Historie in beeld
HIP-TIME MAGAZINE 117
Voor de geschiedschrijving van de wijk Heerenveen-noord is deze foto van november 1930 - de bomen werken mee door hun bladerloze uiterlijk - een uitstekend begin van hun zoektocht naar authentieke beelden van hun oorspronkelijke leefgebied. Fotonummer 01980 van het Heerenveen Museum is misschien fototechnisch gezien niet het beste exemplaar van de onbekende fotograaf, maar gevoelsmatig zou het best eens een opname kunnen zijn van de in die jaren actieve Christiaan Weijer (1894-1947). De opname heeft zelfs de potentie een uitstekende illustratie te zijn voor een boekje als ‘Heerenveense fotografen in de 19e en 20e eeuw’, welke nu als titel draagt “Verstilde tijd”. Het heeft niet zo mogen zijn !
Dit panoramische beeld van een groot deel van de Heerenveense horizon of met een hedendaagse term ‘skyline’ is tot stand gekomen vanaf een positie ten noorden van de westelijke dwarswijk van de Pastoriewijk ergens tussen het arm-en verplegingshuis aan de Pastorielaan en de Thialfweg. Die dwarswijk ligt tegenwoordig parallel met de huidige van Beyma thoe Kingmaweg, achter de bebouwing van de Primulastraat. Rond 1930 liep die vaart bijna tot aan de latere van Maasdijkstraat door. Een poging om de plaats van het fotostatief vast te stellen, rekening houdend met de volgorde waarin de kenmerkende gebouwen langs de horizon zijn gerangschikt, levert - bij benadering - de slootkant in de nabijheid van het schoolplein op van de in 1921 gebouwde en begin 1922 in gebruik genomen Openbare Lagere School Heerenveen (Aengwirden) of kortweg School Tuinstra, later wordt dit de Maasdijkschool (aan het begin van de Thialfweg of eigenlijk het eind van de Thialfweg bij het hek van de ijsbaan). De notitie achterop de op fotokarton geplakte foto vermeldt slechts: Thialfweg, maar die aantekening is pas enkele jaren geleden in potlood er achterop geschreven.
Op de foto is nog goed waarneembaar een sloot (smalle wijk), die van het midden-rechts door de weilanden loopt in de richting van globaal gezien de Kleine Kerkstraat en doodloopt op de nieuw aangelegde aardebaan voor de buiten de bebouwing langslopende tram. Het is nuttig om dit fotobeeld te vergelijken met luchtfotonummer 7143 uit 1931 van de publicatie “Oud Heerenveen vanuit de lucht”.
Laten we eerst eens de kenmerkende bebouwing van rechts naar links benoemen. Opvallend is de (nep)geveltoren van het oliepakhuis van fabrikant Woltman naar het ontwerp van E. Schaap uit Roordahuizum, waarbij een hoogte van 15.70 meter wordt bereikt. (AEN Bouwvergunning 1915, no. 394). De machinekamer met ketelhuis daarnaast is ietsje lager, maar de schoorsteen van de oliefabriek met een hoogte van 22 meter (AEN Bouwvergunning 1912, no. 311) wedijvert met de kaphoogte van de in 1898 verhoogde molen Welgelegen. Vervolgens naar het centrum van de foto zien we hoog opgaand geboomte met de daken van een aantal herenhuizen aan de eerste Fok, waarbij het meest prominent uiteraard is de voormalige villa “Mariënbosch” van jhr. F.H. van Beyma thoe Kingma. Daarna vestigt er zich notaris jhr. S.W.H.A. van Beyma thoe Kingma en is het sinds 1920 kantoor en woning van notaris J.W. Schippers geworden. De onderpui van de spitse toren van de Nederlands Hervormde Kerk (Schoterland) wordt in het beeld afgedekt door de gevel van het voormalige Hotel Jorissen aan de Oude Koemarkt, welke in 1926 onder de hamer komt en verkocht wordt aan de Roomsch Katholieke Parochie van den Heiligen Geest. Voor de bouw van een roomse kerk met twee torens en annexen betekent een besluit tot sloping voor een groot deel van het complex een flinke amputatie. Anno 2015 horen we van voornemens om door afbraak van het huidige gebouw “‘t Skûtsje” de rooilijn van de noordelijke gevelhelft van het voormalige hotel Jorissen weer naar voren te halen. Zal het ooit mogelijk zijn die gevel in harmonie te herstellen zonder het zuidelijke deel daarin te betrekken ?
De grandeur van Crackstate maakt de horizon van de plaats Heerenveen in 1930 praktisch vanuit iedere hoek tot ‘oh ja, dit is Heerenveen’. In deze opname is zelfs het ‘aangehechte huis van bewaring’ terug te vinden. Enkele jaren later kan ook de lagere horizon kenmerkend worden genoemd door de in 1934 gebouwde Schouwburgbioscoop met toneeltoren. De naar het oosten lopende dakenlijn wordt vooral gedomineerd door het langs het Haringspad staande Hotel Groen.
Tenslotte volgen dan nog drie door de afbraak gesneuvelde ‘skyliners’, te weten het slanke torentje van het postkantoor, de kolossale watertoren medebepalend voor het Heerenveense luchtruim en - in alle bescheidenheid - het in etages opgebouwde houten torentje met luidklok van de Rooms Katholieke Kerk aan het Gemeenteplein.
Terugkomend op het maken van deze opname brengen we nog graag in herinnering één van onze eerste HIP-time afleveringen, namelijk nr. 9 van 12 mei 2012, welke als prentbriefkaart ‘Gezicht op Heerenveen’ is verkocht. In dat geval wordt de datering mede bepaald door de datumstempel uit 1924. De breedte van de horizon maakt in dat geval slechts een gedeelte uit van bovenstaande horizonbreedte. Niettemin zijn er enkele parallellen aan te geven. Het beeld van de Nederlands Hervormde Kerk tot en met dat van de Rooms Katholieke kerk, met alles wat daar tussen zichbaar is, komt exact overeen met dat van de bovenstaande foto.
De aanwezige bebouwing achter de Fok betreft niet alleen de achterkanten van de gebouwen daar, maar er kan ook worden gezocht naar de “Hepkema’s nieuwe weg’ zoals de voorloper van de Hepkemastraat wordt genoemd. Die straat is vanaf 1916 in ontwikkeling genomen. Het eerste pand, dat daar is gebouwd betreft het woonhuis met werkplaats van de verver Albert Gerbens Landstra. De bouwvergunning stamt van 29 februari 1916. Dat eerste pand staat o.a. op die schitterende kaart van de te vormen gemeente Heerenveen uit 1918 en staat letterlijk in de ‘schaduw’ van de Tjepkemamolen, thans Molen Welgelegen. Later in de tijd krijgt het huis de veelzeggende naam ‘Molenschauw’. Zie HIP-Time 102 voor een uitgebreide beschrijving van dit pand.
In 1922 volgt de dubbele woning van E. Westerhof (bouwvergunning 580) en in 1923 worden er meerdere panden gesticht. R. van der Wijk is een bouwkundig opzichter en sticht een dubbel woonhuis, hetzij voor verkoop of misschien voor verhuur. M. Joustra, kleermaker, gaat het woonhuis (nr. 124) betrekken. Theodorus Groothoff, smid aan de Heerenwal, bouwt er ook een woonhuis, maar blijft lekker op de hoek van Dubbele Regel-Heerenwal wonen. G. Kamminga, brievenbesteller (nr. 139) en H. Loopstra, in 1922 nog kleermaker en in 1928 reiziger (nr. 139a) bouwen samen een dubbel woonhuis. H. Dijkstra blijkt in 1928 bankwerker en sticht in 1923 een woonhuis in de Hepkemastraat (nr. 133). F.A.H. Clemens, typograaf, laat een dubbel woonhuis (132) bouwen en bewoont daarvan zelf eentje. R. van der Wijk en H. Been bouwen samen een dubbel woonhuis kennelijk eveneens als huurobject of in opdracht. De huisnummers komen uit het Algemeen Adresboek van de Provincie Friesland ± 1928 (Tresoar) en het adresboek van 1922 en 1927 (Heerenveen Museum).
2015, oktober 4 - wibbo westerdijk - hip-backup
De hoofdbrug van 1880 mag dan niet de breedste zijn geweest, het heeft beslist het meest siermeedkundige, elegante uiterlijk gehad van de Heerenveense centrumbruggen. Kijk naar die prachtige bijna ‘jugendstilachtige ornamentering’ van de ronde boog van het brugportaal. De eigenaar sinds 11 juli 1843 is ‘het Rijk’, die het eigendom van de hoofdbrug bij contract heeft overgenomen van de Dekema-, Cuyck-en Foeyts Veencompagnie. Boven de portaalboog bevindt zich in het midden het gekroonde Koninklijk-en Rijkswapen, met op het wapenschild “een klimmende leeuw van goud getongd van keel op een veld van azuur, bezaaid met gouden blokken”, vermeerderd met “in de rechter voorklauw een opgestoken zwaard en in den linker een bundel pijlen met gouden punten, de punten omhoog en de pijlen met een gouden lint te zamen gebonden” (citaten uit T. van der Laars: ‘Wapens, vlaggen en zegels van Nederland’, 1913, met tekst van het K.B. van 24 aug. 1815, pagina 138)
Op deze foto - Museum Willem van Haren nr. 01834 - met een formaat van 15.8 bij 10.8 cm is de brug in de nadagen van haar bestaan. Het is namelijk het jaar 1931 en we weten niet door welke fotograaf deze opname is gemaakt. De niet zo sterk aanwezige schaduwen wijzen ons op een redelijk vroeg tijdstip van de dag (zon uit het oost-zuid-oosten?). Dat jaar 1931 is niet uit de lucht gegrepen. Door een oud-medewerker van de Oudheidkamer c.q. Museum is dat jaartal op de inventariskaart terecht gekomen. Het valt bovendien te documenteren met de verkiezingsbiljetten op de verticale steunstijlen van de hoofdbrug. Zo staat er op de linkse paal: ...Boer 22 April ... en op de rechter: Stemt op 22 April ....Lijst 13 ....Visser, maar ook ‘3 ... De Boer. Het Nieuwsblad van Friesland van 17 april 1931 laat ons kennismaken met een advertentie van het gewest. De federatie van de S.D.A.P. Friesland maakt zich sterk voor nummer 1 van lijst 3 de heer H. de Boer en de aanbeveling is ‘Breng uw stem uit op 22 april voor de Provinciale Staten. In een advertentie van de R.K. Staatspartij valt woensdag no. 1 van lijst 13 M. Visser die eer te beurt. Zelfs vinden we op lijst 12, no. 1 de persoon van onze plaatsgenoot sinds 1928 Burgemeester Falkena namens de Vrijzinnig Democratisch Partij. Heerenvener F. Bokma is lijsttrekker van lijst 11 namens de Plattelandersbond, die met bezuinigingen, goedkoper elektrisch licht, tegengaan van te dure waterschappen en het bevorderen van bestaansmogelijkheden op het platteland een plaats in de Staten heeft bereikt. Op donderdagmorgen 23 april verschijnt er een verkiezingsnummer van de Hepkemakrant met de totaaluitslagen met tevens een pagina met de portretten van 48 gekozen statenleden. Een dag later blijkt dat ook Heerenvener W.W. van der Kam voor A.R.-partij nog zitting mag nemen als statenlid.
Vlak naast de brug aan de kant van het Haringspad ziet U een paal met donker en lichte kleurvlakken (was de foto maar in kleur ...) met daarboven een breed langwerpig wit bord met tekst onder een driehoekig bord met misschien?ook wel tekst (maar niet te lezen!). De tekst op het witte bord luidt: “Verboden / voor voertuigen waarvan / door eenig wiel een / grooter gewicht op de / brug wordt overgebracht / dan 2400 kg”.
Dan is er de wegwijzer die het verkeer in de richting van Garstenbrug stuurt met de bestemmingen: Oranjewoud 4.6 / Gorredijk 10.7 /Beetsterzwaag 18.3. Natuurlijk worden de afstanden in kilometers weergegeven en uiteraard via de Heideburen, ‘t Meer, Veensluis naar de afslag ‘Wâldsterbrêge’ en Woudsterweg; verder ‘by de feart lâns’ de tramrails volgend naar Bovenknijpe en bij het café richting Gorredijk en Beetsterzwaag.
Is het U ook opgevallen, dat het begrip ‘hangjongeren’ al een tamelijk lang historisch gegeven is ? Ook in 1931 dus al ! Misschien is de man van de kruiwagen met de bezem net even buiten beeld of staat hij aan de andere kant van de brug met de rug tegen het hek even uit te blazen ? De meer dan kordate en wilskrachtige pas van de stevig doorstappende persoon, die van het Haringspad komt, lijkt niet de bedoeling te hebben de veegwerkzaamheden aan te pakken.
Het hoekpand Vleesmarkt-Lindegracht is in 1931 het lijdend voorwerp van een verbouwing van de woning. Bij vergunning nr. 2238 heeft P. Palma bij besluit van 5 maart 1931 daarvoor toestemming gekregen. Het gaat om het maken van een zitkamer van ± 2.60 bij 3.60 meter. De timmerlieden J. Schaap en Zn. ramen het op fl.60,-. In het dossier is geen tekening aangetroffen. Gemeenteopzichter is in die tijd K. Straatsma is kennelijk geen dossiervormer.
Na enig zoeken in de krantenlegger van het eerste halfjaar van 1931 in het Museum Willem van Haren vinden we ook nog een advertentie van P. Palma over de opening van zijn nieuwe Groenten-, Fruit-en Viswinkel. Op vrijdagavond de 13e maart kondigt hij die gebeurtenis aan voor zaterdagmorgen de 14e maart. Als cadeau voor de koper, die fl.2,- besteed, geeft hij een bus sperziebonen en iedere koper die voor fl.1,- koopt, krijgt er gratis een pond appels bij. Verder somt hij nog even wat topics uit zijn assortiment op.
De dames Rinske, Janneke en Hiltje de Jong, modistes, hebben daar sinds 18 juni 1909 hun"Maison Moderne" gehad met als specialiteit dames-en kindercostumes, blouses, costuumrokken, corsetten, handschoenen. Van deze gezusters - waarvan Janneke (1865) hen al is ontvallen op 4 juli 1926 - getuigt nog een advertentie in het Nieuwsblad van Friesland van 28 maart 1930, waarbij ze hun etalage met een schitterende expositie hebben ingericht van “Eerste Klas Fransche Modelhoeden”. Het doek voor de twee overgebleven zusters lijkt zakelijk te vallen op de 26 februari 1931 wanneer ze deurwaarder J.D. Jongsma zowel hun inboedel als hun winkelopstand met een boelgoed te gelde laten maken. Een week later zijn Rinske en Hiltje van beneden naar boven verhuisd (huisno. 2a), waar Hiltje op 26 maart 1931 op ruim 59 jarige leeftijd overlijdt. Rinske, van geboorte de oudste (1862) wordt uit haar woning gedragen na haar verscheiden op 17 januari 1933.
Overigens hebben de dames de Jong volgens de Hepkemakrant van 29 juni 1928 er blijk van gegeven een moeizame relatie te onderhouden met de burgemeester én een commissie, die bezig zijn geweest een trottoir van 1.80 meter breed aan te leggen langs de gehele Lindegracht. Zij weigeren de stoep vóór hun woning daarvoor af te staan en in de kosten van aanleg bij te dragen. Uiteindelijke komt het trottoir er wel zoals dat eerder ook gebeurd is op de Dracht in 1926.
Aan de overkant van de Vleesmarkt is in 1931 al sinds lange tijd de naam van de bakkersfamilie De Jong (zoals we hebben vastgesteld op een gevelopschrift) verbonden. Het is op 25 januari 1855, dat in het kantoor van notaris Arjen Binnerts op het Breedpad de voogd van vier minderjarige kinderen van wijlen het echtpaar Durk Piebes Sjollema en Anna Margaretha Braaksma en Jelte Faber als vader en voogd van de vier kinderen van hem en Anna Margaretha Braaksma, weduwe Sjollema bijelkaar komen. Zij zijn met Kornelis Klazes de Jong, mr. bakker te Heerenveen, overeengekomen, dat deze het huis en bakkerij te Heerenveen, sectie A., nr. 3, groot 2.42 are, voor fl.4800,- koopt. Uiteraard gaat deze zijn ‘meesterschap’ in dit ambacht volledig bewijzen en neemt daarvoor de verantwoordelijkheid gedurende bijna twintig jaren. Dan komt het moment dat hij de zaak overdoet aan zijn zoon Johan Christiaan de Jong, de oudste zoon uit zijn tweede huwelijk met Anna Dupon. Het kadaster legt dit vast in het dienstjaar 1874. Deze laat in het dienstjaar 1885 een volledige herbouw uitvoeren, zodat de gebouwde waarde stijgt van 165 gulden naar 400 gulden. Uit zijn huwelijk met Alida de Haan is rond 1910 zijn zoon Kornelis zover, dat deze het bakkersambacht ook voldoende in de vingers heeft en het pand in het bedrijf in het dienstjaar 1910 overneemt.
Eén van zijn eerste ingrepen in het bedrijf is het aanbesteden van verbouw van het woon-en winkelhuis naar bestek en tekening van architect Servaas H. Zwarts te Heerenveen. Die aanbesteding is op 29 januari 1910 en hoewel de aanvraag pas op de 3e februari is gedaan, krijgt hij praktisch per ommegaande - binnen een week - de verbouwvergunning. (SCO, dossier 321) De Hepkemakrant meldt op 16 februari 1910, dat de onderhandse aanbesteding is gegund aan bouwmeester-aannemer K. de Groot te Heerenveen. Korte tijd later ziet Kornelis de Jong kans het oppervlak van het pand uit te breiden van 2.42 are tot 4.02 are, wat ook weer gevolgen heeft voor de gebouwde waarde: van fl.400,- naar fl.498.-.
Belangrijk voor het bakkersbedrijf is de keuze, die de familie De Jong maakt voor de toekomst. Sinds het begin van de 20e eeuw ligt in Heerenveen de nadruk op ‘samenwerking’. De rechtsvorm die daarbij wordt gekozen is meestal die van de Coöperatie en is in het begin vaak gelieerd aan de socialistische denkwijze. Niet alleen kiest men politiek-ideeële samenwerking, maar ook praktisch gerichte oplossingen. Zo werd op 17 april 1919 door een grote meerderheid van de kleinere bakkersbedrijven besloten tot de oprichting van een N.V. De Centrale Bakkerij te Heerenveen. Aengwirden faciliteerde het initiatief door toestemming te verlenen aan de Fok een daarvoor bestemd pand te bouwen. De familie De Jong, die op dat ogenblik in Heerenveen een drietal bakkerijen in exploitatie heeft, kiest haar eigen oplossing door zelf een naamloze vennootschap op te richten. De Nieuwe Rotterdamse Courant meldt op 11 juni 1920, dat de Staatscourant o.a. de statuten bevat van “de Naamlooze Vennootschap ‘De Jong’s Bakkerijen’ te Heerenveen”. Albert Hoogkamp, afkomstig van Noordwolde, maar ‘t laatst van ‘s Gravenhage, die vanaf 1911 als bakker is verbonden aan het bakkerijpand Dracht-oost nr. 217, thans Dracht nr. 15 (waar eerder Gerhardus de Jong de broden bakte) wordt benoemd als directeur van de N.V. In 1921 verhuist hij naar het grote pand op de Vleesmarkt. Hij is als 26 jarige jongeman in 1797 getrouwd met Jette de Groot (Heerenveense). Deze overlijdt in 1911 en hij hertrouwt in 1914 met Jacoba de Haan uit Langezwaag. In 1931 - het jaar van onze foto - wonen zij hier op de Vleesmarkt, maar hebben tevens een gemeubileerde kamer verhuurd aan mevrouw Dr. Mietje Rosenbaum, lerares Duits aan de R.H.B.S. Zou zij één van de dames kunnen zijn, die zich op het balconnetje bevinden achter de linkse brugpilaar ? Zeker is dat de N.V. een liefhebber is van naamreclame, gezien het zwarte bord (aan de waterzijde van de bakkerij) met o.a. de tekst ....De Jong’s .... erop. De geur van vers brood zal stellig de omgeving van het pand hebben beheerst. De open deur naar de bakkerij nodigt wat dat betreft uit en het is duidelijk dat de ‘echte’ bakkerskar daar niet weinig toe bijdraagt.
Aan de race van herbouw, verbouw en vernieuwing is het sigarenzaakje van het kadastrale nummer A-4 lang ontsnapt, maar in 1928 is het door vergroting van het terrein door toevoeging van grond van de gedempte kerkhofshaven dan toch zover, dat Berend Noppert en Sietske Jonkers, voor hun vergrote perceel het reeds hoge kadastrale nummer A-3199 krijgen toegewezen. Misschien is de gevelaankleding en het straatmeubilair (fietsenrek met reclame, zonnescherm, markies, gevelreclame) in de loop der tijd aangepast geweest aan de modetrends, maar wezenlijk zijn er niet echt veel wijzigingen geweest. De enige bouwvergunning van dit pand dateert van 18 augustus 1926 als Berend Noppert toestemming krijgt voor een interne verbouwing van keuken en bijkeuken. Op dat ogenblik bereidt het stel zich voor op een huwelijk, want ze gaan in ondertrouw in de week van 24 tot 30 october 1926. De relatie heeft maar zeer kort geduurd. In de legger van hun pand op de Vleesmarkt 3 wordt in het dienstjaar 1928 al gesproken van Sietske Jonkers, gescheiden echtgenote van Berend Noppert. Een familiegenealoog op internet beweert zelfs dat Berend nimmer gehuwd is geweest ! Vaststaat dat het adresboek 1934 als bewoner Berend Noppert kent, en dat het exemplaar van 1938 als bewoners mej. S. Jonkers en mej. T. Visser, resp. als winkelierster en als winkeljuffrouw heeft geregistreerd. Berend Noppert woont dan in de Compagnonstraat 18 in bij de weduwe Tj. Zwart-Bloemhof en als beroep geeft hij aan ‘commissionair in obligatiën’ te zijn.
Zeer dominant is de metalen telefoonmast op de Oude Koemarkt, welke in augustus-september 1905 is opgericht ten dienste van een dertigtal telefoonabonné’s. Ook dominant maar slanker is de afsluitboom voor de brug, wanneer deze aan de Vleesmarktzijde openklapt moet worden. Prachtige stoffering van het beeld zijn de transportfiets met dubbele framestang en pakjesdrager boven het voorwiel, de kruiwagen met bezem en de achterzijde van een automobiel vlak voor de gevels van de oostkant van de Vleesmarkt. Zien we daar het reservewiel ?
Aan de gevel van de bioscoop - naast de sigarenwinkel - zit een groot bord, met daarop een flinke filmposter, waarmee eigenaar Jan van der Wal, zaalchef Sjoerd Brouwer en operateur E. Couperus hun publiek naar binnen lokten.
2014, aug. 17 - wibbo westerdijk - hip-backup
HIP-TIME MAGAZINE 25
Hervormde kerk, Hoofdbrug, Breedpad, omstreeks 1900
Ja hoor, de fotograaf is weer op het begin van de Heerenwal om een opdracht uit te voeren voor een plaatselijke boekhandel. Hij heeft zijn oog laten vallen op het beeld van de straat langs de Hervormde Kerk, de kerk zelf, de hoofdbrug, de boten aan de Breedpadkade, en een groot deel van het Breedpad zelf. De bladerloze bomen wijzen op een late herfst, mogelijk een voorlopig ijsloze winter. De lichte rimpelingen in de Heerensloot maken van het spiegelbeeld van gebouwen, geboomte en vaartuigen, samen met het licht een boeiend schouwspel. De jeugd heeft daar absoluut geen boodschap aan. Zij willen op de foto ! De jongens zittend op de leuning van de uitloop van de Heerenwalsterbrug. Het kindermeisje met de kinderwagen en enkele supporters staan zo dicht mogelijk bij de aflopende kade naar de Heerensloot.
Het contour van het eerste deel van het Breedpad laat ons nog juist een glimp zien van de licht achteroverhellende schoorsteen van de herberg van Prinsen (thans Nicolai). Er is dus nog niet verbouwd en dat wijst op een foto van vóór augustus 1905. De informatie bevestigt deze datering; achter op de foto staat ± 1900 en zit uiteraard in het fotoarchief van Museum Willem van Haren onder nr. 179.
Experimenterend met een plattegrond van 1887 moet de conclusie zijn, dat de zichtlijn langs het hoge gebouw bij de Hoofdbrug (Heerenlogement) ons het eerste postkantoor aan de oostkant van het Gemeenteplein op het netvlies projecteert. Het jaartal ± 1900 houdt voor dat gebouw in, dat het reeds is uitgebouwd met de serre. Dat is namelijk tot stand gekomen in 1894.
Aangezien op deze foto het zicht op de Nederlands Hervormde Kerk (Schoterland, na 1934: Heerenveen) vanwege het seizoen praktisch onbelemmerd is, willen we daar even op inzoomen. De eerste dienst, waarbij de lidmaten en genodigden door de monumentale deur via de hal naar hun zitplaats mochten gaan om de door ds. Jan Frederik Corstius geleide dienst in 1859 te beleven is helaas niet aan ons overgeleverd door J. Bruinsma in zijn geschiedschrijving van 1926. Gelukkig bevat het missiveboek van de kerkvoogden een afschrift van de uitnodiging aan het Gemeentebestuur van Schoterland. Zij worden uitgenodigd op zondag 18 december 1859 de plechtige inwijdingsrede mee te maken. Aan die datum is een periode van voorbereiding voorafgegaan van ruim 15 jaar.
Op 14 januari 1844 wordt door een commissie “ter beproeving ener vrijwillige intekening” in de vergadering van kerkvoogden en notabelen meegedeeld, dat Z.M. 6000 gulden heeft toegezegd voor de ‘vergroting’ van de kerk. De dag daarna komen beide colleges opnieuw bijelkaar om vroeger ontworpen plannen en tekeningen te beoordelen. Men wordt het daarover niet eens en besluit de heer M.G. Tetar van Elven, architect en directeur van de Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam te schrijven of hij wil adviseren. Deze zegt zijn medewerking toe en dan ontspint zich in de loop van de jaren een merkwaardige ‘soap’ van aangenomen én verworpen plannen op basis van schitterende ontwerptekeningen, definitieve én gewijzigde begrotingen, aangetrokken én afgewezen adviseurs, ingediende én geweigerde nota’s. U moet ons geloven als we u vertellen, dat die ontwerptekeningen een lust voor het oog zijn en zelfs zijn in te zien in het gemeentearchief van Heerenveen. Daar is het volledige kerkelijke archief van de Nederlands Hervormde gemeente in beheer, inclusief die ontwerptekeningen.
Uiteindelijk is duidelijk geworden, dat de ‘oude’ toren op het midden van de ‘kruiskerk’ moet worden afgebroken; de hoeken van de oorspronkelijke ‘kruiskerk’ worden bij het grondoppervlak getrokken en de nieuwe toren wordt aan de westzijde gesitueerd. Dat laatste lost in ieder geval het probleem van het onderhoud van de (dorps)toren, die voor rekening hoort te komen van de gehele gemeenschap (dus het grietenijbestuur van Schoterland), volledig op. De klokkeluider voor het dagelijkse luiden en voor de begrafenissen is namelijk in dienst van de grietenij. Het luiden voor de kerkdienst kan gerust een andere persoon zijn, die wordt immers betaald door de kerkvoogden.
Gedurende de verbouw van de kerk heeft op de zuidwestpunt van het kerkterrein een houten hulpkerk gestaan, zodat de diensten wel konden doorgaan. Voorafgaand aan de verbouw is overigens door de kerkvoogden medewerking aan de gemeente Schoterland gevraagd tot verplaatsing van het kerkhof. Ruim twintig jaar eerder is er al besloten dat er in de kerken niet meer mocht worden bijgezet. Zelfs in een ingekomen stuk in het archief van Schoterland uit juli 1811 (SCO 12) wordt als resultaat van een inspectie al aangegeven, dat het kerkhof bij de ‘kruiskerk’ te Heerenveen zal moeten worden vervangen. Namens Baljuw en het gemeentebestuur tekenen loco-president Giel Cornelis van den Bergh en gezworen klerk Sieds Pieters van Goinga dit stuk. De zoektocht naar een nieuw geschikt stuk grond kan beginnen, maar heeft heel lang geen resultaat. Wel wordt het kerkhof onderhanden genomen door ondermeer grond aan te voeren voor het ophogen van het terrein. In een vergadering van kerkvoogden en notabelen van 9 februari 1849 deelt J. Barends officieus mee, dat voor een nieuwe burgerlijke begraafplaats grond is gekozen in het oostelijke deel van de gemeentetuin. Dat plan wordt uitgevoerd en het wordt mogelijk gemaakt daar ook te worden herbegraven op basis van eigendomsverklaringen van eigenaren van graven op het kerkhof. Zo zijn Hendrik Tuijmelaar (1755-1829) en zijn echtgenote Antje Siebes Beerta (1749-1827) overgebracht naar perk A, grafnr. 69 en 70 op de nieuwe begraafplaats.
Thans, 2012, ligt in het parkje Achter de Kerk, herstel Amelius van Oenemapark - weliswaar dicht in de buurt van de plaats, waar het ooit aan de toren is ingemetseld geweest - de herdenkingssteen van de verbouw in de reconstructie van het kerkkruis met de restanten van de stenen, welke ooit in de kerk hebben gelegen. Het is nu nog goed leesbaar, maar de behandeling na de afbraak van de toren heeft zijn sporen zichtbaar nagelaten.
Het rijtje huizen aan de Aengwirder zijde van de grens hebben omstreeks 1900 bepaald ook bijzondere bewoners. Het pand pal naast het Posthuis, waar op 19e eeuwse schilderijen de stal van het Posthuis staat, is omstreeks 1890 vervangen door de bank van de Gebrs. Mispelblom Beijer. Leonard Louis Ferdinand, die al enige tijd in Heerenveen functioneert als postdirecteur, wordt de vertegenwoordiger van deze Leeuwarder kassiers-en bankiersfirma in Heerenveen. Wanneer hij in 1894 vertrekt naar Leeuwarden en de directeursfunctie wordt bekleed door Jacob Hendrik Bekkering wordt gesproken van een correspondentschap van de Nederlandsche Bank. In 1902 wordt de vennootschap tussen Mispelblom Beijer en Bekkering ontbonden. J.K.H. Enderlein, officier van justitie, heeft er tevens iets meer dan twee jaar (juni 1900- juli 1902) gewoond.
In het eerste lagere huis heeft slager Andries de Jong veel strijd moeten voeren om zijn slagersbedrijf daar te kunnen uitoefenen. Bij iedere gelegenheid wordt hem door de omwonenden duidelijk gemaakt, dat zijn ambacht niet zal worden getolereerd. De eerste hinderwetvergunning wordt in 1879 door hem vergeefs bevochten tot voor de Raad van State. Maar hij is een vasthoudend man. In 1892 is de weerstand opnieuw groot, maar deze keer verwerft hij wel zijn vergunning. Bovendien is hij iemand die de discussies niet schuwt. De Jong vraagt zich in het Nieuwsblad van Friesland van 27 september 1902 openlijk af - nadat Smilde eerder dat jaar in Leeuwarden een zilveren medaille heeft gewonnen voor haar product Natura - wat het onderscheid is tussen gesmolten potvet en gesmolten vet in blik. Er volgt een polemiek met advertenties en ingezonden brieven o.a. in rijmvorm. Jammer dat daarvan in het geheel niets is terug te vinden in de geschiedschrijving van het vetsmelten door de firma Smilde.
Het volgende huisje ten oosten heeft volgens de waterleidingkaart van 1913 het kadastrale nummer A-4981. Dat nummer is in het dienstjaar 1883 toegewezen aan het pand van Gerben Pieters Postma, die met huisschilderen, maar ook met fotograferen zijn kost verdient. Deze combinatie van beroepsbezigheden schijnt vaker voor te komen, juist omdat de fotografie vroeger zeer veel ambachtelijke aspecten heeft gehad: ontwikkelen, afdrukken, retoucheren, e.d. Ten tijde van deze foto is het pand in gebruik bij de fotografiefirma De Jong, die in Leeuwarden en Sneek vestigingen heeft. Heerenveen is volgens de advertentie uitsluitend zaterdags en zondags geopend. Wist u overigens dat oud-Heerenvener Piebe Krediet een fantastische reclametekening heeft gemaakt van de drie De Jong vestigingen. U kunt dat bewonderen op pagina 8 van de Leeuwarder Courant van 19 mei 1903. De website ‘De Krant van Toen’ biedt u de mogelijkheid daarvan te genieten. (www.dekrantvantoen.nl)
Als een van de laatste commensalen van Gerben Pieters Postma is de klerk Ids Reinders Mulder er kamerbewoner geworden. Hij dingt in 1885 met succes naar de hand van Ypkje Maria Postma, dochter van zijn kostbaas. Mulder gaat het huis bewonen en verhuurt de fotofaciliteiten van zijn schoonvader aan de firma de Jong. Althans ... dat lijkt een logische verklaring voor de gang van zaken. Later wordt hij in het bevolkingsregister tot 1920 aangeduid als: notaris (of moet dat misschien notarisklerk zijn?), terwijl in het eerste adresboek van 1922 als zijn beroep ‘winkelier’ wordt aangegeven. Het huidige nummer Achter de Kerk 10 is dezelfde locatie en is de vestiging van ‘Pepe & Coco’, een restaurant bar-lounge met internationale keuken.
Als u denkt ‘Heb ik die foto niet al eens eerder gezien ?, dan moeten we u gelijk geven. David Hartsema heeft het ruim 20 jaar geleden namelijk ook als illustratie geplaatst bij een artikel in de Koerier van 21 december 1988: "Het leven in Heerenveen rond 1850”. IJverige verzamelaars van historische informatie zullen het ongetwijfeld hebben uitgeknipt.
2012, sept. 1 - wibbo westerdijk - hip-backup
HIP-TIME MAGAZINE 75
Dit is weer zo’n exemplaar van een prentbriefkaart, waarvan het museum Willem van Haren meerdere in zijn collectie heeft. Het is een kleurenfoto met aan de afzenderzijde - de linkerhelft van de deelstreep aan de achterkant - ‘Heerenveen. Nieuwe Buren Heide Buren’. Als uitgever van dit mooi’s wordt aangeduid: MUVA Valkenburg (L.), onder welke afkorting A. H. Muurmans uit Valkenburg talloze prentbriefkaarten het licht heeft doen zien. Hoewel de betekenis van het codenummer (onder het postzegel) 1523/5 ons ontgaat, moeten we het doen zonder een exacte datering. Het enige gestempelde exemplaar met een postzegel van 20 cent geeft al aan dat het inderdaad is gebruikt als ‘brief’-kaart. Jammer genoeg geeft de tekst van de afzender evenmin een aanknopingspunt voor een nadere datering. Blijft nog over om met de loep het stempel van de kaart te ontwarren: 7-VI-1971.
Die datering is al een stuk nauwkeuriger dan de aanwezigheid van de skylinebepalers: watertoren en torentje van het postkantoor aan het Gemeenteplein. Inmiddels hebben we daarvan de laatste dagen zo vaak beleefd, dat de sloop van de watertoren in 1980 geen geheimen meer heeft voor de Heerenveners. En de klap van het opblazen van het torentje van het postkantoor op 17 december 1974 is bijna aan een 40-jarige herdenking toe.
Duidelijk is dat de fotograaf heeft gebruik gemaakt van het natuurlijke podium van het viaduct over Schoterlandse Compagnonsvaart in de Rijksweg 32 naar Zwolle. Hij heeft daarbij de uitzonderlijke omstandigheid van prachtig zomerweer met vroegochtendlijke kenmerken (zijlicht) optimaal benut. Het is meer dan duidelijk dat de infrastructurele afronding van het zogenaamde ‘Kolkplan’ - waarbij de Kolk door de plannenmakers van de demping van de Compagnonsvaart is opgerekt tot het afsluitende parkje tegenover de waterzuiveringsinstallatie (zuidelijk) en de tuinmanswoning van het buiten Voormeer (noordelijk), is voltooid. De kademuur verheft zich ‘spic en span’ tot wegdekniveau van de sterk verbrede Heide-en Nieuwburen. Het is kennelijk nog niet zo lang klaar, want de jonge boompjes zijn nog maar net geplant. Het laatste stukje wal aan de Heideburen is bewust niet meegenomen in de bemuring en lijkt zelfs nog niet de juiste glooiing te hebben gekregen van een gemeentelijke wegwerker met de schop. De overweging voor deze afwerking kan niet geweest zijn dat er opnieuw woonarken afgemeerd gaan worden, want vanuit beide richtingen is het ‘teplak’ komen daarvan afgesneden. De Compagnonsvaart vanaf Bovenknijpe is gedempt en dit stuk Compagnonsvaart staat door de overkluizing van de Nieuwstraat - Van Kleffenslaan nog slechts via een duiker in verbinding met de Kolk.
De ‘upgrade’ van de passage langs de loge ‘Ken U zelven’ van de Heerenveense vrijmetselaars werkt kennelijk inspirerend op het ingehuurde schildersbedrijf, dat zijn ladders tegen de gevel heeft opgesteld. Ook voor diens opdracht is het uiteraard ideaal weer. De vroegere pastorie van de Nederlands Hervormde Gemeente - is ooit bij koopcontract van 6 mei 1890 door de kerkvoogdij aangekocht van mr. M.Mz. van Heloma en in 1956 voor fl.20.000.- verkocht aan de Vereniging van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, gevestigd te ‘ s Gravenhage. De predikant moet dan nog verhuizen, maar op 27 september 1958 wordt de ‘nieuwe’ tempel van de Loge “Ken U Zelven” ingewijd door de Grootmeester van de Orde, ir. C.M.R Davidson, bijgestaan door zijn Grootofficieren en in de aanwezigheid van ruim honderd vrijmetselaars. Het Broedermaal wordt na de inwijding in de Schouwburg genuttigd onder voorzitterschap van de heer E. Doorenbos, onderwijsinspecteur. De adresboeken van 1960, 1964 en 1966 geven als ‘permanente’ bewoner de naam van K.H. Bosma, die als amanuensis vermeld staat en optreedt als beheerder van het gebouw.
Inmiddels wordt er op de kade geparkeerd, maar er is aan beide kanten nog geen sprake van een parkeerprobleem. En het schoonmaken van de stoep wordt op de Nieuwburen in ieder geval door één bewoner serieus genomen. Een eerder ‘incident’ van een aanwonende om zijn overtollige platencollectie aan het water van de Compagnonsvaart toe te vertrouwen zal toch zeker niet meer door de buurt worden getolereerd !!!
De totstandkoming van wat het ‘Kolkplan’ wordt genoemd als onderdeel van het Prinsewijkplan is bestuurlijk een olifantsdracht geweest. Op 23 november 1948 installeert burgemeester G.H. Kuperus derhalve 7 objectieve deskundigen voor de ‘Commissie van Advies inzake de demping van een gedeelte van de Schoterlandse Compagnonsvaart’. Een ‘zware’ delegatie getuige de volgende namen: R. Buisman, voorz. der Friese Kamer van Koophandel, die het voorzitterschap zal waarnemen. Mr. E. Foppes, directeur van het E.T.I.F., P. J. Moll, Rijks Inspecteur van het Verkeer in Friesland, A. Vondeling, bestuurslid Fryske Lanbou-Stifting en de Friese Mij. van Landbouw, Ir. D. T. Wouda, oud hoofd-ingenieur van de Prov. Waterstaat, Ir. J. E. Wiersma, Stedenbouwkundig ingenieur, A. G. M. Boost, dir. afd. Wegen en Verkeer van de A.N.W.B. Als adviseur is toegevoegd Ir. H. Baars, directeur Gemeentewerken Heerenveen.
Het groeiende Heerenveen, de aanleg van de hoofdverkeersweg Noord-Zuid langs Heerenveen met een aftakking naar de plaats en de wegen langs de Compagnonsvaart worden samengebald in de onderzoeksvraag “Zal de Kolk te Heerenveen worden gedempt?” Daar zullen zowel alle practische als aesthetische bezwaren aan de orde komen door emotioneel niet vooringenomen personen.
Een jaar later in november 1949 wordt een uitgebreide rapportage gepresenteerd. De kern van de conclusie is dat de Kolk van grote aesthetische waarde is en bepalend voor de structuur van Heerenveen. Een detail behelst het meer naar het zuiden verplaatsen van de noordelijke walmuur . Dat zal een profielverbetering tot gevolg hebben. De Lindegracht krijgt de status van een prachtige promenade met het vooruitzicht van in blad zijnde bomen.
Na het bekend worden van de aanbevelingen van de commissie van advies breken de discussies los door sympathisanten van de conclusies, maar minstens even fel van tegenstanders van de plannen. Zo meldt de directeur gemeentewerken in een krantenartikel uit 1953, dat nog niet is uitgemaakt of er een brug komt op de plaats waar de Nieuwstraat op de Compagnonsvaart uitkomt of dat er een dam zal worden aangelegd ter plaatse. Die beslissing hangt af van het definitieve standpunt over wel of niet dempen van de Kolk !
Op 15 maart 1957 plaatst de Leeuwarder Courant een ontwerp-plattegrond van de kruising van Nieuwstraat - Van Kleffenslaan met Heideburen - Lindegracht én Haringspad - Nieuwburen, uitgaande van de optie dat de Kolk inderdaad wordt gedempt. Een pleinachtig ontwerp met een rotonde-vormige verkeersafwikkeling. Bijna twee jaar later gaat dezelfde krant nog eens in op de gecompliceerde toestanden van zo’n megaplan - het Prinsenwijkplan - voor wat betreft waterschapskwesties, polderplannen, bemalingsinstallaties en kadastrale werkzaamheden. De verschillende overheden zitten nog steeds niet op één lijn. Een complicerende factor doemt op door de aanwijzing van het begrip ‘kerngemeente’, waarin de gemeente Heerenveen kansen ziet voor een versnelde industriële ontwikkeling. Het Kerncomité belegt eind oktober 1959 een zogenaamde ‘Kernavond’, waarbij honderden inwoners belangstelling toonden voor een inleiding door mr. C. Stapel én een forum bestaand uit burgemeester Kuperus, wethouders P. Wisman, R. de Boer en K. de Wilde, de gemeentesecretaris H. van der Velde, kernvoorzitter Tj. de Zee, Jasper D. Boot, ir. H. Makkinga en uiteraard mr. C. Stapel. Ook bij de vragenronde komt de demping van de Kolk aan de orde. Daar betoogt de burgemeester, dat de vaarrechten van de Schoterlandse Compagnonsvaart een vertragende belemmering in de besluitvorming opleveren. Schadeloosstelling en vervangende plannen zijn zeer kostbaar. De door de gemeente opgemaakte balans is, dat het rapport van de commissie van advies van 1949 zwaar is verouderd. Het Kerncomité (zakenlieden) wil de demping van de Kolk, doch het in de arm genomen bureau van de stedenbouwkundige jhr. ir. J. de Ranitz uit Rotterdam is daar gemotiveerd faliekant tegen. Halverwege augustus 1960 neemt de raad van Heerenveen het principebesluit: de Kolk wordt niet gedempt, maar versmald; de kademuren van Lindegracht-Haringspad en Heideburen-Nieuwburen worden vernieuwd; er komen vaste oeververbindingen (overkluizingen) bij de Dracht en Nieuwstraat. Uiteraard worden daaraan een aantal infrastructurele verbeteringen voor bewoning (uitbreiding ten westen van het spoor), centrumwinkelstand, parkeermogelijkheden, verkeersvoorzieningen gekoppeld. Ir. de Ranitz gaat de plannen daarvoor uitwerken. Practisch gevolg van de besluitvorming is o.a., dat door de Hoofdbrug geen pramen en dergelijk meer in de richting van de Knipe zullen kunnen varen.
Opnieuw treedt er vertraging op - en u raadt het al - door de in 1964 haperende financiële mogelijkheden: het rijk moet teveel leveren en de gemeente beschikt over te weinig ! Inmiddels is er een burgemeesterswisseling geweest: de heer H. Huisman moet de gemeentelijke kar trekken. Deze bruist van energie en ziet kans de staatssecretaris van Economische Zaken drs. J.A. Bakker eind juli 1965 naar Heerenveen te laten komen om 4 miljoen los te praten voor het Kolkplan. De tijd verstrijkt tot op 11 juni 1966 een somber artikel verschijnt in de Leeuwarder Courant met nieuws over financiële maatregelen van het rijk, welke worden geïnterpreteerd als - in feite - een bestedingsbeperking. Krap een maand later kan er een klein vlaggetje in top op Crackstate bij het bericht, dat de eerste fase van het Kolkplan annex aanleg weg over de te dempen Schoterlandse Compagnonsvaart te Heerenveen mag worden gestart. Vervolgens duurt het toch nog weer een flink aantal maanden alvorens de veertig fraaie lindebomen langs de Lindegracht worden gekapt als introductie op de daadwerkelijk bouwkundige werkzaamheden.
Het moet gezegd: er wordt keihard aangepakt. Vanaf april 1967 tot de officiële feestelijkheden van de 20e april 1968 staat het centrum op de kop, is er veel overlast maar ook veel nieuwsgierigheid van de bevolking. Ontwateren, uitgraven, slib afvoeren, riolering aanleggen, kademuren metselen, opnieuw bestraten, nieuwe bomen planten, memoriestenen inmetselen in de overkluizing, bankjes langs de gracht en op twee plaatsen pittoreske bruggetjes monteren, inclusief het verkeersluw maken van de Lindegracht (geen fietsen, brommers en auto’s meer, alleen wandelaars)
De Heerenveense ‘Middenstandskern’ - een samenwerkingsverband van alle winkeliersverenigingen neemt het voortouw voor een week lang viering van de ‘Compagnonsfeesten’. Enkele middenstanders voelen zich bovenmatig gedupeerd, o.a. rijwiel-en bromfietshandel H. Bakker. Supermarkt Nieuwe Weme gaat verhuizen naar een in aanbouw zijnd winkelcentrum aan het Burgemeester Kuperusplein. Die mededeling wordt later achterhaald, want in 1972 wordt voor Nieuwe Weme plaats gereserveerd aan het ‘Molenplein’ aan de Gedempte Molenwijk. Aanvankelijke tegenstanders W.J. van der Kam, modezaak, en A. Tof, textielzaak, zijn zelfs redelijk enthousiast geworden en hebben er vertrouwen in dat de nieuwe situatie snel zal wennen.
Het is overduidelijk dat deze gigantische infrastructurele operatie een bestuurlijke en ambtelijke megaklus is geweest, getuige de dossiers 333-2 en 333-3 onder de titel ‘Schoterlandse Compagnonsvaart - demping De Kolk 1947 - 1975’ met een omvang van in totaal ca. 10 cm (circulaires, brieven, ambtelijke stukken, rapporten, tekeningen, etc.) in een zuurvrije Amsterdamse archiefdoos. Bovendien beschikt het gemeente-archief over een flinke hoeveelheid fotodocumenten uit die aanlegperiode. In de gemeentelijke fotocollectie bevat ‘Doos 1’ een omslag met de code ‘A-I-1’ en ‘A-I-2’, waarin op ca. 50 foto’s de werkzaamheden zijn vastgelegd. De eerlijkheid gebiedt ons te erkennen, dat we slechts fragmentarisch - zie de twee toegevoegde beelden - van die informatie gebruik hebben gemaakt.
De eindconclusie voor de datering van de door ons gebruikte prentbriefkaart moet - desondanks - nog luiden: ca. 1970.
2014, januari 26 - wibbo westerdijk - hip-backup
HIP-TIME MAGAZINE 47
Heerenwalster basculebrug omstreeks 1939
Als U de moeite wilt nemen deze foto 0277 uit de collectie van het Museum Willem van Haren te vergelijken met nr. 0170, die op deze website als titel “Breedpad, Heerenwalsterbrug, Posthuis omstreeks 1910” heeft gekregen, ziet U toch aanmerkelijke verschillen. De meest revolutionaire verandering is de vervanging van de romantische (want scheef als oeververbinding gelegen) ‘klapbrug’ door de strakke en zakelijke basculebrug, die weliswaar zo is aangebracht dat het nog een tiental graden afwijkt van de middenas van het wegdek van de Heerenwal. Terwijl het bij het oude bruggetje in de orde van grootte van 45 graden is geweest. De nieuwe brug is in zoverre zeer modern, dat ze nu ‘ophaalbrug’ wordt genoemd met een geavanceerd electrisch mechanisme. Aan de Breedpadzijde is een tandraderensysteem, gekoppeld aan een contragewichtenstelsel, alles verdekt ingebouwd in een betonnen kelder. De beveiliging is opgeschroefd naar een slagboomconstructie aan de Breedpadzijde. De hekwerken (bovenbouw) zijn gemaakt in de smederij van de firma Groothoff aan de Schansterkant van dezelfde Heerenwal. Aan de Heerenwalzijde van de nieuwe brug is de beveiliging dan toevertrouwd aan de draaibare hekwerken, die handmatig door de brugwachter gesloten moeten worden.
Tijdens de bouw van de brug begin 1935 wordt aan de kant van de Veenscheiding op het Breedpad ter vervanging van de houten werkplaats van de brugwachter een nieuw brugwachtershok geplaatst. Die plaats blijkt strategisch minder geschikt. De brugwachter moet zowel de schepen in de Veenscheiding als die in de Heerensloot kunnen zien aankomen. Met een volledig nieuw gemetseld hok met uitzicht op beide aanvoerroutes - geplaatst aan de oostkant van de brug op het Breedpad - wordt dat doel wel bereikt.
D.M. van der Woude, journalist bij het Nieuwsblad van Friesland, verwoordt het algemene gevoel van de Heerenveners en plaatst in de krant van zaterdag 5 juli 1935 t.g.v. de opening door burgemeester Falkena terzijde gestaan door de meisjes Geertje en Corrie Comello, o.a. een strofe met de volgende rijmdichtregels:
...Maar nu is het leed geleden, Er ligt daar een nieuwe brug, ...
...En we wenschen ‘t “Schilderijtje”, - ‘t Oude brugje - nooit terug! ...
Die nieuwe brug heeft een breedte tussen de leuningen van 4.50 meter en een doorvaartwijdte van 7 meter. Een aanzienlijke verbetering. De Heerenwal heeft nu een échte brugverbinding met het Breedpad, ook geschikt voor vierwielig motorisch verkeer.
Brugwachter-schoenmaker Gjalt Keimpema is met pensioen, maar hij mag wel op Heerenwal 1 blijven wonen. Dat ‘lytse húske’ staat spijtig genoeg niet op deze foto, maar op Hip-Time 29 heeft U daar al kennis mee gemaakt. Na Keimpema’s vertrek naar Franeker in april 1950 en die van zijn huishoudster Wemke Prakken op 13 oktober 1951 naar Oudehorne wordt het huisje afgebroken. Als brugfunctionaris pacht de 54 jarige A.J. Elsinga, oud-varensgezel, de inning van de bruggelden van de nieuwe brug met ingang van 5 juli 1935 voor de periode tot 1 januari 1938. Hij krijgt daarvoor o.a. een instructie van 11 artikelen (dossier 315.1 van het secretarie-archief). Het te heffen tarief voor een doorvaart mag 10 cent bedragen.
De veranderingen in het aanzien van het eerste huis van de Heerenwal zijn door de vergelijkingsmogelijkheden minder spectaculair, maar het meest opvallende is, dat de boom (leilinde) is verdwenen. De reden zal zijn geweest, dat bij het verleggen van de route over de Veenscheiding de boom als een hinderlijk obstakel wordt ervaren. Duidelijk is wel dat de op oudere foto’s aanwezige houten hokken ten zuiden van het pand en aan de wal van de Veenscheiding ook zijn verwijderd. Nu is het zicht op de witte muur onbelemmerd en er lijkt een kastje te hangen met reddingsmateriaal of is het een ordinaire reclame-uiting?
De voorgevel van het pand, waar in c. 1936 het huisnummer 2 aan kleeft, wordt dan nog wel bewoond door de wed. J. Post-de Groot en haar inwonende zoon W. Post, die net als zijn vader het kleermakersambacht uitoefent. Tegelijk is dat het adres van de groentekoopman Joh. J. van der Laan, die in Van der Schaar's Advertentieblad van 16 mei 1935 meldt: "Opening vrijdag 17 mei van de nieuw ingerichte zaak in groenten, fruit, aardappelen en visch op Heerenwal A 2"
Spijtig is het dat door het plaatsen van een grote etalage met deur de gevel architectonisch in onbalans of in disharmonie is geraakt en de verhoudingen ernstig zijn verstoord. Ook het pand met nr. 3 heeft een dergelijke ingreep ondergaan met iets minder desastreuse effecten. De noodzaak daarvoor moet zijn gelegen in de economische sfeer, die “De Goedkoope Winkel” heeft doen ontstaan. We constateren een brede gevelbalk met grote aansprekende letters. Heeft de daar wonende en werkende houtbewerker B. Huisman daarin de hand gehad ? Een verkoopboekje van notaris J.W. Schippers laat weten op woensdag 10 november 1937 in het Hotel Groen een provisionele veiling te organiseren voor de familie S.H. van de Laan (veehandelaar en oud-bewoner) van een woon-en winkelhuis, met daarachter een grote schuur met stalling op een perceel van 3 are 78 centiare. Beneden zijn een winkel, tussenkamer, achterkamer, gang, kelder en keuken; boven twee kamers en een zolder. Gezien de verdere ontwikkelingen op dit adres moeten we aannemen, dat Berend Huisman de koper van dit perceel is geworden.
Het grote pand van de vroegere ‘Sociëteit De Eensgezindheid’ is op deze foto weer in gebruik als kantoor van de Raad van Arbeid na een tijd op de Verlengde Dracht (Burg. Falkenaweg 6, later afgebroken voor de doorbraak van de Koornbeursweg) te hebben gezeten en waar inmiddels vanaf 24 december 1934 als ambtenaar Gabe van der Zwaag zijn werkzaamheden verricht. Op 2 december 1940 verhuist hij. De gevel is nog in dezelfde staat als op de foto uit 1910, omdat meelhandel IJme Kuiper nog geen zeggenschap heeft over het uiterlijk van het pand. Die verwerft hij pas in 1940. Hij vraagt op 30 oktober - en krijgt practisch per omgaande - vergunning voor de verbouw van het pand tot pakhuis voor meel en verandering tot woning. De nieuwe voorgeveltekening wordt door bouwmeester R. van der Wijk van de Parallelweg grondig gewijzigd (Bouwvergunning 123-40). Minstens zo ingrijpend is datgene wat er achter het pand gebeurd. Een gigantische ‘platte doos’ van ca. 18 bij 17 meter maakt de eertijds grote tuin tot een ‘tuintje’. Er blijkt voor het hele plan fl.8170,- mee gemoeid.
Zowel IJme als vader Berend Jan zetten er zich ook te wonen en wel op 1 maart 1941. Vanaf die tijd tot 2010 heeft de pui de kwalificatie ‘monumentaal pand’ niet kunnen waarmaken. De grote ‘garagedeur’ heeft misschien rijkdom gebracht aan de meelhandel, maar culturele ‘armoede’ aan de Heerenwal. Gelukkig is dat nu weer rechtgezet door aannemer Siebenga in opdracht van de nieuwe eigenaar. Chapeau !
Ondanks heel veel vergrotingsopties zijn we er niet in geslaagd de tekst te lezen op het zwarte bord met witte letters aan de gevel van het pand van de Raad van Arbeid. Ja, onze nieuwsgierigheid gaat ver, zelfs zo ver dat we ons afvragen wie die sportieve pedaleuse is, die weet dat de brug door haar alleen gebruikt kan worden en door haar weghelftkeuze laat merken van de voorsorteerregel weet te hebben. Ze wil het Breedpad opdraaien !
2013, maart 3 - wibbo westerdijk - hip-backup