HIP-TIME MAGAZINE 65
In de jongere geschiedenis van Heerenveen vervult de nieuwbouwwijk ‘De Greiden’ een pioniersrol. Tot de jaren zestig worden de uitbreidingen van de plaats steeds gepland tussen de Rijksweg 32 en de spoorbaan. Het is het eerste plan, dat wordt ontwikkeld aan de westkant van de spoorbaan. Op 15 augustus 1960 wordt door B. en W. het beginselbesluit genomen om aan de westkant van de spoorlijn voorbereidingen voor een uitbreidingsplan te maken. De sociaal-economisch adviseur Dr. J. Kwantes geeft daarbij de voorkeur aan het gebied Nijehaske, in die jaren Schansterpolder genoemd. Jhr. Ir. J. de Ranitz, ontwikkelingsarchitect van de stad Rotterdam, adviseert om het gebied - begrensd aan de noordzijde door de Veenscheiding, aan de westzijde door de Engelenvaart, aan de zuidzijde door de Rottumerweg en aan de oostzijde door het tracé van de spoorweg - daarvoor aan te wijzen. In de loop van 1962 wordt voor dat gebied het structuurplan vastgesteld, welke op 10 januari 1963 wordt gepresenteerd. In het verlengde van de Jan Gijse Weeninkstraat moet een gelijkvloerse kruising komen, maar de Nederlandse Spoorwegen hebben daarover het laatste woord en moeten nog een besluit nemen. Ir. de Ranitz houdt zich daarmee bezig. De directeur Gemeentewerken ontwerpt een ontwikkelschema, waarin alle fasen van de aanpak worden benoemd. Hij verwacht pas de eerste woningbouw eind 1966 te kunnen realiseren. Een maand later op 11 februari 1963 toont ir. P.C. Groen een voorlopig schetsontwerp van het Bureau Kuiper, de Ranitz, van der Ree en van Tol voor dit gebied met 30% hoogbouw. Ook pleit het bureau voor een toepasselijke werknaam voor het project. Zij stellen voor - op grond van het feit, dat de centrale as van het gebied een houtwal is - het project ‘Wijk de Hout’, de ‘Houtweg’ of ‘Westerhout’ te noemen. De raad van Heerenveen beslist anders, want op 15 augustus 1963 wordt beslist dat het uitbreidingsplan “De Greiden” gaat heten. Begin december 1963 is de directeur Gemeentewerken zover, dat hij B. en W. verzoekt een voorbereidingsbesluit op te stellen en die bij de raad aanhangig te maken. Diezelfde maand geeft hij in een uitgebreide toelichting te kennen, dat over de spoorwegovergangen nog steeds geen standpunt van de N.S. is geformuleerd. Eigenlijk komt er pas in maart 1964 duidelijkheid over de ontsluiting via de J.G. Weeninkstraat. De NS wenst de overgang in de Rottumerweg niet op te geven, maar wil evenmin een gelijkvloerse kruising naar de Greiden. Het wordt een tunnel-met-beperkingen. Het vrachtverkeer zal er niet door kunnen, tenzij ze beneden de maximale hoogte van 3.30 meter blijven.
Ook de Provinciale Planologische Dienst (PPD) zwijgt in 1963 nog in alle talen over de uitbreidingsplannen. Voor verkrijging van de grond moet nog veel gebeuren, waarschijnlijk ook onteigenen want de families Heida laten zich niet gemakkelijk vinden door overleg. Hij herhaalt zijn eerder gedane voorspelling, dat pas eind 1966 van de eerste woningbouw sprake kan zijn. Nog net voor de kerstdagen wordt door B. en W. het uitbreidingsvoornemen vastgesteld en geeft de PPD zijn fiat. (ir. D. Tuinstra).
Bovenstaande telefoto uit het archief van het Museum Willem van Haren nr. 01750 geeft een overzicht van talloze jaren later. De fotograaf heeft positie gekozen op een van de veertien verdiepingen hoge flats, vermoedelijk de flat ‘Lânsicht’. Hij heeft als brandpunt voor zijn beeld de camera gericht op de oksel (de knik) in serviceflat “Heerenhage”. Zelfstandig wonende bemiddelde ouderen zijn de doelgroep, die sinds de naamgeving op 13 maart 1972 de kans krijgen zich in Heerenveen te vestigen. De ruim 200 appartementen blijken zeer in trek ook bij Friezen ‘om útens’. Onderdeel van ‘Heerenhage’ zijn 39 bejaardenwoningen, die in vier woonlagen worden gerealiseerd aan het Kattebos. Het is de bedoeling dat de bewoners zelfstandig blijven en in geval van ‘calamiteiten’ een beroep kunnen doen op de zorg ‘van het grote huis’. Op deze foto ziet U een groot deel van dit complex, welke laag genoeg is om ook het fietspad ‘de Ketting’ langs het Heerenveenster Kanaal in het vizier te krijgen.
Het ontwerp van ‘Heerenhage’ komt uit de koker van het Buro voor Architectuur en Stedebouw Groenewoud en Sipma uit Heerenveen. Bouwbedrijf Kats N.V. wordt de bouw gegund, maar daar is in de gemeenteraad nog wel enige reuring over. Raadslid Boltendal beschrijft dat in zijn boek ‘De Heeren en de anderen’ in hoofdstuk XII met als kop ‘Hier komt een boom en daarmee basta’. Overigens gaan ook de financiële verwikkelingen een flinke rol spelen in de regionale pers. Het aanvankelijke geplande miljoen wordt door allerlei ingrepen met ruim 50 procent overschreden. De plannen worden uitgevoerd en op 28 september 1972 kan de Leeuwarder Courant de Heerenveense bevolking laten weten, dat per 1 november tot directrice van serviceflat ‘Heerenhage’ is benoemd mejuffrouw A. Zuidema, 38 jaar oud en afkomstig uit Leeuwarden.
Ongeveer gelijktijdig verrijzen aan de toegangsweg “De Oude Veenscheiding” de drie torenflats van 14 verdiepingen, die in de volksmond ‘de drie gebroeders’ en in de pers de drie hoogste woongebouwen in Friesland worden genoemd. De Bouwvereniging Heerenveen afficheert voor een woning met 3 slaapkamers, incl. centrale verwarming, warm en koud water, enz. een huurprijs van fl.341,- per maand. Drie andere typen moeten opbrengen o.a. fl.335,- (1 slaapkamer, 2 grotere woonkamers met vouwwand`), fl.316,- (2 slaapkamers) en fl.276,- (1 slaapkamer) per maand. Omstreeks mei 1971 verwacht men de eerste woningen te kunnen opleveren.
Van de te verwachten jonge gezinnen in deze nieuwe wijk zal ook de vraag naar lager onderwijs uitgaan. Op deze foto is van een daarvan het platte dak (in modules) te zien aan de Zwette. De school krijgt de naam van de naoorlogse waarnemend burgemeester én latere P.v.d.A.-wethouder onder burgemeester G.H. Kuperus: Ekke de Haan. Dat is in juni 1974, maar de school is september 1973 al met ruim 80 leerlingen van start gegaan. Bij het begin van het schooljaar 1974/75 wordt ook de kleuterschool bemensd en kan onderwijsinspecteur Berend Bijlsma met een secondante gloriëren als Thomasvaer en Pieternel in een openingsceremonie voor de eerste basisschool (kleuter-en lager onderwijs gecombineerd).
In de aflevering van HIP-Time nr. 57 (Watertoren-uitzicht naar de Greiden en plan Nijehaske) hebben we U al eens van een mogelijke verklaring voorzien van het toponiem ‘Kattebosch’. Het moerassige karakter van dat bos is voor de straatnamencommissie de inspiratie geweest voor het gros van de straten op deze overzichtsfoto. De water-en of moerasplanten Blauwgras, Egelskop, Pijlkruid, Ratelaar, Rolklaver en Sterrekroos zijn in 1970 aan een aantal straten in deze sector gegeven. Helemaal linksvooraan zien we van het Blauwgras het meest oostelijke blok en een piepklein stukje straat in de linkerhoek. Nieuwe infrastructurele oplossingen hebben het Blauwgras via een ‘non-auto’-zone in tweeën gekapt. Egelskop en Ratelaar zijn noordelijk daarvan de daaraan parallel lopende straten. De Egelskop loopt haaks uit op de Rolklaver, terwijl de Ratelaar doorloopt tot het Kattebos. De dwarsverbinding tussen Ratelaar en Valeriaan is het Sterrekroos, waaraan een hoefijzervormig straatje is gecreëerd (een hofje) met de naam Pijlkruidhof.
De straat die het serviceflat ‘Heerenhage’ bereikbaar maakt vanaf het Kattebos is voorzien van de straatnaam ‘Tjotter’, een zeilboot met een geringe diepgang, ontleend aan het nautische verleden van Heerenveen. De raad besluit daarover op 13 maart 1972, overigens samen met nog een aantal nieuwe straatnamen.
Voor een goede datering zullen we vele jaren later moeten zijn, gezien de ontwikkeling van de bomen in dit deel van de Greiden. In de periode 1969-1975 is de Engelenvaart in noordelijke richting doorgetrokken en in de periode 1977-1982 is het kanaal uitgediept tot ‘grootscheeps vaarwater’. De gemeentelijke archiefstukken geven ons deze jaartallen als een richtlijn.