naar het boerenbedrijfje van veehouder J.J. Lenos, Heerenwal A-10. Het ontbreken van de tussenliggende nummers zal te maken hebben met vroegere bebouwing, welke is afgebroken of opgenomen onder een ander huisnummer, b.v. achterliggende éénkamerwoning voor b.v. een knecht. De pottenbakkerij van de familie Terwisga in het begin van de 19e eeuw kan daar wel eens debet aan zijn geweest.
Zo is de veehouder Lenos in het adresboek van 1927 al opgevolgd door zekere A. Keuning, die eveneens als veehouder te boek staat. Hij maakt de vernummering in 1934 - na de eenwording van Heerenveen - mee en wordt beloond met het huisnummer Heerenwal 10. Het wijknummer A blijkt dan vervallen.
In 1934 krijgt de Raad van Arbeid zelfs twee nummers uitgereikt: voor de benedenverdieping (kantoor nr. 4) en de bovenverdieping (woning nr. 4a). De twee volgende woningen: A-6 wordt Heerenwal nr. 5 en A-7 wordt Heerenwal nr. 6 (op dat ogenblik geen bewoner). Nr. 5 wordt volgens het adresboek bewoond door de wed. H. Ketel-Bargsma, die op de gezinskaart staat als wed. Kristiaan H. Ketel en onder haar meisjesnaam Klasina Sierds Bargsma. Zij heeft eerder in Utrecht gewoond, maar is in mei 1932 komen wonen op Dracht 13, terwijl ze op 14 mei 1934 naar nr. 5 in Nijehaske is verhuisd. Slechts korte tijd heeft ze daar gewoond, want op 15 mei 1935 staan de volgende bewoners al weer op de stoep. Dat is een gezin uit Bolsward, waarvan drie mannelijke leden in het adresboek 1938 staan. Vader Hoite Hiemstra is handelsagent, zoon Thomas is kantoorbediende en zoon Hendrik staat aanvankelijk als pakhuisknecht te boek, maar de gezinskaart heeft de wijziging naar het beroep van ‘chauffeur ATO’ (Auto Transport Onderneming) daarna ook geregistreerd vlak voordat hij in september 1939 naar Leeuwarden verhuist.
Aanvankelijk woont Gerrit Jan Pothaar als directeur van een ijzerhandel op Dracht nr. 23, maar in april 1935 laat hij zich overschrijven naar Heerenwal nr. 6. Kennelijk heeft hij zijn schaapjes op het droge, want in de adresboeken vanaf 1938 staat hij beschreven als ‘zonder beroep’. Hij overlijdt op 15 februari 1948, wat de reden is dat zijn weduwe Adelheid Johanna Margaretha Lenzmann in 1949 nog in het adresboek van dat jaar voorkomt. In het adresboek 1954 komt haar naam niet meer voor. Zij is vertrokken uit Heerenveen en overlijdt op 30 september 1968 in Lycklemastate te Wolvega op 95 jarige leeftijd.
De bewoner van het meest linkse pand op de foto - toen nr. A-2 - J. Post is duidelijk in zijn reclame ‘Speciaal MAATWERK’. In een krantenadvertentie legt hij nog even de nadruk op “De Heeren-en Dameskleeding naar maat van J. Post, Heerenwal No. 2 staat ‘t Hoogste wat kwaliteit, coupe en afwerking betreft; het Laagst in prijs. Vraagt s.v.p. Stalen ! Beleefd aanbevelend.”
Ooit - voor 1840 - heeft het huis nr. 3 onderdak geboden aan Heerenveens kunstschilder Dirk Piebes Sjollema. In 1922 maakt de veehandelaar S.H. van der Laan van nr. A-3 gebruik en in 1927 is dat de veehouder D.J. van der Laan. S.H. van der Laan laat zich eind december 1931 door de Kamer van Koophandel uitschrijven uit het handelsregister. Daarin staat hij sinds 30 mei 1921 geregistreerd.
De Gebr. Beljon, die er in 1934 wonen, staan zonder beroep in het adresboek van dat jaar. Laatstgenoemden blijken volgens aanbestedingsadvertenties in de krant zich te hebben gespecialiseerd als aannemers van bruggen. Op 20 maart 1935 vinden we zelfs een advertentie, dat niet Lemmer meer hun uitvalsbasis is, maar zelfs Heerenveen. Overigens voldoen ze aan het beeld van de ‘vrije jongens’ en hardwerkende Lemsters. Hun werk brengt mee, dat ze in 1939 zelfs op zoek zijn naar een woonark.
Het meest intrigerende pand op deze foto ( zie in rechthoek) is ongetwijfeld een tijdelijke, die we het best kunnen aanduiden als een ‘werkkeet’, een houten barak die stellig in verband moet worden gezien met de op de wal liggende grondbulten. Het zal te maken hebben met werkzaamheden aan het talud of mogelijk zelfs met de kademuur. Nee, het is beslist niet het eerste pakhuis op de ‘twee gemeene roeden’ op de eerste Heerenwal, die op een aantal prentbriefkaarten voorkomt. Deze staat in de beginjaren dertig nog verder naar het noorden en wordt gebruikt door winkelier A. Langius, die samen met zijn dochter mej. H. Langius als winkeljuffrouw een grossierderij in koloniale waren exploiteert op het adres Heerenwal nr. 20. Dat - heel lang ‘wit’ geweest zijnde ‘pakhuisje’ staat op een foto van de eerste Heerenwal, welke o.a. rond 1969 werd afgedrukt in de fotorubriek ‘Heerenveen uit vroeger dagen’ in de Leeuwarder Courant. Op de zijkant staat dan nog op een plakkaat te lezen ‘IRIS-margarine 30, 40, 50 cent per pond”.
Het hokje schijnt later nog eens het middelpunt geweest te zijn van een aprilmop van de oude Hepkemakrant. Deze meldt namelijk dat het om bepaalde redenen op donderdag 1 april zal worden afgebroken. De mensen welke die dag komen kijken, vinden dan het hokje natuurlijk rustig op zijn oude plaats staan. Niettemin is het in de begin van de jaren dertig opgeruimd voor een betere en veiliger verkeerssituatie op de Heerenwal. (zie o.a. het fotoboek van Henk Kapma, ‘Heerenveen. Veranderend gezicht 1900-1984’.
Het ‘pakhuisje’ aan de Heerensloot op de tweede Heerenwal sneuvelt al door een afbraakvergunning van B. en W. van Haskerland van 8 juli 1931, nr. 1003. Deze staat volgens de Leeuwarder Courant van 30 april 1931 tegenover huisno. A-206 en is eigendom van bakker F. Boersma. De raad besluit dat aan te kopen voor fl.550,- in het belang van de verbreding van de bestrating langs de Heerenwal ten dienst van het toenemende verkeer.
Deze afbraak maakt deel uit van een groter plan voor het leggen van trottoirs en het opnemen en herstaten van de bestaande bestrating langs de gehele Heerenwal, waarvan de inschrijving voor de aanbesteding is gepubliceerd in de Leeuwarder Courant van 23 april 1931. Het gaat dan om een kostenpost tussen 11 en 14 duizend gulden. Met 22 inschrijvers kennelijk een gewilde klus. Overigens wordt er na de fusie van de gemeenten tot Heerenveen-één een minstens zo groot karwei aanbesteed. De Leeuwarder Courant van 31 juli 1936 afficheert dan ‘het gedeeltelijk vernieuwen van den walmuur met bestrating langs den 1en en 2en Heerenwal te Heerenveen’. De inschrijvingen lopen dan uiteen van 40.000 tot 50.000 gulden en het aantal inschrijvers is practisch verdubbeld.
Het karwei op onze foto speelt zich in ieder geval af vóór 1935, want het oude Heerenwalsterbrugje ligt er ogenschijnlijk nog redelijk bruikbaar bij.
2014, december 28 - wibbo westerdijk - hip-backup